Zij die niets om hun zonden geven, werpen de eerste pepernoot
De laatste happen avondeten op een vroege decemberavond in de late jaren tachtig. Het is donker en het waait. De deurbel rinkelt onverwacht en anders dan normaal. Lang, langer, kort, kort, kort. Het klinkt opgetogen - ‘kom kijken, kom kijken! - maar stevige bonken op de voordeur maken het ook spannend. Ouders, onbevreesd en misschien net niet verbaasd genoeg, sporen de kinderen aan om open te doen. Gespannen naar de deur, zeker weten, ja hoor doe maar open. De wind blaast winter, en wat late herfstblaadjes naar binnen. Een enorme jutezak in het portiek, niemand te zien in een donkere straat. Op de zak, het symbool van Sinterklaas: de mijter met het kruis.
De rest van de avond vult zich met de onschuld van pepernoten, een vloerbedekking van pakpapier en warme nieuwe sloffen, de laatste Kameleon en de extra dikke Donald Duck december-omnibus, een wekkerradio en natuurlijk ook spelletjes en LEGO. De kinderen dankbaar, hun ouders zien het met tevredenheid aan. Ook al is het maar gewoon een doordeweekse avond, ze mogen later naar bed dan anders - alsnog met gloeiende gezichtjes van opwinding, suiker en enthousiasme.
Zomaar een warme herinnering die weigert te vervagen en daarom nooit en te nimmer in schuld kan worden herschreven. Een herinnering die er van vele miljoenen Nederlanders een kan zijn.
Dik dertig jaar later is het straatbeeld in de decemberdagen steeds meer wars van Sinterklaas. Halloween en Sint Maarten winnen terrein, Black Friday is de nieuwe pakjesavond en vroege kerstsferen lichten op in de vele etalages die inmiddels aan de Goedheiligman voorbijgaan.
Nauwelijks hoor je over Sint nog zingen / De schoorsteen rookt voor andere dingen / De arme oude bebaarde kapoen / Heeft thans een bevlekt blazoen
Het is zo snel de nieuwe logica geworden: Wie geen Zwarte Pieten meer in etalage of speelgoedfolder zet krijgt boze klanten in de zaak en wie er wel aan vasthoudt, verdrinkt in een zure regen van racismeverwijten, wordt onderwerp van opstootjes of leest zichzelf terug als Kamervragen. Regenboogkleuren of roetvegen hebben de mysterieuze kracht van de knechten van de Sint verder doen vervagen, het speelse is er sowieso uit gekickt door wrange geesten met wrokkige wijsvingers.
Zelfs warme nostalgie is niet heilig voor het steeds sneller verstrijken van de tijd, maar de razendsnelle afbraak van de onschuld van het Sinterklaasfeest is meer dan een door lege zielen zonder spiegel geëiste aanpassing aan die nieuwe tijd. Het is een totem voor een mentaliteit waarin we steeds sneller geacht worden af te rekenen met alles dat niet meer in steeds krappere kaders past.