In memoriam Reggie Smith
Soep van de Week in Het StamCafé

door Arthur van Amerongen
Begin november 2021 kreeg ik dit bericht van Nico Dijkshoorn: “Krijg nou de kolere. Kom er nu pas achter dat jij Reggie Smith kent. Heb ik mee gehonkbald, bij H.C. T.I.W. en daarna TIW/Survivors. Doe Reggie de groeten. Hij is geen reet veranderd. We waren een beetje bang voor hem. Ik herinner mij de eerste Enge Hond van Amsterdam die volgens Reggie ‘niets deed’. Zijn vader heette ook Reggie, die speelde honkbal met een houten been. Echt een goede werper, maar als je een stootslag neerlegde was hij kansloos. Zijn vaste act, zoals bij veel Amsterdammers, was: zogenaamd vallend een kamer of ruimte binnenkomen. Iedereen MOEST weten dat hij er was. Daar moet Reggie last van hebben gehad. Ach, zijn legendarische vader met dat ene been, die het zo erg vond dat hij dood ging dat hij maanden lang zijn eigen uitvaart heeft voorbereid.”
En nu is Reggie Smith junior dus ook dood.

Zes jaar geleden dook hij op in mijn leven. Reggie importeerde via zijn bedrijfje Maria Gomes Portugese wijnen, reisde regelmatig door het hele land en wilde mij graag eens ontmoeten. Hij vond mijn Volkskrant-columns over Portugal grappig, we zakten een nacht flink door bij mij in de Algarve en besloten samen de Wijngids voor de Algarve en de Alentejo te gaan maken. Die expeditie werd een groot feest. Reggie bleek een heerlijk Mokums boefje: hij was inbreker geweest, jatte op grote schaal brommers en motoren en had al heel snel een wiethok. Dat hok moet hij tot zijn dood gehad hebben. Hij praatte plat Amsterdams en kon schitterend liedjes uit de Jordaan zingen. Zijn Portugees was beter dan mijn Portugees en hij bleek een geweldige wijnkenner. Van hem leerde ik wijnproeven.
Ik drink al sinds 1974 wijn in grote hoeveelheden, maar ik had er eerlijk gezegd geen biet verstand van. Uiteraard begon ik in de puberteit met gore slobbers zoals Pleegzuster Bloedwijn, Kellergeister, bessenwijn van de HEMA en hele vieze, naar zuurstok, Jamin en Haribo smakende Portugese rosé die het glazuur van mijn melktandjes deed spatten. Midden jaren zeventig dronk ik met enige walging retsina in Griekenland en zware zooi in Joegoslavië en de rest van de Balkan. Maar toen ik begin jaren tachtig verkering kreeg met een prachtig Amsterdamse meisje met een Frans-Joodse moeder, zat ik zes keer per jaar bij haar familieleden die toevallig in de beste wijnstreken van Frankrijk woonden en allemaal verstand hadden van wijn.
De vader van mijn beste vriend destijds had een indrukwekkende wijnkelder en wij kregen regelmatig kistjes met onbetaalbare Franse wijnen die wij, studentjes, achteloos naar binnen klokten in vettige glazen. Ik was inmiddels een fanatieke foodie geworden en al mijn reizen waren culinair van inslag, gecombineerd met wandelen. Niets is zo bevredigend als na een dag wandelen door Umbrië neer te kwakken in een toprestaurant in de bergen.
Ik had een enorme bibliotheek met naslagwerken over Italiaanse, Franse en Spaanse wijnen, maar die is verloren gegaan door aaneensluitende conflicten in de relationele sfeer. Toen Reggie in mijn leven kwam, dronk ik Portugese wijn in ontstellend grote hoeveelheden. Natuurlijk kende ik de namen van de grote adegas zoals Borba, Esporão en Quetzal wel, maar ik wist bijvoorbeeld niets van de ruim 300 druivensoorten in Portugal. Dankzij Reggie snap ik nu wat er op een gemiddeld etiket op een wijnfles staat. Ik moest erg wennen aan het wollige Wina Born-achtige wijntaaltje dat Reggie gebruikte in zijn rapportjes in onze wijngids. Het grappige is dat ik op een gegeven moment tijdens proeverijen gewoon ging meekletsen en bijvoorbeeld riep: “Ik proef rubber en benzine!”
Iedereen kan vrij associëren qua smaak, dat maakt het wijnproeven interessant.
Ik heb honderden documentaires over wijn bekeken en een van de meest curieuze was Somm, een Amerikaanse documentaire uit 2012 over de pogingen van vier kandidaten om te slagen voor het extreem moeilijke Master Sommelier-examen, een test met een van de laagste slagingspercentages ter wereld. Er zijn wereldwijd nog geen tweehonderd Master Sommeliers. Een van die vier gasten riep op gegeven moment: “Deze wijn smaakt naar tuinslang.” Zijn vrienden werden bijna boos, maar de knaap bleef stoïcijns roepen dat hij tuinslang proefde. Alle vier werden overigens Master Sommelier.
Ik heb veel boeken geschreven, maar dit was verreweg de leukste en dankbaarste om te maken. Reggie en ik hebben om en nabij de 500 wijnen geproefd en daar komen de aguardentes en medronhos nog bij. De Alentejo was één groot feest. De wijnboeren vrolijkten de proeverijen op met copieuze maaltijden (geit, lam, konijn, patrijs, wild zwijn en bacalhau) en we werden nog nét niet voorgesteld aan de huwbare dochters van de notabelen uit dorpen met exotische namen als Serpa, Cuba, Mourão, Vidigueira en Reguengos de Monsaraz. En dit alles onder het vrolijke motto van Portugal’s grootste dichter aller tijden: Fernando Pessoa. Dá-me mais vinho, porque a vida é nada: Geef me nog wat wijn, want het leven is niets.
Reggie vond de feestelijke overhandiging van het eerste exemplaar van onze wijngids aan Louis van Gaal, schitterend beschreven door Bart Nijman, een hoogtepunt in zijn leven. Louis was zijn gymleraar geweest op de technische school in Amsterdam-Oost en dat werd een onvergetelijke middag.
Ruim twee jaar geleden kreeg Reggie lichamelijke klachten. Hij vermagerde in een rap tempo en al snel bleek dat hij alvleesklierkanker had. Ik vind het altijd gelul als ik lees dat mensen de strijd aangaan met kanker, alsof het een voetbalwedstrijd is. Er valt niks te strijden. Reggie, dat onvervalste Mokumse straatschoffie, de honkballer, ging hoe dan ook de strijd aan. In de laatste fase van zijn leven deed hij mee aan alternatieve kankerbestrijdingsmethodes. Nooit hoorde ik hem klagen. Een dag voor zijn zelfverkozen dood waren we nog aan het appen. Zijn laatste woorden: Mooi nieuws 🥳mevrouw Cohen is de scan arts voor de ultieme spuit morgen. Zie je laterr doe maar rustig aan X
Toen moest ik spontaan janken. De dood van een ander is vooral ook een confrontatie met je eigen sterfelijkheid. Als zestiger zit ik in de hoek waar de klappen vallen en kennissen en vrienden vallen tegenwoordig bij bosjes. En dan heb ik het nog niet eens over de dood van muzikanten die mijn treurige puberteit hebben verlicht, want die vallen mettertijd ook als vliegen. Na de dood van mijn moeder, mijn vader en mijn broertje (ik was vijftien, hij tien) vielen alle andere doden eigenlijk wel mee, al klinkt dat wat respectloos. Over mijn vertrouwdheid met kanker en mijn angst voor kanker maakte ik met Rob Muntz en Willem Davids de documentaire Lachen met Kanker. Daarin terminale vrienden, zoals mijn mattie Albert de Lange, ex adjunct van Het Parool.
Mijn jeugdvriend Ton van Barneveld verhing zich en ook heel veel andere tijdgenoten maakten er zelf een einde aan. Toen kwamen de aidsdoden en dat waren er heel veel. Ik denk nog heel vaak aan mijn gabber Conny Mus, met wie ik jarenlang Jeruzalem en Tel Aviv onveilig maakte en zo zijn er meer overleden vrienden die ik ineens heel erg kan missen. Als eerbetoon maakte ik een vriendenboek voor Con: Met je poten in het bluswater. De dood van een oude vriend kan mij soms overrompelen. Ik kijk niet heel vaak berichten na op Instagram en toevallig vond ik dit bericht uit december.
Dag Arthur, Reinier heeft me wel eens verteld over jullie vroegere contact en reizen samen. Je zult intussen hebben gezien dat hij 24 november zeer onverwacht is overleden aan alvleesklierkanker en complicaties waardoor het nog sneller is gegaan. Deze foto dateert van 1/11 jl, zijn 62e verjaardag. Het drukbezochte afscheid 2 dec is desgewenst terug te kijken: www.amsterdamview.com/reinier. Hartelijke groet, Iris. We waren telkens opnieuw verliefd sinds het Vossius en kwamen in 2003 (pas) samen 'voor het eggie'.
Dat was wat men dan noemt a blast from the past.
Ik kan heel moeilijk omgaan met de dood van vrienden. Het went nooit, zeg maar. Reggie’s zelfverkozen einde - hij werd gek van de pijn - vond ik benijdenswaardig. Om niet te zeggen heldhaftig. Zou ik het op die manier durven? Reggie’s zelf geregisseerde slotakkoord deed mij denken aan die door merg en been gaande laatste brief van David Bowie.
I will die… I know there are only a few months left until the end of my earthly journey…
What should I do? Despair, sink into depression, reject the idea of death, and pretend the illness doesn’t exist?
Or should I decide to defeat death… I decide it with my soul because only the soul and the heart give me the inspiration to compose music, as I’ve done for 50 years…
I count the hours I have left, and as the doctors tell me, I can predict, within a certain margin, the date of my death. The release of my last work is scheduled for January 8, 2016, my 69th birthday.
I work day and night; I have the time to compose, perfect, perform, record in the studio, and make videos… I do it as quickly as possible because I don’t want my face to show the mark of death, which mockingly is cutting down my body without me being able to defend myself…
But I challenge you, death… To hell with it if I don’t challenge you!
Ik sluit af met het lievelingsgedicht van Reggie: Er zijn ziekten erger dan ziekten, van Fernando Pessoa. De vertaling is van August Willemsen.
Er zijn ziekten erger dan ziekten,
Er zijn pijnen die geen pijn doen, zelfs niet in de ziel,
Maar pijnlijker dan alle andere.
Er zijn gedroomde angsten, werk’lijker
Dan die welke het leven met zich brengt, er zijn gevoelens
Die men voelt alleen door ze te denken
En die meer de onze zijn dan ’t leven zelf.
Er zijn zo vele dingen die, zonder bestaan,
Bestaan, die tergend traag bestaan
En tergend traag de onze zijn, de onze en onszelf …
Boven het troebel groen van de brede rivier
De witte circumflexen van de meeuwen …
Boven de ziel de nutteloze wiekslag
Van wat niet was, ook niet kon zijn, en alles is.
Geef mij nog wat wijn, want het leven is niets.
PS: Er zijn nog een paar wijngidsen voorradig. Ter nagedachtenis aan Reggie verloot uitgeverij Ezo Wolf een paar exemplaren. Mailtje naar info@ezowolf.nl
Reaguursels
Dit wil je ook lezen

HORLOGESTAMCAFÉ in verband met nieuw model Rolex: de Land-Dweller
U mag opscheppen, we weten toch niet wie u bent

Rust in het Stamcafé: Amsterdam onbereikbaar en groot hek om Den Haag
Zon. Gaat. Weer. Schijnen.

De nachtmerrie van Kati Piri in het StamCafé: DE TOP 10 INTERCEPTIES VAN DE IRON DOME
Helaas voor Kati Piri (PvdA-GroenLinks) vielen er weinig doden

STAMCAFÉ TRAILER. Alien: Earth
Proost, op de aliens

GSTV. De Boze Burger in het Stamcafé
De burger is boos

