achtergrond

Geenstijl

ingelogd als

lid

logout

nachtmodus

tip redactie

zoeken

Arthur van Amerongen – Vakantie is voor paupers en loonslaven

Soep van de Week, tevens Stamcafé

Een van mijn favoriete stripboeken is Vive les Vacances van Jean-Marc-Reiser, het enfant terrible van de Franse stripwereld. Even een stukje opvoeding voor de jonge mensen: Reisser publiceerde in Charlie Hebdo, Hara-Kiri, Charlie Mensuel, Métal hurlant, L'Écho des savanesLe Monde en Le Nouvel Observateur. Zijn manier van tekenen wordt de ligne crade genoemd, de vuile lijn: een morsige, vlekkerige en grofkorrelige stijl en daarmee de tegenhanger van de klare lijn van bijvoorbeeld Hergé.

Reiser’s bekendste personages zijn Gros Dégueulasse en Jeannine. Met de komiek Coluche – een van mijn helden, maar ach: wie kent hem nog – maakte Reiser meerdere strips, waaronder Sales Blagues, na zijn dood overgenomen door de tekenaar Philippe Vuillemin, ook al zo’n held van mij. Net zo’n held als Wolinski - op de redactie van Charlie Hebdo afgeslacht door de islam – en onze Willem, die de door de heilige koran geïnspireerde slachting toevallig ontliep. Reiser was het lichtend voorbeeld voor Hein de Kort, Walter Moers en Kamagurka. Zijn werk werd bekroond met de Grote Prijs van het Internationaal Stripfestival van Angoulême in 1978. Reisser – de mémoire bénie – stierf in 1983 aan kanker en ligt begraven op Montparnasse.

Hara-Kiri, Fluide Glacial, Charlie Hebdo en Le Canard enchaîné waren mijn lijfbladen. Nou hoor ik de reaguurder al denken: "Nounou, poeh poeh, en jij kan zeker Frans." Bien sûr! Ik werd eens voor de klas gehaald door meester Visser en die zei: "Ik wou dat jullie allemaal zo goed Frans konden als onze kleine Tuur." Nou: ik was meteen de homo van de MAVO Beukenlaan in Ede, want een echte kerel koos voor wiskunde. Maar dat had ik geen knobbel voor. Met Frans kan je het heel ver schoppen, kijk maar naar ons aller Dave, Frenske en Ivo Niehe. Ik was net niet homo genoeg om stewardess te worden en bovendien ben ik niet serviel aangelegd. Wel waren mijn twee grote exen Olivia en Paula half Frans, maar dat heeft mij weinig gebracht, ondanks mijn perfecte beheersing van de Franse taal.

Mijn favoriete boek van Reiser is dus Vive les Vacances en hiermee kom ik bij het uitgangspunt van mijn wekelijkse essayette voor de GeenStijl. Van de week vroeg Nick Muller, de adjunct van HP/De Tijd met wie ik en Arie Pos de glossy ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de legendarische uitgever Vic van de Reijt maakte, mij namelijk of ik "nog op vakantie ging".

"Ik haat vakantie, baas!" brulde ik door de telefoon. "Vakantie is voor paupers en voor loonslaven. Ga maar snel dat boek van Reiser lezen, dan wil je nooit meer op vakantie."

Ik stuurde hem deze oude recensie:

Vive les Vacances is een bundel korte strips, cartoons en absurde scènes waarin de Franse vakantiegangers — met hun caravans, barbecues, zonnebrand en pijnlijk mislukte pogingen tot ontspanning — genadeloos worden gefileerd. Reiser toont ons gezinnen in overvolle campings, wanhopige mannen op zoek naar seks, vrouwen die dromen van vrijheid, en kinderen die verveeld naar mieren staren. Zijn stijl is meteen herkenbaar: rommelige lijnen, expressieve gezichten, veel naakt en een flinke dosis viezigheid. Maar onder de ranzigheid schuilt scherpe maatschappijkritiek. De burgerlijke hypocrisie, het seksisme, de consumptiecultuur en het ecologische onbewustzijn worden zonder mededogen op de hak genomen. Zoals vaak bij Reiser is de toon wrang, zwart en sarcastisch, met af en toe een vleugje melancholie. Hij toont hoe de zomervakantie, zogenaamd een periode van rust en vrijheid, voor velen eerder een bron van frustratie, verveling en ontgoocheling is. De illusie van de “ideale vakantie” wordt vakkundig aan flarden getrokken. Vive les Vacances is geen stripalbum voor gevoelige zielen. Het is vuil, cynisch en genadeloos — maar ook slim, scherp en ontregelend. Jean-Marc Reiser herinnert ons eraan dat satire niet netjes hoeft te zijn om te snijden. Wie de Franse vakantiecultuur (en de mens in het algemeen) met andere ogen wil bekijken, vindt in dit boek een spiegel — zij het één die besmeurd is met zonnebrand, zweet en sarcasme.

Mijn liefhebbende ouders deden aan vakantie, alleen hadden we geen auto. Alles ging per trein. Mijn vader was dol op de bergen en dus gingen we vaak naar Oostenrijk en Zwitserland. Voor een levendig jochie met ADHD, Asperger en Tourette en ook nog eens MBD als de kers op de taart, was de treinreis een kwelling. De Sound of Music-setting vond ik helemaal kut en ik verveelde me dood. Ik wilde alleen maar neuken, maar wist nog niet hoe dat moest en er waren daar ook geen meisjes. Ja, Heidi-achtige deernes met appelwangetjes die naar oud zweet roken. 

En natuurlijk was er altijd de pedo. Op een dag werd ik geroepen door de verhuurder van ons vakantiehuisje, ergens nabij Graz in Oostenrijk. Hij zat in bad en vroeg of ik zijn rug wilde wassen. Ik wilde roepen: "Geef me maar eerst maar 100 schilling, smerige ouwe knapenschender!" Maar dat durfde ik niet omdat ik netjes ben opgevoed. Op het tanige lijf van de pedofiel zat een enorm litteken en hij vertelde vol trots dat hij die rits in Stalingrad had opgelopen. Vervolgens kwam hij met een lofzang op Adolf Hitler en toen was ik er wel klaar mee, want ik kon toch fluiten naar die 100 schilling. Ook gingen mijn ouders op vakantie naar Katwijk en naar Zoutelande, maar omdat ik een ginger ben, kreeg ik dan meteen allemaal blaren over mijn hele lijf en moest ik de godganse dag binnen blijven, in die benauwde houten huisjes die heel erg naar groene zeep roken. 

In de jaren tachtig ging ik met vrienden regelmatig naar Sitges, Malgrat de Mar of Blanes, met reisbureau Van Nood in Amsterdam. We betaalden dan 200 gulden per persoon voor de busticket en het appartement. Voor tien dagen! Dat was een groot bacchanaal natuurlijk en we begonnen al in de bus met meegebracht bier. Op een gegeven moment moest ik enorm pissen, al bij Breda, en ik vroeg de chauffeur of hij een noodstop kon maken. Hij was om mij onbekende redenen boos op mij en reed vrolijk verder. Ik heb toen van lieverlee alle lege blikjes vol gepist en onder mijn stoel gezet. De chauffeur moest op een gegeven moment remmen en alle blikjes schoten door de bus. De reaguurder begrijpt dat ik me niet populair had gemaakt bij mijn busgenoten, tijdens die reis van veertig uur in die pisbak op wielen. Ik ging dan altijd met een delirium terug naar Amsterdam, maar het waren natuurlijk wel echte vakanties, waarin ik met enige mazzel ook nog met een dik Engels wijf had geneukt en vervolgens bij aankomst thuis meteen door kon stuiteren naar de SOA-kliniek op de Groenburgwal.

De laatste keer dat ik echt op vakantie ging, was in mijn Maastrichtse periode, een jaar of 26 geleden. Midden in de winter maakte ik toen de ongelofelijke fout om een polsbandjesvakantie in Antalya te boeken. Op Maastricht Aachen Airport stond ik in de rij tussen de Limburgse chiqueria. Alle vrouwen droegen zalmroze zomerkleren en hun mennekes droegen de loodzware beautycases van hun gades, alsof het viskoffers waren. Ik heb nog nooit een vriendin gehad met een beautycase, dus ik heb daar verder geen oordeel over, maar een raar gezicht was het wel. Een half uur voor het buffet openging in het hotel, verzamelde de Limburgse chique zich voor de deuren, en toen die open gingen, wierpen ze zich als hongerige leeuwen op het voedsel. Dat ging twee dagen goed en daarna was de hele meute geveld door de diarree. Sindsdien ben ik niet meer op vakantie geweest. Wat ik wel deed, was wandelen in Italië, en bij voorkeur in Umbria. Dan heb ik het over dodenmarsen van 5 uur, die beloond werden in een toprestaurant. Ik noem dat geen vakantie maar een vorm van Freikörperkultur: ein gesunder Geist in einem gesunden Körper.

Ik kan bovendien nooit vrij nemen van mijn columns want ik word betaald per stukje. De schoorsteen moet roken, wie niet werkt zal ook niet eten en ledigheid des duivels oorkussen. Op social media zie ik gezinnen zich klaar maken voor die twee weekjes zomervakantie en zonder enig dedain denk ik dan:”Arme stakkers. Op zwarte zaterdag in de file met mekkerende kinderen!”

Ik ben sowieso blij dat ik geen koters heb. En: ik woon in vakantie, in Villa Vischlucht aan de Atlantische Oceaan. Als ik naar de grote stad O. fiets door de Ria Formosa en de enorme camping passeer, denk ik aan dat geweldige nummer van Neerlands Hoop in Bange Dagen: Eenzaam op de camping.

Ik sluit passend af met Menno ter Braak, een gemene antisemiet die gelukkig wel een vlot pennetje had. Hij schreef dit over vakantie:

"Volgens de gangbare en in de behoeften des levens gefundeerde begrippen pleegt men in zijn vacantie datgene te laten, wat men buiten zijn vacantie pleegt te doen; … Voor velen is die tijdelijke verandering echter niet veel meer dan een wisseling van uiterlijk décor. … Men is nu eenmaal de slaaf van zijn beroep en heeft aan een paar weken niet genoeg om een ander te worden. Het vacantiehouden is dus ook een kunst, waarvoor een zekere mate van artistieke strategie noodzakelijk is."

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.

GeenStijl.nl is een uitgave van GS Magenta B.V.