achtergrond

Geenstijl

Iran - een gesluierde natie. Deel 1: Van kroon naar tulband

Een nieuwe reeks regionale verdieping van de beste buitenlandspecialist ter wereld, Hobbs. Onderstaand het eerste deel!

Op 29 januari 2002 hield George W. Bush zijn eerste State of the Union Address. Tijdens deze toespraak, die uiteraard diep beïnvloed was door de terroristische aanslagen van 11 september 2001, sprak Bush over de “Axis of Evil”. Deze as van het kwaad bestond uit landen die zich bezig hielden met het najagen van biologische, chemische en nucleaire wapens en daarmee de Verenigde Staten bedreigden. Drie landen werden door Bush specifiek genoemd (Irak, Iran en Noord-Korea) en hij beloofde er alles aan te doen om te voorkomen dat deze landen in hun missie zouden slagen: "We zullen nauw met onze bondgenoten samenwerken om terroristen en de staten die hun sponsoren de materialen, expertise en technologie die nodig zijn om massavernietigingswapens te maken te ontzeggen."

In mei van dat jaar werden Cuba, Libië en Syrië aan dit rijtje toegevoegd. Dit leidde er toe dat Iran, Syrië en Hezbollah een (symbolische) "Axis of Resistance" uitriepen om samen te werken tegen de NAVO, Israël en Saudi-Arabië. Met name Iran is nog steeds actief onder deze noemer en blijft ondermijnende activiteiten ontplooien in onder andere Libanon en Irak.

Van de zes landen die specifiek tot onderdeel van de as werden benoemd zijn de regimes van Libië en Irak de afgelopen twintig jaar omver geworpen en woedt er in Syrië sinds 2013 een bloedige burgeroorlog met tot op heden meer dan 600.000 doden, 6,6 miljoen vluchtelingen, 6,7 miljoen ontheemden en 13,4 miljoen mensen die humanitaire hulp behoeven

De verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Cuba zijn intussen iets verbeterd, maar nog niet optimaal. In juli 2015 is de diplomatieke relatie tussen beide landen hersteld, maar is sinds de aantreden van Biden weer verslechterd. De verhoudingen tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten blijven ondertussen gespannen en een voor alle partijen bevredigende uitkomst is op korte termijn niet te verwachten. Over Iran, het zesde land uit de as van het kwaad, gaan we het in deze serie uitgebreid hebben.

**Irak
**De toespraak van Bush kon op de instemming van Benjamin Netanyahu rekenen. Netanyahu van 1996 tot 1999 en 2009 tot 2021 premier van Israël, verscheen in september 2002 voor het Amerikaanse congres om de Israëlische visie op de problematiek rond Irak toe te lichten, hierbij kwam ook de as van het kwaad ter sprake. Netanyahu betoogde dat een preemptive strike (preventieve aanval) tegen deze regimes nodig was, waarbij de focus zou moeten liggen op Irak:

"Ik denk dat van deze drie [Irak, Iran, Libië] Irak in velerlei opzichten de spil is, omdat het mogelijk is om met militaire inzet het regime uit te schakelen, en de gevolgen van wat er gebeurt na het ineenstorten van Saddams regime, heel goed een implosie in een nabijgelegen regime als Iran zou kunnen veroorzaken. (…) Het is niet gegarandeerd, maar als we moeten kiezen, dan zou tegen Irak als eerste militaire actie ondernomen moeten worden, of eerst tegen Iran, maar ik zou exact hetzelfde kiezen als de president [George W. Bush] heeft gekozen: achter Irak aan gaan. (…) Als je Saddams regime uitschakelt, garandeer ik dat het enorme positieve gevolgen in de regio zal hebben. Dan denk ik aan de mensen in het naburige Iran, jonge mensen, en vele anderen zullen zeggen dat de tijd van zulke regimes, van zulke despoten, voorbij is. Dan is er een nieuw tijdperk.’"

Het zou nog tot 19 maart 2003 duren voordat een internationale coalitie onder aanvoering van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk militaire actie zouden ondernemen tegen Irak. Onze naaste buurlanden België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk waren tegen deze oorlog. De toenmalige Spaanse premier Jose Maria Aznar liet zich door Bush en Blair gebruiken voor persmomenten. Met de kennis van nu is het interessant om de reacties van onze politieke partijen uit maart 2003 nog eens na te lezen. De Irakoorlog kent veel (nadelige) consequenties, maar bracht geen regimeverandering in het naburige Iran. 

**Aanloop naar de Islamitische Revolutie
**Sinds de revolutie in 1979 gaat Iran gebukt onder een repressieve religieuze dictatuur, maar daar ging een decennialange regeerperiode van de sjahs aan vooraf. Na de Eerste Wereldoorlog waren de Britten, mede door de aanwezige olievoorraden, voornemens om van Iran, dat destijds nog Perzië werd genoemd, een protectoraat te maken. Zover kwam het niet. In 1921 pleegde brigadegeneraal Reza Pahlavi een staatsgreep, waarna hij door een reeks van gebeurtenissen in 1925 feitelijk dictator werd van het land, al werd hij aangeduid als ‘sjah’, dat koning betekent. Reza Sjah had echter niet de controle over de Anglo-Persian Oil Company dat voor 51% in Britse handen was, waardoor de Britten in de gelegenheid waren zich te bemoeien met interne aangelegenheden. 

In 1935 werd op last van de sjah de naam Perzië veranderd in Iran. In 1941, enkele weken na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie, vielen het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie Iran binnen om te voorkomen dat de pro-nazisentimenten van de sjah ertoe zouden leiden dat de geallieerden geen toegang meer zouden hebben tot Iraanse olie. Onder druk van de Britten abdiceerde Reza Sjah op 16 september 1941 en werd hij opgevolgd door zijn slechts 21-jarige zoon Mohammed Reza Pahlavi.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog was de blik van Mohammed Reza Pahlavi op het westen gericht. Van 1951 tot 1953 betrad premier Mohammed Mossadeq het toneel en nationaliseerde het oliebedrijf met de belofte dat het geld van Iraanse olie alleen nog maar naar Iran zelf zou gaan. Een reeks van sancties vielen het land ten deel, maar de Iraniërs hielden hun poot stijf. Dit leidde er toe dat MI6 en de CIA een militaire coup hielpen organiseren waarmee het lot van Mossadeq werd verzegeld.

In zijn boek The Power of Geography zegt Tim Marshall hierover: "Vaak wordt gezegd dat de Britten en Amerikanen de Iraanse democratie omver wierpen; maar het is juister om te stellen dat zij Iraanse facties meehielpen om een democratisch gekozen regering omver te werpen. De Amerikaanse motieven werden gedreven door de angst dat chaos in Iran zou leiden door een communistische overname.

Dit is een softe en onjuiste weergave van de werkelijkheid. De Britten waren namelijk dermate getergd door de nationalisering van het oliebedrijf dat ze zelfs plannen ontwierpen om Iran binnen te vallen. Ze vroegen de Verenigde Staten om hulp, waarbij ze wezen op het “communistische gevaar” in Iran. De Amerikaanse inlichtingendiensten weerspraken deze veronderstelde dreiging, maar de beleidsmakers in Washington trokken hun eigen plan. 

CIA agent Kermit Roosevelt, kleinzoon van president Teddy Roosevelt, leidde de uiteindelijke coup. De eerste poging, waarbij Mossadeq werd zwartgemaakt in de pers en oproerkraaiers de straat op gingen, kende geen succes, maar een tweede poging in datzelfde jaar waarbij Roosevelt met honderdduizenden dollars Iraanse legerofficieren omkocht had meer succes. Op 15 augustus probeerden de coupplegers om Mossadeq in handen te krijgen, maar hij was gewaarschuwd en had overheidstroepen diverse strategische gebouwen in Teheran laten bezetten. Hierop vluchtte de sjah naar Rome. 

Roosevelt liet zich niet uit het veld slaan, hij hergroepeerde de coupplegers en ondernam op 19 augustus een nieuwe poging met betaalde bendes, pro-sjah militairen en politie-eenheden. De straatgevechten duurden twee dagen en vonden hun apotheose bij het verpulverde huis van Mossadeq. Honderden mensen vonden de dood. De coup was geslaagd en op 22 augustus keerde de sjah terug naar Iran en transformeerde de monarchie naar een dictatuur. 

Onder instigatie en aanvoering van westerse mogendheden werd inmiddels ruim 68 jaar geleden een einde gemaakt aan een democratisch Iran. Het Iran van na de Tweede Wereldoorlog was dan wel geen democratie zoals wij die kennen, maar het was zeker geen autoritair regime. Loy Henderson, destijds de Amerikaanse ambassadeur in Teheran, doorzag de gevaren: "helaas is wijdverbreid het beeld ontstaan dat deze ambassade, of op z’n minst de Amerikaanse regering, door middel van fondsen en technische ondersteuning heeft bijgedragen aan het omverwerpen van Mossadeq. (…) Op de lange termijn is het niet in Amerikaans belang dat de interne politieke ontwikkelingen in Iran aan ons worden toegeschreven." Een jaar na de coup, in augustus 1954, kregen vijf grote Amerikaanse bedrijven door middel van overeenkomsten vergaande belangen in de Iraanse olie. 

Modernisering
In een poging het land te moderniseren werd in januari 1963 een uitgebreid pakket sociale en economische hervormingen doorgevoerd. Deze zogenaamde Witte Revolutie is terug te voeren op 19 kernpunten. Hoewel er wisselende successen werden geboekt, was de positie van de sjah tanende. De conservatieve moslims waren bijvoorbeeld mordicus tegen de vrouwenemancipatie, het vrouwenkiesrecht en het gegeven dat niet-moslims ook mochten gaan stemmen. De liberalen wilden een goedwerkende democratie, en de communisten deden er met steun van de Sovjet-Unie alles aan om de positie van de sjah zoveel mogelijk te ondermijnen. 

Mede door tegenwerking van de moslimgeestelijken hadden de landhervormingen niet het gewenste resultaat gebracht, waardoor er nog steeds veel arme landloze boeren waren. De intenties van de sjah waren misschien goed, maar de onrust in het land bleef hoog. Op de vraag of hij met autoritair regeerde antwoordde de sjah: "Dat kan ik niet ontkennen. Maar kijk, om hervormingen door te voeren moet je wel autoritair zijn. Met name als de hervormingen plaatsvinden in een land als Iran, waar slechts 25 procent van de inwoners weet hoe ze moeten lezen en schrijven." In 1977 was het aantal Iraniërs dat kon lezen en schrijven gestegen naar meer dan 50%.

Decadentie
De sjah hield van paardrijden, (water)skiën, zwemmen, volleybal, tennissen en extreme sporten; bijvoorbeeld zonder zwemvest boven de oceaan uit een helikopter springen. Enkele malen per week ging hij ’s middags een paar uurtjes naar een privéoptrekje waar hij tijd doorbracht met een jonge minnares. De koninklijke familie leefde in weelde. Begin jaren ’70 ging het verhaal rond dat Farah, de vrouw van de sjah, in melk zou baden. Het verhaal deed zo hardnekkig de ronde dat journalisten hier uiteindelijk vragen over gingen stellen. "Is het waar dat u net als Cleopatra in melk baadt?" Het verhaal bleek een mythe, ongetwijfeld gevoed door de weelderige viering van het 2500-jarig Perzische Rijk. Het staatsbanket tijdens deze vieringen duurde vijfenhalf uur en staat bekend als het meest royale banket in de moderne geschiedenis en heeft het Guinness Book of World Records gehaald. De sjah huurde Franse architecten in om vijftig tentachtige suites voor de gasten te bouwen. De hoofdtent, welke dienst zou doen als feestzaal was 68 bij 24 meter. De bouw duurde een jaar en er werd 37 kilometer zijde gebruikt. Namens Nederland was Prins Bernhard bij de festiviteiten aanwezig. 

Stad versus platteland
De polarisering tussen het platteland en de steden bleef in de jaren ’70 doorzetten, waarbij onder andere de exorbitante levensstijl van de sjah een doorn in het oog was van diverse groeperingen. Deze groeperingen demonstreerden steeds vaker samen tegen de sjah. Ze trokken samen op: de religieuzen onder leiding van Ayatollah Ruhollah Khomeini, leden van vakbonden, de communisten, liberalen en seculieren groepen. De sjah reageerde met harde hand en probeerde de demonstraties de kop in te drukken. Honderden demonstranten werden gedood door de SAVAK, de geheime politie van de sjah. 

Dit leidde er toe dat Khomeini uitweek naar Irak en later naar Frankrijk. Khomeini zat niet stil en bleef de publieke opinie van de Iraniërs (met name moslims) beïnvloeden, onder andere door middel van cassettebandjes die aan moskeeën werden verstrekt. Nadat zijn positie onhoudbaar was geworden vluchtte de sjah in januari 1979 richting Irak. Twee weken later keerde Khomeini terug naar Iran, waar meer dan een miljoen mensen hem een feestelijk onthaal boden. 

Die feestelijke stemming zou snel verdwijnen. Khomeini was niet de gematigde en verbindende figuur waar zijn mededemonstranten dachten mee samen te gaan werken. De liberalen hadden zich vergist in de intenties van Khomeini. Een streng sjiitisch regime werd opgetuigd, vrouwenrechten verdwenen en de hijab werd verplicht gesteld. Religieuze minderheden en communisten werden opgejaagd, vervolgd, gemarteld, geëxecuteerd of verdreven. Doodseskaders zaaiden dood en verderf in binnen- en buitenland. Seculier links en islamitische modernisten waren in slaap gesust door de fundamentalisten en dolven het onderspit. Hoop en vooruitzicht waren verdwenen en een donkere sluier werd over het land gedrapeerd.

Binnenkort deel 2.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Israëlische aanval op Iraanse ambassade Syrië doodt zeven (!) hoge IRGC-commandanten

"Good effect on target" maar dan was het doelwit wel een ambassade, en daarmee is toch wel een nieuwe escalatie ingezet

@Spartacus | 02-04-24 | 10:31 | 304 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.