achtergrond

Geenstijl

Essay - Drie coronalessen voor de toekomst

\

Al bijna een jaar beheerst corona ons leven. Hoog tijd om terug te blikken. We zijn eindelijk aan het vaccineren. Het einde is in zicht. Toch kan het volgens het RIVM nog maanden duren voordat iedereen is gevaccineerd. Het is daarom ook goed om vooruit te blikken. Bevat de coronatijd tot nu toe lessen voor de komende maanden? Ik denk van wel.  

De corona-aanpak van het afgelopen jaar kent (tenminste) drie belangrijke uitgangspunten:

1. We hanteren het voorzorgsbeginsel.
2. We houden de zorg overeind.
3. We lossen dit probleem samen op (‘samen tegen corona’). 

Dit zijn redelijke uitgangspunten. Als het gaat om de praktische uitwerking van deze uitgangspunten is er echter ruimte voor verbetering. Voeren we deze verbeteringen door dan komen we goed uit deze crisis – en zijn we gewapend tegen nieuwe crises. Want de vraag is niet of, maar wanneer die komen. Hierbij drie coronalessen voor de toekomst. 

**Het eerste uitgangspunt: het voorzorgsbeginsel
**Het kabinet en de ruime meerderheid van het parlement vinden het verstandig de corona-uitbraak met het voorzorgsbeginsel te lijf te gaan: we weten nog steeds weinig van dit virus en nemen het zekere voor het onzekere – ‘better safe than sorry’. Dat is een begrijpelijke en goed verdedigbare strategie. Al is het maar omdat het een strategie is die we ook in het dagelijks leven voortdurend toepassen. In de auto doen we onze gordel om. We stoppen voor rood licht. We kijken eerst naar links en rechts voor we oversteken. Het is verstandig om te proberen ongelukken te voorkomen. 

Maar het voorzorgsbeginsel op zich is niet zaligmakend. Als we alleen daarop koersen, komen we zelfs tot niets. Ik ga ’s morgens met de auto naar mijn werk, ook al weet ik dat de kans bestaat dat ik door een verkeersongeluk om het leven kom. Uit angst voor een ongeluk kan ik natuurlijk besluiten voortaan thuis te blijven. Maar de kans dat ik dan mijn hypotheek niet meer kan betalen en al snel een huisvestingsprobleem heb, is levensgroot. En dat is nog maar het begin. Daarom laat ik het risico van een ellendig leven zwaarder wegen dan het risico van een voortijdige dood in het verkeer. Daarin sta ik niet alleen. We maken bijna allemaal dezelfde afweging en nemen bijna allemaal dezelfde beslissing. Sterker nog, als mensen uit angst voor een verkeersongeluk de deur niet meer uitkomen, zeggen we dat ze een angststoornis hebben.  

In de praktijk plaatsen we steeds het evenredigheidsbeginsel naast het voorzorgsbeginsel: we wegen voortdurend risico’s tegen elkaar af. Daarbij houden we ons aan het gebod van Shaffy: ‘Mens durf te leven.’ Doen we dat niet, dan gaat alles op slot. Het is de paradox van ons leven: wie de dood buiten de deur probeert te houden, verliest het leven. 

Vanuit dit perspectief bezien is onze houding ten opzichte van de corona-uitbraak in het afgelopen jaar opmerkelijk. Door onze radicale toepassing van het voorzorgsbeginsel ontwrichten we hele maatschappelijke sectoren; nemen we persoonlijk leed dat hierbij hoort op de koop toe (bijvoorbeeld schulden, stress en werkloosheid); beschadigen we onze sociale infrastructuur (bijvoorbeeld de kerkgemeenschappen, sportverenigingen en andere verbanden die gedijen bij de macht der gewoonte); onderbreken we de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren (een ongeëvenaard sociaal experiment); verbreken we sociale bindmiddelen als trouwerijen, feesten en de kroeg; en schuiven wij grondrechten terzijde. Met dat we de dood buiten de deur proberen te houden, geven we het leven op. 

De eerste les die het afgelopen jaar ons leert is daarom: pas het voorzorgsbeginsel niet toe zonder het evenredigheidsbeginsel. Blijf altijd risico’s tegen elkaar afwegen.

Het tweede uitgangspunt: de zorg moet overeind gehouden worden
Het is begrijpelijk dat we de zorg overeind willen houden. Als we er niet voor zorgen dat het aantal besmettingen vermindert, raken de ziekenhuizen overbelast, kunnen we de nodige zorg niet leveren en zullen er mensen doodgaan. En wie wil nu dat er mensen doodgaan? Precies. Dus, zo schrijft het voorzorgsbeginsel ons voor, laten we niet het risico nemen dat er mensen doodgaan.  

Welke maatregelen we moeten nemen vertelt het voorzorgsbeginsel ons niet. Maar de gedachte achter het overeind houden van de zorg suggereert grofweg twee oplossingsrichtingen: 1. Zorg dat er genoeg capaciteit is, zodat mensen altijd in het ziekenhuis kunnen worden opgenomen. 2. Neem de oorzaak van de ziekenhuisopnames weg: zorg dat de besmettingen afnemen en als het even kan, stop de besmettingen.

Het kabinet kiest niet voor het vergroten van de zorgcapaciteit. Dat kan voortkomen uit onwil of onkunde. De kans is groot dat het een combinatie van beide is. Het vergroten van de capaciteit zal namelijk onherroepelijk gepaard gaan met een systeemwijziging. De overheid is op dit moment weliswaar formeel verantwoordelijk voor de zorg, maar heeft de zorg in de afgelopen jaren zo ver op afstand geplaatst – lees: aan de markt overgelaten – dat het nu bijna niet mogelijk is om direct in te grijpen. Het kan ook zijn dat het kabinet niet kiest voor een uitbreiding van de capaciteit omdat het een redenering volgt die we ook terugzien bij het zogenaamde Red Team. 

Die redenering gaat ongeveer als volgt: Het vergroten van de capaciteit staat niet gelijk aan het voorkomen van doden. Corona maakt hoe dan ook mensen dood. Als meer mensen besmet raken, gaan meer mensen dood. Wie dus kiest voor een uitbreiding van de ziekenhuiscapaciteit als oplossing, accepteert dat er mensen doodgaan. Maar wie wil er nu dat er mensen doodgaan? Precies. Het uitbreiden van de capaciteit is dus niet de beste oplossing. De beste oplossing is dat we het aantal besmettingen indammen en waar mogelijk zelfs tot nul terugbrengen. En dat lijkt in 2020 ook de strategie van het kabinet te zijn. 

Voor deze keuze valt wat te zeggen. Als het een relatief kleine moeite is om het aantal besmettingen te laten afnemen of zelfs helemaal te laten stoppen, is het redelijk dit te doen. Maar de redelijkheid van deze keuze verwatert als de maatregelen om het aantal besmettingen tegen te gaan meer schade beginnen aan te richten dan weten te voorkomen. Wat nu als we een punt bereiken dat de kans om te overlijden door de coronamaatregelen groter is dan het risico om door corona dood te gaan? Wat doen we dan? Of is het minder erg als je aan iets anders dan Corona doodgaat?

Marnix of een mevrouw van 73?
De actualiteit van deze laatste vraag is duidelijk als we kijken naar de verhouding reguliere- versus acute zorg. De afschaling van de reguliere zorg wordt als een groot probleem gezien. Maar het gegeven dat de acute zorg voorgaat op de reguliere zorg lijkt niet ter discussie te staan. Dat is vreemd. Een voorbeeld: Marnix (41 jaar, getrouwd en vader van drie kinderen) kampt al geruime tijd met buikpijn. Op advies van de huisarts laat hij zich in het ziekenhuis onderzoeken. Maar in het ziekenhuis is daar voorlopig geen ruimte voor. Hij is als het meezit over drie maanden aan de beurt. Als het aantal corona-patiënten tenminste gaat dalen. Als hij pech heeft duurt het nog langer. Na vier maanden is Marnix eindelijk aan de beurt. Het ziet er niet goed uit. Kanker. Uitgezaaid. Als hij drie maanden eerder was geweest, was hij waarschijnlijk nog goed te behandelen geweest. Acht maanden later overlijdt Marnix. Is de dood van Marnix minder erg dan de dood van een corona-patiënt? 

Als de keuze bestaat uit een Marnix die overlijdt aan corona of een Marnix die overlijdt aan kanker dan is er geen verschil. Maar wat nu als door de afschaling van de reguliere zorg de facto het behoud van het leven van een mevrouw van 73 met een matige gezondheid wordt verkozen boven het leven van Marnix, maken we dan nog steeds de juiste keuze? Sommigen zullen zeggen van wel, anderen misschien van niet. Maar wat nu als door de afschaling van de reguliere zorg het behoud van het leven van een mevrouw van 73 met een matige gezondheid wordt verkozen boven het leven van vier mensen zoals Marnix, maken we dan nog steeds de juiste keuze? Elke dag gaan er in Nederland nog steeds ontzettend veel meer mensen dood aan kanker dan aan corona. In veel gevallen waren we er te laat bij. 

We doen er alles aan om het aantal besmettingen terug te dringen en het virus waar mogelijk te vernietigen. Maar we beginnen het punt te bereiken (of hebben dat inmiddels al gepasseerd) waarin we bij wijze van spreken vijf levens winnen door de strijd tegen corona, maar ondertussen tien mensen extra verliezen aan kanker, hart- en vaatziekten of eenzaamheid. Zij het dat die doden pas over een paar maanden of jaren zichtbaar zijn.  

De bittere conclusie van het afgelopen jaar is dat we er helemaal niet in zijn geslaagd de zorg overeind te houden. De eenzijdige gerichtheid op Corona heeft niet alleen tot een ontwrichting van de samenleving, maar ook tot een ontwrichting van de zorg zelf geleid. Uit angst voor de dood door Corona, ontzeggen wij velen het leven. De bittere nasmaak wordt versterkt door de constatering dat we er ondanks deze vergaande ontwrichting ook nog eens niet in zijn geslaagd de besmettingen in te dammen, laat staan te stoppen. 

De tweede les uit het afgelopen coronajaar is zodoende: fixeer je niet op één bedreiging. Plaats zaken in een breder perspectief; en voer hier ook het eerlijke debat over. Hoe moeilijk dat misschien ook is – zeker als er verkiezingen aankomen. 

Weigeren we dit debat te voeren dan ontwrichten we niet alleen onze samenleving en onze gezondheidszorg; dan leggen we ook de bijl aan de wortel van ons liberaal-democratische bestel. En daar zijn we harder mee bezig dan we misschien door hebben.

Het derde uitgangpunt: we lossen dit probleem samen op
Er zijn staatsvormen waarin bij decreet wordt geregeerd: de leiders beslissen wat goed is voor het volk. Het past het volk niet de genomen beslissingen ter discussie te stellen. De eensgezindheid van de natie is daarmee een opgelegde eensgezindheid. Onze staatsvorm is fundamenteel anders. Een wezenlijk kenmerk van ons liberaal-democratische bestel is dat het volk regeert. In beginsel staat daarmee elk decreet van onze leiders ter discussie; het moet de instemming krijgen van het volk. Eensgezindheid volgt zodoende uit de discussie. Daarom is in ons bestel volledige toegang tot informatie zo belangrijk. Anders kan er geen gelijkwaardige discussie worden gevoerd. En een gebrek aan gelijkwaardige discussie gaat vroeg of laat ten koste van de eensgezindheid. 

Een gelijkwaardige discussie is in ons bestel ook nog om een andere reden belangrijk. Een fundamenteel uitgangspunt van ons bestel is dat onze kennis beperkt is en we daarom nooit zeker kunnen zijn van de volledige juistheid van ons eigen standpunt. Wij houden daarom altijd de mogelijkheid open dat de ander, die ons standpunt niet deelt, toch gelijk heeft. En omdat de ander misschien gelijk heeft, gaan we met elkaar de discussie aan; in de hoop dat we daardoor tot de beste standpunten en oplossingen komen. Gelijkwaardige discussie vormt zodoende de basis van onze staatsvorm. Daarom hechten wij ook zo veel waarde aan grondrechten. Grondrechten garanderen namelijk een open en vrije toegang tot de discussie én zij garanderen de ruimte om anders te denken. 

Een staatsvorm als de onze is daardoor niet altijd even slagvaardig als een staatsvorm waarin bij decreet wordt geregeerd. Dat kan in een crisis lastig zijn. Maar in situaties waarin risico’s moeten worden afgewogen heeft onze staatsvorm op termijn toch voordelen. Wij geloven namelijk niet in alwetende mensen. En daarom geloven wij ook niet in verantwoording achteraf. Wij hechten aan voortdurende verantwoording, omdat wij niet alles weten, maar elke dag wel tot de beste beslissingen proberen te komen. En dat doen we door middel van een open en gelijkwaardige discussie. Soms zit het ons mee en kunnen we op basis van 50 procent van de benodigde kennis 100 procent van de besluiten nemen. Maar vaak moeten we het met minder kennis doen. 

Onophoudelijke discussie en kritische reflectie op wat we doen is daarom essentieel. Alleen zo komen we elke dag opnieuw tot een goede risicoafweging. In ons bestel is het zodoende ongepast om informatie af te schermen, kritische geluiden weg te filteren of om te vragen de genomen maatregelen niet langer ter discussie te stellen. Het is in ons bestel in beginsel ook ondenkbaar dat onze grondrechten al dan niet tijdelijk terzijde worden geschoven. 

OMT sluit bepaalde denkrichtingen uit
In het afgelopen coronajaar zijn er in dit verband bijzondere dingen gebeurd. In debat met de Tweede Kamer roept de premier de media op de maatregelen niet steeds ter discussie te stellen. En naar verluidt is talkshows verzocht afwijkende meningen weinig tot geen podium te bieden. Het debat lijkt willens en wetens vernauwd te zijn tot twee kampen: de gecultiveerde redelijkheid van het officiële discours versus de waanzin van de complotgekkies. Om het onszelf niet al te moeilijk te maken negeren we de enorme wereld aan ideeën en oplossingen die daartussen zit. Daarmee maken we niet alleen het debat onmogelijk, maar sluiten we ook hele groepen uit van het debat. Het kabinet zegt het advies van het OMT te volgen. Het OMT bestaat grotendeels uit experts met een medische achtergrond.

Door deze eenzijdige samenstelling van het OMT is een groot aantal wezenlijke geluiden en alternatieve denkrichtingen bij voorbaat uitgesloten. Ook daardoor vernauwen we het debat en gaan we zonder moeite aan veel oplossingsrichtingen voorbij. Hier komt bij dat de beraadslagingen van het OMT niet openbaar zijn. De inhoudelijke basis van de adviezen, waaronder de weging van de argumenten, kennen we daardoor niet. Als klap op de vuurpijl heeft ons parlement in 2020 een wet aangenomen waarmee onze grondrechten terzijde kunnen worden geschoven. Het zijn allemaal zorgwekkende indicaties dat het open en gelijkwaardige debat niet (goed) wordt gevoerd. We rommelen met de basis van ons bestel. Dat is problematisch. Als je de tak afzaagt waarop je zit, val je uit de boom. 

Voor de duidelijkheid is het goed te benadrukken dat de eensgezindheid die ons liberaal-democratische bestel voorstaat een andere is dan de eensgezindheid die andere staatsvormen beogen. Onze eensgezindheid is geen eensgezindheid die inhoudt dat we met elkaar hetzelfde vinden. Het enige waar wij het met elkaar over eens zijn is het proces dat leidt tot beslissingen. Wij vertrouwen erop dat dit proces leidt tot een goede afweging van de verschillende risico’s en belangen en daardoor leidt tot een uitkomst die op dat moment de beste lijkt te zijn. Dit betekent niet dat wij het meteen ook met de uitkomst van het proces eens moeten zijn. Het betekent alleen dat wij de uitkomst van het proces met elkaar accepteren. 

Oftewel, wij gunnen elkaar de ruimte om het niet eens te zijn met de uitkomst van het proces, maar accepteren met elkaar de uitkomst en de hiermee samenhangende beslissingen. Dit kan omdat elke uitkomst niet meer dan een voorlopige uitkomst is. Als we het niet met elkaar eens zijn, schudden we elkaar aan het einde van de dag de hand; gaan naar huis en zetten de discussie de volgende dag weer voort. Wij doen dit omdat wij ons bewust zijn van onze eigen onwetendheid. Onze eensgezindheid bestaat dus daarin dat wij ons met elkaar bewust zijn dat ons kennen feilbaar is – vergissen is menselijk. 

Leuk en lastig
Deze interpretatie van eensgezindheid heeft vergaande consequenties. Het geeft ons de ruimte om het eigen leven naar eigen inzicht in te richten. Het is niet aan de ander om te zeggen hoe wij moeten leven. Want wie zegt dat de ander zich niet vergist? Het eigen leven is een kwestie van eigen verantwoordelijkheid. Maar omdat je met elkaar meer weet dan in je eentje en je met elkaar dus betere beslissingen kunt nemen, zoeken wij elkaar op. Dat is zowel verrijkend als lastig. De ander, omdat hij kennis en daarmee nieuwe oplossingsmogelijkheden aan je leven toevoegt, is een bron van plezier en als we mazzel hebben ook een bron van (geestelijke) welvaart. De ander, omdat je door hem soms concessies moet doen aan de manier waarop je je leven wenst in te richten, is ook een bron van ergernis. De ander verruimt én beperkt onze mogelijkheden. Dat is zowel leuk als lastig. 

Dit samenspel met de ander gaat alleen goed zolang we ons bewust blijven van onze eigen onwetendheid en blijven vasthouden aan de voorwaarde dat iedereen de ruimte behoudt de verantwoordelijkheid te dragen voor het eigen leven. In ons bestel moeten de leiders (aan wie wij een deel van onze verantwoordelijkheid over ons eigen leven onder een groot aantal voorbehouden tijdelijk hebben gedelegeerd) daarom met heel goede argumenten komen willen ze ons de ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid afnemen. 

Het is onnodig alles uit te kauwen. Het volstaat om onszelf in dit verband de volgende vragen te stellen: Is het juist dat onze leiders beslissen dat we niet bij elkaar mogen komen? Valt het te verantwoorden dat onze jongeren de mogelijkheid wordt ontzegd om zich in relatie tot de ander te ontwikkelen? Valt het te verantwoorden dat wij ouderen de facto veroordelen tot een vorm van eenzame opsluiting met bijbehorende strikte en zeer beperkte bezoekmogelijkheden? Dit soort beslissingen en maatregelen horen bij uitstek tot de sfeer van de eigen verantwoordelijkheid. Je moet van heel goede huize komen om de eigen verantwoordelijkheid van de ander over te nemen. Dat kan niet zonder een heel grondige afweging van alle voors en tegens. En als we tot een zo ingrijpend besluit komen, moeten we ons elke dag de fundamentele vraag stellen: is het juist wat wij doen? Voor ons betekent dit dat we ons elke dag de volgende vraag moeten stellen: Is het nodig dat we in onze strijd tegen Corona het samenspel met de ander én de ruimte om onze eigen verantwoordelijkheid te nemen, laten inperken? Het overeind houden van de zorg kan in ieder geval het argument niet meer zijn. Die is al een tijdje geleden omgevallen.    

De derde les van een jaar corona is zodoende: zorg koste wat het kost voor een volledig open en gelijkwaardig debat. Doe geen concessies aan ons liberaal-democratisch bestel. 

Op naar een open samenleving
Corona is een serieus probleem. Dat moet goed worden opgelost. Onze houding ten opzichte van dit probleem is echter cruciaal. Zij bepaalt uiteindelijk de impact van het coronaprobleem. Een terugblik op het afgelopen coronajaar leert ons tenminste drie belangrijke lessen:

1.  Pas het voorzorgsbeginsel niet toe zonder het evenredigheidsbeginsel. Blijf altijd risico’s tegen elkaar afwegen.

2.  Fixeer je niet op één bedreiging. Plaats zaken in een breder perspectief; en voer hier het eerlijke debat over.

3.  Zorg koste wat het kost voor een volledig open en gelijkwaardig debat. Doe geen concessies aan ons liberaal-democratisch bestel.

Deze drie coronalessen vormen ook richtingaanwijzers voor de maanden die nog komen gaan. Durven wij hen te volgen dan zal blijken dat de evenredige uitweg uit de huidige crisis zich via het open en gelijkwaardige debat zal openbaren. Deze route is niet makkelijk. Onze handen en voeten zijn soms gebonden. Dat kan lastig zijn – zeker als de verleiding groot is je als daadkrachtig te presenteren. Maar volgen we deze route dan zal blijken dat we de totale schade, die als gevolg van onze houding ten opzichte van dit virus ontstaat, weten te beperken. We zullen in verdeeldheid een en daarmee werkelijk eensgezind zijn. Als liberaal-democratische rechtstaat zullen wij steviger in onze schoenen komen te staan. En daarmee zijn wij dankzij deze crisis beter voorbereid op de toekomst.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.