achtergrond

Geenstijl

Pia Dijkstra tegen verbijsterde Senaat: 'Garanties bij de donorwet? Die krijg je alleen op stofzuigers'

Orgaanhandelaar Pia Dijkstra (D'66) had het zwaar in de Eerste Kamer dinsdag. Haar verdediging van de donorwet stuitte op veel weerstand en vragen bij de senatoren. Zo veel, dat het debat volgende week verder gaat en de stemming een week is uitgesteld.

Laten we vooropstellen: in een aantal zaken rond orgaandonatie heeft Pia Dijkstra volkomen gelijk. Er zijn te weinig donoren, er zijn te veel patiënten die op nieuwe onderdelen wachten en het hele transplantatietraject kent vele verhalen van verdriet en verlies wanneer er geen nieuwe longen, nieren of hartkleppen kunnen worden gevonden. Maar de oplossing die D'66 voor staat, is een ongrondwettelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit en de wilsbeschikking van alle Nederlandse staatsburgers.

Juist op dat onderdeel - Artikel 11 Grondwet - wist ze haar verhaal niet goed te onderbouwen. Toen er garanties gevraagd werden op goede en begrijpelijke voorlichting die alle burgers bereikt, was haar antwoord dat je 'alleen op stofzuigers 100% garantie krijgt'. Ook verwarde ze het uitblijven van een reactie van een burger op zijn of haar actieve donorregistratie door de overheid met automatische instemming, terwijl dat absoluut niet zomaar aangenomen kan worden. Beide zaken vielen verkeerd en de toch al niet positieve Senaat reageerde gepikeerd.

SGP-senator Van Dijk, fijntjes zoals alleen SGP'ers dat kunnen: "Ik kan het toch niet laten. Ik heb in mijn bijdrage even minister Borst aangehaald, en ik wil u zeker niet met haar woorden om de oren slaan, maar het grote verschil tussen haar inbreng toen en die van u nu is wat mij betreft enorm. Zij erkende juist het stukje staatsvrije sfeer, dus dat er een stukje persoonlijke vrijheid is, een eigen verantwoordelijkheid, waar de overheid niet in treedt, zeker als het gaat om zoiets persoonlijks als het doneren van je organen. Dat moet een eigen, zelfstandige keuze zijn. Juist daarom — en dat zijn niet mijn woorden, maar dat is een citaat — had zij principiële bezwaren tegen de Actieve Donorregistratie. Ik mis bij u het besef dat, ook als het gaat om klassieke grondrechten, wat juist kenmerkend is voor de liberale stromingen, we echt zuinig moeten zijn op dat stukje staatsvrije sfeer."

Er moet een brief met nadere toelichting van Dijkstra komen, en volgende week wordt het Kamerlid opnieuw aan de tand gevoeld in de Chambre de réflexion (die zich inderdaad niet politiek, maar zeer inhoudelijk reflectief gedroeg ten aanzien van de donorwet). De stemming over de nieuwe Actieve Donor Registratie (ADR) is van 6 naar 13 februari doorgeschoven.

Video met pijnpunt hieronder, stukje transcript na de breek, hele verslag hier. Cartoon: Coontje.

'Garantie geef je op stofzuigers'

Mevrouw Nooren (PvdA):
Even voor de zuiverheid van het debat: hoor ik de initiatiefneemster nu zeggen dat op het moment dat mensen geen bezwaar hebben, zij dat beschouwt als stilzwijgende toestemming?

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ja.

Mevrouw Nooren (PvdA):
Realiseert de initiatiefneemster zich dat we dat eigenlijk niet weten? We weten alleen dat mensen hun bezwaar niet geuit hebben. Is geen bezwaar geuit voor u gelijk aan stilzwijgende toestemming?

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ja, vooral omdat de ruggengraat van dit wetsvoorstel — ik kom daar nog heel uitgebreid op terug — is dat iedereen weet wat de consequentie van niet registreren is. Dat betekent dus dat we inderdaad alle inspanningen erop moeten richten om — 100% kan je het nooit garanderen — zo veel mogelijk mensen hierin mee te nemen. Als de consequenties bekend zijn en je maakt dan nog geen bezwaar, is dat inderdaad een vorm van stilzwijgende toestemming.

Mevrouw Nooren (PvdA):
Mag ik het dan iets praktischer maken? U zegt: belangrijk is om daarvan te kunnen bespreken dat mensen allemaal weloverwogen een keuze hebben gemaakt om hun keuze niet vast te leggen. Kunt u daar dan de consequentie aan verbinden dat dat pas zo is als we zeker weten, of bijna zeker weten, dat iedereen in Nederland, van die 7,6 miljoen mensen die tot nu toe hun wil niet hebben vastgelegd, een weloverwogen keuze hebben gemaakt? En daar komt natuurlijk meteen de vraag achteraan: hoe weet u dat dan?

Mevrouw Pia Dijkstra:
Je kan natuurlijk nooit zeggen dat je van 7,6 miljoen mensen, van elk individu, precies weet wat de afweging is. Wat je wel kunt regelen, is dat mensen weten wat de consequenties zijn van het niet-registreren. Daar moeten we dus alles op inzetten. Dat vind ik heel erg belangrijk. Ik heb ook al aandacht besteed aan de transparantie die bij dit wetsvoorstel veel groter is dan bij de huidige wet. Daar moeten we alles op alles zetten.

Mevrouw Nooren (PvdA):
Ik ben het van harte met de initiatiefneemster eens dat we alles op alles moeten zetten om mensen zich als potentiële donor te laten registreren. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar voor ons is de groep waarvan we het niet weten belangrijk. Mijn fractie vindt het dan ver gaan als u zegt: dat is stilzwijgende toestemming.

Mevrouw Martens (CDA):
Even over het punt dat we alles op alles moeten zetten om mensen goed te informeren. Dat is zeker het geval; tot nu toe is ook alles op alles gezet om zo veel mogelijk donoren te krijgen. Maar er rest nog heel veel om te doen, heel veel is ook nog niet gedaan. Heel veel mensen weten er ook nog niet van. Over alles op alles zetten, zegt de regering, omdat het natuurlijk ook gaat over de wilsonbekwamen en de niet- en laaggeletterden, daar eigenlijk nog geen ervaring mee te hebben. Dus wij kunnen op dit moment ook niet waarborgen dat ons dat lukt. Hoe kijkt de initiatiefneemster daartegen aan? Welke garanties heeft zij dat het ook gaat lukken? Alle 7 miljoen is misschien wat veel gevraagd, maar toch voor een heel groot en substantieel deel van die mensen geldt: hoe gaat dat? Daar is nog geen ervaring mee.

Mevrouw Pia Dijkstra:
De ambtsvoorganger van de huidige minister zei altijd: garantie geef je op stofzuigers. Het is natuurlijk niet mogelijk om dat 100% te garanderen. Dat is uitgesloten. Dat kun je op geen enkele manier. Maar je kan wel op een gegeven moment nagaan of de kennis bij bepaalde groepen, waarvan we nu verwachten dat die daar moeilijk zal landen, wel goed landt en mensen dat wel begrijpen.

Mevrouw Martens (CDA):
Maar hoe gaat u dat dan checken? Want dat is dan cruciaal.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Dat is een uitvoeringskwestie. Daar zal de minister op in moeten gaan.

Mevrouw Martens (CDA):
Dus dat is nog niet bekend?

Mevrouw Pia Dijkstra:
Dat is nog niet bekend, nee. Dan zal er eerst geëvalueerd moeten worden. Bij de evaluatie en de onderzoeken die plaatsvinden, zul je moeten kijken aan welke criteria dat moet voldoen en of dat ook wordt gehaald. Ik kom daar later in mijn betoog nog op terug.

De heer Kuiper (ChristenUnie):
Mevrouw Dijkstra was bij artikel 11 van de Grondwet en de onaantastbaarheid van het lichaam. Ik heb een vraag straks aan de minister, maar omdat u dit nu aanstipt, wil ik die ook aan u stellen. Het grondrecht op onaantastbaarheid van het lichaam is een afweerrecht. Dat werd net al even genoemd. De overheid moet daarbuiten blijven. Hoe kan het nu dat, als mensen niets doen en als vervolgens ook onbekend is met welk motief zij onder de rubriek "geen bezwaar" staan — dus ze doen eigenlijk helemaal niets — ze dat afweerrecht eigenlijk kwijt zijn? De overheid komt dan wel degelijk in de levenssfeer van mensen. Kunt u daar eens op ingaan?

Mevrouw Pia Dijkstra:
Het is misschien goed om nog een keer te herhalen dat toen de huidige Wet op de orgaandonatie tot stand kwam, ook al is aangegeven dat een opt-outsysteem, zoals in het ADR-systeem wordt voorgesteld, binnen die wetgeving zou kunnen passen. Er is toen een hele discussie geweest of je dat moest doen. Daar zullen we nu niet verder op ingaan. Maar ik vind het wel belangrijk om ook hier weer aan te geven dat met de regeling waarover het gaat en die maakt dat dit voldoet aan de criteria die ook door de Raad van State worden gesteld, er sprake is van niet alleen een belang voor de mensen die op dit moment op de wachtlijst staan voor een donororgaan, maar dat het van algemeen belang is, of zelfs voor ieder individu van eigen belang. Ik zei al in mijn inleiding dat iedereen op enig moment in zijn leven te maken kan krijgen met orgaanfalen. De ervaring leert dan ook dat mensen graag in aanmerking komen voor een nieuw orgaan. Dus het belang van het beschikbaar komen van donororganen en de rol van artikel 11 van de Grondwet daarin, is dat het gaat om een algemeen belang. En de noodzakelijkheid wordt daarmee ook duidelijk. Ik hoop dat ik daarmee uw vraag voldoende heb beantwoord.

De heer Kuiper (ChristenUnie):
Ik begrijp van mevrouw Dijkstra natuurlijk wel dat zij dit gaat wegen in het licht van het algemeen belang. Ik weet ook dat als je artikel 11 zegt, artikel 22 ook wordt genoemd. Maar het gaat mij om de aard van dat grondrecht. Als burgers van dit land zijn we in het bezit daarvan en we hoeven er niets voor te doen om daar ten volle gebruik van te maken. Maar nu is het zo dat als je niets doet, dus niet reageert op de brieven, je bij "geen bezwaar" komt. We weten niet of dat een bewuste of onbewuste actie is van mensen. Maar dan zijn ze dus dat afweerrecht kwijt. Ik zou gewoon willen weten — ik hoop dat de minister daar ook op ingaat — of dat eigenlijk wel kan, of dit juridisch deugt.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ik heb mijn antwoord gegeven. Het is aan de minister om daar verder op in te gaan. De heer Kuiper noemde ook al even artikel 22. Het belang van het beschikbaar komen van meer donororganen wordt natuurlijk ook door de Grondwet beschermd en wel door artikel 22, waarin aan de overheid de plicht wordt opgelegd om maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid. Dat neemt overigens niet weg dat wettelijke regels, die een inbreuk op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam met zich mee kunnen brengen, geschikt moeten zijn — ik zeg het toch nog maar een keer — om het doel te bereiken, en niet verder mogen gaan dan daarvoor noodzakelijk is. Mijn standpunt is dan ook dat als de huidige wet wordt gewijzigd met het nu voorliggende wetsvoorstel, nog steeds aan deze criteria zal worden voldaan en eigenlijk steeds beter, want in de huidige wet nemen de nabestaanden een grotere plaats in. Ook dat kan goed gerechtvaardigd worden door het belang van het beschikbaar komen van meer donororganen, maar het is geen zelfbeschikking.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik kan het toch niet laten. Ik heb in mijn bijdrage even minister Borst aangehaald, en ik wil u zeker niet met haar woorden om de oren slaan, maar het grote verschil tussen haar inbreng toen en die van u nu is wat mij betreft enorm. Zij erkende juist het stukje staatsvrije sfeer, dus dat er een stukje persoonlijke vrijheid is, een eigen verantwoordelijkheid, waar de overheid niet in treedt, zeker als het gaat om zoiets persoonlijks als het doneren van je organen. Dat moet een eigen, zelfstandige keuze zijn. Juist daarom — en dat zijn niet mijn woorden, maar dat is een citaat — had zij principiële bezwaren tegen de Actieve Donorregistratie. Ik mis bij u het besef dat, ook als het gaat om klassieke grondrechten, wat juist kenmerkend is voor de liberale stromingen, we echt zuinig moeten zijn op dat stukje staatsvrije sfeer.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ik heb dit natuurlijk met belangstelling beluisterd en ik weet ook hoe mevrouw Borst, de toenmalige minister, daarover indertijd gesproken heeft. Dat is natuurlijk ook in de Handelingen opgenomen. Ik heb haar de laatste jaren van haar leven, nu bijna twintig jaar later maar ze nu alweer een paar jaar geleden overleden, veel gesproken, ook over deze wetswijziging. Zij gaf aan dat in die lange periode die daaroverheen is gegaan, niet het resultaat is bereikt dat men wilde en dat zij de optie om nu de wet te wijzigen, steunde. Dat is wat ik u kan vertellen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Daar neem ik kennis van. U kent uiteraard wijlen mevrouw Borst veel beter dan ik, dus daar gaat het niet over. In ieder geval wil ik er de vinger op leggen dat wat toen werd gezegd, ook door de regering, dat ik die noties eerlijk gezegd nu wel mis in uw beantwoording. Maar goed, u gaat nog verder begrijp ik.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ik ga nog verder en ik kom hier ook nog op terug.

Mevrouw Nooren (PvdA):
Ik denk dat we Kamerbreed het doel, het werven van potentiële donoren, delen. Maar ik wil de initiatiefneemster toch uitdagen om in zorgvuldigheid te spreken over mensen waarbij er inbreuk is op artikel 11 van de Grondwet. En dat het echt wat uitmaakt of er sprake is van mensen die geen bezwaar geuit hebben en het veronderstellen dat het dan ineens stilzwijgende toestemming heeft, omdat dat toch een andere indruk heeft in de inbreuk op artikel 11 dan dat je constateert dat mensen hun bezwaar niet geuit hebben.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Ik probeer even goed te proeven wat u daarmee bedoelt, mevrouw Nooren. U zegt: je mag het niet als een actieve registratie beschouwen. Dat is natuurlijk ook niet zo, want mensen registreren zich niet. Maar juist doordat mensen op de hoogte zijn van de consequenties van het niet-registreren, mag je dat "geen bezwaar" beschouwen als een uiting van: ik heb er geen bezwaar tegen om als orgaandonor geregistreerd te zijn.

Mevrouw Nooren (PvdA):
Zelfs in uw eigen initiatiefwet bent u zorgvuldig in uw taal en schrijft u: geen bezwaar. U schrijft niet: stilzwijgende toestemming. Dat waardeer ik zeer, want dat geeft meer aan wat het is: er is geen bezwaar en er is geen stilzwijgende toestemming. Daarin zit de veronderstelling die u in een tussenzin zegt: dat mensen goed geïnformeerd zijn. Maar we weten dat niet. We weten niet wat er in die situatie aan de hand is. In dat licht proberen we hier met elkaar een belangenafweging te maken. Hebben we zorgvuldig gehandeld? Is de voorlichting op orde? Wat mogen nabestaanden doen? Zomaar roepen dat dat stilzwijgende toestemming is, vindt mijn fractie heel ver gaan.

Mevrouw Pia Dijkstra:
Dat begrijp ik en spreken van het zomaar roepen dat er stilzwijgende toestemming is, is ook niet helemaal terecht. Dat roep ik niet zomaar. Wat we natuurlijk wel regelen in dit wetsvoorstel, is dat er ofwel een actieve ja geregistreerd is of dat er staat dat er geen bezwaar is gemaakt. En er is natuurlijk altijd de rol, en daar komen we ook nog uitvoerig op terug, van de nabestaanden, als zij aannemelijk maken dat er geen sprake is geweest van een op de hoogte zijn van de betekenis van die consequenties, als zij dat kunnen uitleggen.

Mevrouw Martens (CDA):
Mag ik nog even wat vragen naar aanleiding van artikel 11? De Raad van State heeft gezegd, en zo is het ook: je mag een inbreuk plegen op artikel 11 als die voldoet aan de criteria noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit. Dat zei initiatiefneemster ook. Maar toen kwam er een tussenzin. De initiatiefneemster legde uit over de noodzaak. Daar heb ik in deze Kamer eigenlijk geen misverstand over gehoord. Maar de conclusie leek al getrokken te worden dat er daarmee ook geen probleem zou zijn. Ik denk dat het een heel snelle conclusie zou zijn dat daarmee geen inbreuk zou zijn op artikel 11, omdat dat juist vraagt om aan al die criteria te voldoen. Alleen ten aanzien van het eerste, noodzaak, is geen misverstand. Het is aan ons om verder te bepalen of aan al die andere criteria ook in voldoende mate voldaan is. Dus de conclusie dat het automatisch daarmee voldoet, klonk mij erg snel in de oren.

VOLLEDIG TRANSCRIPT: HIERRR.

"Te veel onzekerheden, te veel strijdig met de Grondwet en te weinig gedaan door de overheid om mensen te bewegen tot een donor codicil. 'Wie zwijgt, stemt toe' past niet in de werkwijze van dit huis, en ook niet in de medische handelingswijze." - Niko Koffeman (PvdD) #donordebat

61
Reply

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.