Optimist - Kernfusie: probleem of oplossing? (2)
GeenStijl ontving een wetenschappelijk geschreven klimaat-betoog in vijf delen. Dit is deel 2. Deel 1 staat hierrr.
Vervolg van hoofdstuk 1. Probleemstelling
Het broeikasgas methaan is met 15% de tweede oorzaak van de opwarming. De atmosfeer bevat heel weinig methaan, maar methaan veroorzaakt een veel sterker broeikaseffect als CO2. Ruim een derde van het methaan heeft een natuurlijk oorsprong, methaan kan ontstaan in rottingsprocessen en het wordt geproduceerd door een reeks van natuurlijke processen, van vulkanisme tot termieten (11). Menselijke activiteit in de mijnbouw, veeteelt en landbouw zijn belangrijke bronnen, net als het verbranden van biomassa en verspilling. Gasleidingen in Rusland die aardgas, dat is hoofdzakelijk methaan, transporteren lijken bijvoorbeeld gigantische lekken te hebben (12).
De hoeveelheid methaan in de atmosfeer is in de laatste 32 jaar toegenomen met 200 ppb (13). Dat komt neer op gemiddeld 3,7 promille per jaar, maar de emissies lijken te versnellen. Methaan heeft in de atmosfeer een levensduur van 12 jaar. Het verbindt zich met zuurstof tot kooldioxide en water.
Ozon, O3, is een lastige om samen te vatten (3). Het heeft goede en slechte kanten. Om te beginnen – zonder ozon zou de aarde voor mensen onleefbaar zijn. Onder invloed van harde ultraviolet straling van de zon ontstaat ozon hoog in de stratosfeer en dat houdt de dodelijke UV-C straling helemaal tegen. Zachtere UV-B straling, waar mensen bruin van worden (en verbranden), en die zorgt voor de aanmaak van vitamine D in de huid, wordt bijna helemaal tegengehouden. De zachtste UV-A straling wordt bijna volledig doorgelaten. Maar die richt geen schade aan.
Ozon ontstaat ook, met mate, op leefniveau in bliksemflitsen. Ook dat is niet verkeerd, want een beetje ozon is essentieel voor de fotochemische verwijdering van luchtverontreiniging (14). Maar ozon ontstaat ook op leefniveau als andere verontreinigingen in de zomer onder invloed van zonlicht onderling fotochemische reacties aangaan. Er kan dan een verstikkende smog gevormd worden. De bijdrage van ozon aan het broeikaseffect is substantieel, 12%.
Stikstofoxiden, NOX, (hoofdzakelijk NO en NO2) zijn ook sterke broeikasgassen (2). Een aanzienlijke hoeveelheid NOX ontstaat door bliksem uit zuurstof en stikstof in de atmosfeer, dus op natuurlijke wijze. Daarnaast ontstaan stikstofoxiden in verbrandingsmotoren en industriële processen. De invoering van de driewegkatalysator voor auto’s per 1975 heeft de uitstoot van NOX redelijk goed aan banden gelegd. De hoeveelheid NOX is nu slechts 20% groter dan in 1750. Dit type vervuiling van de atmosfeer werkt wel lang door, omdat NOX lang blijft bestaan. Uiteindelijk ontleedt NOX weer in stikstof en zuurstof, onder invloed van straling van de zon, met een levensduur van 120 jaar.
CFK’s leveren eveneens een behoorlijke bijdrage van 11% aan de opwarming, ook al is de hoeveelheid in de atmosfeer extreem klein. Ze werken veel heftiger door dan alle andere broeikasgassen, en ze blijven ook veel langer in de atmosfeer aanwezig. CFK’s zijn stabiele verbindingen met een lange levensduur. Ze reageren echter wel met het ozon dat hoog in de stratosfeer aanwezig is waardoor de hoeveelheid ozon daar vermindert. Gedurende de poolwinter wordt er op de pool geen nieuw ozon gevormd, en dan kan de ozonlaag daar tegen de lente verzwakt of zelfs verdwenen zijn, zoals sinds 1984 bij de zuidpool gemeten is.
Gelukkig is er paal en perk gesteld aan het gebruik van CFK’s, en dat is in de grafiek hieronder (15) goed te zien. Verwacht wordt dat de situatie van 1980 rond het jaar 2060 weer bereikt zal worden. CFC-12 is ook wel bekend als Freon-12. Jammer genoeg komen er nog steeds een aantal stoffen wel in de atmosfeer terecht. HFC 134a (tetrafluorethaan) is bijvoorbeeld een koelvloeistof die het veel schadelijker Freon-12 vervangt. HFC 134a komt nu aan de beurt om vervangen te worden.