achtergrond

Geenstijl

Europese Patriotten — Bauke Geersing

Interview: Arthur van Amerongen

Bauke Geersing is mijn favoriete ijzervreter. Nadat hij afstudeerde aan de KMA in Breda en aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Groningen, werd hij directeur van de NOS en zat hij samen met Wim Kok (Geersing was ruim 30 jaar vooraanstaand lid van de PvdA) in de Raad van Commissarissen van de KLM. Hij schreef diverse boeken over Raymond Westerling en de Nederlandse krijgsmacht tijdens de dekolonisatie van Nederlands Indië. 

Geersing is bijna tachtig, maar zit geen moment stil. Hij is coördinator van het Onafhankelijk Onderzoekgenootschap AURORE en als een ware luis in de pels vecht hij tegen woke, fopwetenschappers en het NOS Journaal. 

Geersing: Ik ben geboren in Roden in Drenthe. Na elf jaar verhuisde ik naar Groningen en op mijn achttiende ging ik studeren op de KMA in Breda, van 1962 tot 1966. Daar heb ik de carnavalesque kant van het leven ontdekt. Op de KMA had ik fantastische leermeesters, zoals Karel van het Reve. Voor sommigen ging de KMA door voor een rechts bolwerk maar dat is apekool. We kregen college van professoren en hoogleraren van “de andere kant”. Links dus. Ik kreeg college in de polemologie, vergelijkend staatsrecht en sociologie. Sociologie kregen we van Jacques van Doorn, die later columnist werd van NRC Handelsblad,  HP/De Tijd en Trouw. Professor Schoonbrood leerde ons normaal denken. Ik heb uitgerekend op de KMA kritisch leren denken, en een luis in de pels te zijn.

Ik lees en herlees het verzameld werk van Karel van het Reve nog elke avond voor het slapen gaan. Hij gaf college over het hedendaags communisme. In het eerste uur mochten wij hem aanvallen en verdedigde hij het communisme, in het tweede uur waren de rollen omgedraaid en moesten wij het communisme verdedigen. Toen dacht ik meteen: wat een mooie kerel is dit. Fantastisch. Hij heeft mijn denken bevorderd.  Het corpsleven op de KMA bloeide fantastisch. De tradities van het cadettencorps waren de "feuttijd" (de ontgroening), de pa-zeun relatie en het jaarlijkse cadettenbal, het Assaut. Ik vroeg me toen wel eens af of ik wel beroepsofficier wilde blijven en ben na het afronden van de KMA, tijdens mijn vier jaar praktische diensttijd, rechten gaan studeren in Groningen. In 1970 ben ik lid geworden van de PvdA. Ik was bij het beroemde debat tussen Wiegel en Den Uyl in Groningen, waarbij Den Uyl door Wiegel werd uitgemaakt voor Sinterklaas. Wiegel wees naar Den Uyl en zei: Sinterklaas bestaat en daar zit hij. Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd na het vertrek van Wouter Bos. Job Cohen was mijn jaargenoot in Groningen. Yes we Cohen vond ik wel een aardige leus. Ik heb Job nog goedbedoelde adviezen gegeven toen hij het roer overnam, ik kwam immers uit de media. Je moet een adviseur nemen,  zei ik, de beeldvorming is wezenlijk, inhoud is meegenomen. Het was aan dovemansoren gericht. De neergang van de PvdA is ingezet met Cohen. De PvdA is verworden tot een marginale elitepartij. 

**DE NOS **

Ik ben tien jaar directeur geweest van de NOS en werkte ook voor de European Broadcasting Company. Nederland heeft een heel typisch omroepsysteem. Bij elke kabinetsformatie moesten we dat weer verdedigen. Ik leerde zo wel de essentie van de publieke omroep kennen. De Europese Commissie haalde destijds het in zijn hoofd om de omroepbijdrage af te schaffen. Dat vond men niet-gerechtvaardigde staatssteun. Toen hebben we samen met vooral de Duitse publieke omroep en de Belgen ervoor gezorgd om de omroepclausule aan het Europees Verdrag te koppelen: de Public Broadcasting Clause. Daarmee werd de publieke omroep gered van een volkomen doorgeslagen Europese Commissie. Het is best wel treurig dat ik toentertijd zo hard gevochten heb voor de Publieke Omroep, die nu zo achteruit hobbelt. Het Journaal was in mijn tijd prima, met Peter Brusse als hoofdredacteur en later Ed van Westerloo. Beiden waren kritisch ten aanzien van alles en iedereen. Juist in deze tijd van nogal wat crises in Nederland is het van groot belang dat de omroepen en het vlaggenschip van de informatie, het NOS-Journaal, worden getoetst aan de Journalistieke Code en de juiste journalistieke koers varen en dat de tv-journalistiek zo evenwichtig en zo volledig mogelijk verslag doet over ook de andere kant van het gelijk. De concentratie van zoveel negatieve aandacht op een beginnende kleine omroep als Ongehoord Nederland,  met zeer beperkte zendtijd en weinig ervaring, die als uitgangspunt heeft om de ongehoorde Nederlanders aan het woord te laten, is in dit verband grotesk. 

Het NOS-Journaal bericht stelselmatig, structureel, doelbewust onevenwichtig over een aantal belangrijke maatschappelijke vraagstukken: stikstof, klimaat, energie, immigratie, slavernijgeschiedenis en de dekolonisatiegeschiedenis, zo bleek mij na tien maanden kritisch volgen. 

De NOS blijkt de opvatting te zijn toegedaan dat er sprake is van een klimaatcrisis, geeft vooral klimaatalarmisten en aanhangers van pseudowetenschap een ruim podium en cancelt andere, kritische, op onderzoek gebaseerde opvattingen in haar programma’s. De NOS kiest bij de geschiedenis van de slavernij en de dekolonisatie van Nederlands-Indië voor de opvattingen van activistische historici.  Zij cancelt de opvattingen van geschiedschrijvers die de principes van wetenschappelijke integriteit volgen. Woke heeft vaste voet gekregen binnen de NPO en ondermijnt het dwarse, kritische denken. Begin dit jaar  bevorderde een BNN/VARA-uitzending illegaal gedrag door uit te leggen hoe je woonruimte kunt kraken. Geen onderzoek van de Ombudsman. De Ombudsman zet haar microscoop niet op deze omroepen. Het is de omgekeerde wereld dat vanuit de NPO het dwarse denken wordt aangevallen. De publieke omroep is er om een vrijhaven te zijn voor dwarsdenken. Door dat te willen uitbannen, legt men de bijl aan de wortel van het eigen bestaansrecht. Dat gebeurt tegenwoordig ook met de beschrijving van onze geschiedenis. Historische gebeurtenissen worden uit hun context gehaald en beoordeeld volgens hedendaagse morele/politieke opvattingen.

In zijn afscheidscollege beweerde prof. dr. Frank van Vree (UvA) dat het toepassen van deze ideologische opvatting de geschiedeniswetenschap zelfs vooruit helpt, omdat deze politieke opvatting de huidige tijdsgeest volgt die schreeuwt om boetedoening over slavernijverleden en kolonialisme. Althans, als je de mainstream media mag geloven. Slavernij was een periode in de geschiedenis van de mensheid. Honderden jaren lang was slavernij een ‘normaal’ verschijnsel. Slaven bestonden in alle kleuren. In Afrika was het big business waar zwarte slavenhouders hun zwarte medemensen verzamelden  en verkochten. De moslimoverheersers hielden er witte slaven op na. Het beeld in onze huidige westerse wereld dat slavernij een situatie was van witte slavenhouders en zwarte slaven klopt niet met de historische context. De verkondigers van deze opvatting zijn de flagellanten, vaak historici,  van onze tijd. Feiten doen er niet toe, het gaat erom dat er een aansprekend beeld wordt gecreëerd. En dan komen de boetedoening, de zelfkastijding en excuses om de hoek. Gemeentebesturen van Amsterdam. Rotterdam en Utrecht bieden hun excuses aan voor deze geschiedenis. Die besturen hebben er part noch deel aan gehad. Maar misleid door de hedendaagse flagellanten trappen ze in de val. Zelfs bankiers doen eraan mee. Liggen hier commerciële motieven aan ten grondslag? Krijgt een ‘correcte bank’ meer klanten? Zelfs onze Centrale bankier doet eraan mee in zijn jaarverslag. Een ander domein is het kolonialisme. Kolonialisme is van alle tijden. Er is een periode in de geschiedenis geweest dat West-Europese landen koloniën hadden. Engeland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Portugal en Nederland waren koloniale machten. Net als slavernij is kolonialisme niet meer van deze tijd. Hoewel China en Rusland daar geheel anders over denken. In de geopolitiek is het dus nog steeds een factor.

Geersing: In Nederland is sprake van een stikstof-, klimaat-, milieu- en energiebeleid dat is gebaseerd op radicale ideologieën en pseudowetenschap. Politieke groeperingen die dit beleid steunen, roepen dat Nederland daarin koploper moet zijn en dat voorbeeld zal dan in de wereld worden gevolgd. Wat een arrogantie en zelfoverschatting. 

Het is Gramsci all the way. Lees zijn Alle mensen zijn intellectuelen er maar op na.  De lagere school, het voortgezet onderwijs, de universiteit, de cultuursector, de media en de politiek worden stelselmatig gepenetreerd met de dogma’s van woke. Het is de lange mars door de instituties. Lenin riep dat je de leugen zo vaak moet herhalen tot mensen denken dat het de waarheid is. Feitelijk werpt dat beleid van radicale ideologieën en pseudowetenschap Nederland terug en komt op termijn onze welvaartsstaat in gevaar. Daarenboven veel media-aandacht voor morele en moralistische kwesties. Het slachtofferdenken is tamelijk dominant. Allerlei commerciële organisaties zijn opgericht om daarop in te spelen en er een verdienmodel op te baseren. 

In Frankrijk, waar ik woon, keert het tij. Recentelijk publiceerde Jacques Attali Le monde, modes d’emploi. Attali was onder president Mitterand speciaal adviseur, stichter van vier belangrijke instituten, daaronder ‘Positive Planet’. Hij is filosoof, publicist en schrijver van tientallen boeken. Een bijzondere man die geen blad voor de mond neemt. Hij vindt dat Europa economisch en politiek in verval raakt. We kampen met grote problemen als klimaatverandering, migratie, veiligheid, toenemende industriële concurrentie van China en Amerika, een verdampend internationaal regelsysteem, het ontbreken van een machtscentrum dat een dergelijk regelsysteem bewaakt, een wereld waarin ieder voor zich bezig is. Europa, dat de concurrentieregels tot ideologie heeft gemaakt en zichzelf daarmee verzwakt. Hij roept Europa op wakker te worden, een echte Europese industrie op te zetten en met spoed een Europese Defensie-unie te maken om zelf onze verworvenheden te kunnen beschermen en de afhankelijkheid van Amerika te beëindigen. Visionaire leiders zijn nodig. Volgens hem hebben we die nu niet, we hebben managers die niet vooruit kijken. 

Een andere Franse denker die geen blad voor de mond neemt,  is de filosoof prof. dr. Jean-Francois Braunstein. Hij schreef het boek La Religion Woke. Daarin waarschuwt hij voor de grote gevaren van deze op de universiteit bedachte ‘religie’.  Hij wijst op twee valse beloften ervan. In de eerste plaats dat we ons zouden kunnen bevrijden van ons lichaam en we zelf ons geslacht zouden kunnen kiezen, op gevoel. Deze mythe wordt verkocht als de ultieme vrijheid van het individu. Braunstein schrijft dat deze speculatieve ‘filosofie’ beweert dat de door de natuur gestelde grenzen van het menselijk bestaan kunnen worden doorbroken. In de tweede plaats de door deze religie beleden kennisleer. Zij ontkent de mogelijkheid van het verwerven van objectieve kennis. Alles is subjectief, er bestaat slechts multiperspectiviteit, d.w.z. veel meningen, die alle hun waarde hebben. Braunstein waarschuwt voor de grote gevaren van deze religie die volgens hem leidt tot een ongelofelijke wetenschappelijke en technische teruggang. Zijn advies is een minimum aan moed opbrengen en je verzetten tegen deze, wat hij noemt ‘propositions aberrante ou abjectes’ en eenvoudig ‘nee’ zeggen. Op die manier kunnen we de verworvenheden van de Westerse beschaving opnieuw ontdekken en bevestigen.

Trouw, fout na de oorlog

Er waren tijden in Nederland dat sprake was van het respecteren van andere meningen, zeker als die zorgvuldig waren onderbouwd, dat een kwaliteitskrant het van belang vond te schrijven voor het lezend publiek en niet louter voor hen die dezelfde mening koesteren als de redactie van de krant, dat zo’n krant het vanzelfsprekend vond om te reageren als een lezer een reactie stuurde op een hoofdredactioneel commentaar. Diezelfde woke-religie ontkent de kennisleer die onze beschaving zo ver heeft vooruitgeholpen, objectiviteit en feiten zouden niet bestaan, Trouw lijkt daartegen geen stelling te nemen in zijn kolommen. 

Ze gaan alleen maar met de dogma’s mee. Trouw is een moralistisch dagblad, dat op tamelijk eenzijdige wijze verslag doet van belangrijke maatschappelijke vraagstukken, die verdraaiing en vervalsing van een deel van onze geschiedenis actief steunt, meedoet met het klimaatalarmisme, terwijl zonneklaar is dat pseudowetenschap deze angstpsychose op de been houdt, actief inspeelt op het slachtoffer-denken in Nederland, geen korte metten maakt met de woke-religie terwijl die haaks staat op de christelijke verworvenheden en zelfs de basiselementen van de schepping van man en vrouw - in termen van Trouw -  loochent. In Trouw van zaterdag 12 augustus jl. ging Gert Oostindie tekeer tegen Raymond Westerling en noemde hem een oorlogsmisdadiger. Oostindie is momenteel emeritus hoogleraar en heeft zich jarenlang beziggehouden met de slavernijgeschiedenis in vooral het Caraïbisch gebied. Toen het instituut, het KITLV, al een keer was getroffen door een bezuiniging van overheidswege, bezon hij zich, zoals een goede directeur betaamt, op een beleid om zijn instituut overeind te houden. Het doen van nieuw onderzoek dat wordt gefinancierd door de overheid is dan een goed middel. 

In 2011 wees de rechtbank in Den Haag een vonnis waarin de Nederlandse staat werd veroordeeld voor onrechtmatig gedrag. Dat ging over excessief geweld van Nederlandse militairen bij de Javaanse kampong Rawagedeh. Oostindie werd door zijn medewerker Schulte Nordholt daarop geattendeerd, die zei hem dat dit vonnis een unieke kans was om een groot onderzoek naar excessief geweld van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië gedurende de dekolonisatieperiode 1945 – 1950 in te stellen. De instituten NIOD en NIMH werden daarbij ook betrokken, met z’n drieën sta je sterker dan alleen. Er werd een onderzoeksopzet ingediend. Het kabinet wees het onderzoek, gefocust op het beweerde extreme geweld van de Nederlandse militairen, als te eenzijdig af.  Dat was natuurlijk een tegenvaller. Goede raad was duur. Maar Oostindie ging niet bij de pakken neerzitten. Het idee was om publicaties te produceren waarin het voortdurend ging over de ernst van dat excessieve geweld. Ook boeken en interviews hierover zouden het goed doen. In 2016 kwam het boek van een zekere Rémy Limpach uit, dat het beeld opriep dat de Nederlandse militairen voortdurend kampongs in brand staken en dat deden op bevel van generaal Spoor. Het boek werd daarom De brandende kampongs van Generaal Spoor genoemd*.* De opzet lukte. Met veel media-aandacht werd de politiek onder druk gezet en Oostindie wist PvdA-minister Bert Koenders zover te krijgen dat die in het kabinet pleitte voor een groot onderzoek. 

Het kabinet schreef in december 2016 een brief waarin de onderzoeksopzet stond, het moest een breed, objectief onderzoek worden waarin gelijkelijk aandacht werd besteed aan alle partijen  die in die dekolonisatieperiode actief waren. De focus mocht niet eenzijdig gericht zijn op het beweerde excessieve geweld van de Nederlandse militairen.

Oostindie heeft als onderdeel van de leiding van dat onderzoek, in strijd met die brief de focus wel gezet op dat beweerde excessieve geweld, daaraan meegewerkt. Hij heeft het voor elkaar gekregen dat Rutte IV tot twee keer toe de resultaten van dat onderzoek heeft omarmd. Ook de meerderheid van de Tweede Kamer ging ermee akkoord. Zo is in Nederland onderzoeks- en wetenschapsfraude politiek ‘afgezegend’.  

Professor Cleveringa, beroemd en gerespecteerd door zijn houding tegen de Duitsers, wordt door Oostindie weggezet als een rechtse houwdegen omdat hij toen niet zo dacht over de groep Soekarno en Hatta zoals Oostindie nu. Indië-veteranen en het Veteranen Platform die er anders over denken dan hij, worden radicaal-rechts genoemd. Dat onderbouwt hij verder niet, het volstaat als hij het opmerkt. Dan is het zo. Hij gaat de discussie met historici met andere opvattingen stelselmatig uit de weg.

In het programma Nieuwsuur van woensdag 9 augustus 2023 belasterde Oostindie kapitein Raymond Westerling en beledigde hij de dochter van Westerling. Hij somde vijf punten over Westerling op die alle vijf faliekant onjuist zijn. Natuurlijk was Westerling volgens Oostindie een oorlogsmisdader volgens huidige opvattingen. Daarbij begaat hij als historicus een doodzonde, door een dergelijk anachronisme te gebruiken. Je mag nooit een historische situatie beoordelen naar destijds niet bestaande inzichten en niet geldende regels, toch doet Oostindie dat. Oostindie ontving mijn boek over Westerling, de laatste wetenschappelijke analyse van diens optreden op Zuid-Celebes (december 1946 – maart 1947). In de synthesestudie van het dekolonisatieonderzoek noemt hij dat boek een in neokoloniale kaders gevatte poging tot eerherstel zonder bewijs van een zelf verklaarde zaakwaarnemer.  Maar zo omgaan met een collega-onderzoeker en met bronnen is toch ongehoord.  Zeker dit soort aantijgingen tref je structureel vooral aan in totalitaire staten waarbij een tegenstander onschadelijk moet worden gemaakt…  Inhoudelijk is hier sprake van wetenschapsfraude. Dat doet Oostindie echter stelselmatig en structureel. 

De man formuleert mythes over de dekolonisatie van Nederlands – Indië 1945 – 1950  en brengt ze als unieke inzichten die nu eindelijk eens de historische werkelijkheid op tafel brengt. Als je hem daarmee confronteert reageert hij niet.

Geersings feiten over Raymond Westerling

Voor zijn optreden op Sumatra werd Westerling voorgedragen voor de hoge militaire dapperheidsonderscheiding De Bronzen Leeuw. Zijn optreden op Zuid-Celebes (december 1946 – maart 1947) is door drie onderzoekscommissies nauwkeurig onderzocht. Daaruit blijkt het volgende: Het optreden van Westerling was gezien de noodsituatie - de Staat van Oorlog en Beleg was afgekondigd – geboden om aan de uit Java, door de groep Soekarno & Hatte geregisseerde rode-witte terreur een eind te maken. Het optreden van Westerling was evenwichtig en beheerst, zijn methode werd aangeduid als een plechtige methode die diepe indruk op de bevolking maakte, Westerling werd een betrouwbaar en uitstekend commandant genoemd. In de Excessennota (1969) werd Westerling van blaam gezuiverd.

Voor zijn optreden tot 1948 in Nederland – Indië  werd Westerling voorgedragen voor de hoogste militaire dapperheidsonderscheiding, De Militaire Willemsorde. Deze onderscheiding werd niet uitgereikt omdat het kabinet Drees de repercussies van de groep Soekarno en Hatta vreesde. Deze angst wordt dan geformuleerd als ‘vanwege politieke motieven’, een dergelijke formulering  is typerend voor politici die zich ergens aan willen onttrekken.

De context waarin Westerling moest opereren was die van de ‘rood-witte-terreur’ die vanuit Java werd geregisseerd en erop gericht was om de in gang zijnde oprichting van een zelfstandige deelstaat Oost-Indonesië te blokkeren. Terwijl de groep Soekarno & Hatta tijdens de onderhandelingen over het *Linggadjati-*akkoord voorstander van een federatie was. In politieke termen heet dat 'dubbelspel spelen’.

Deze terreur was verantwoordelijk voor meer dan 2.000 geweldsaanslagen en meer dan 2.000 slachtoffers, lokale bevolking en Nederlanders, die op wrede wijze werden vermoord.

Westerling handelde in opdracht van de hoogste politieke en militaire leiding, zijn militaire operaties waren gebaseerd op een operatieplan dat de goedkeuring had van de regionale militaire commandant, kolonel De Vries. Op basis van het mandaat dat generaal Spoor had verleend aan kolonel De Vries werd Westerling gemandateerd tot het uitoefenen van het standrecht. Dat was destijds een gebruikelijke maatregel in (contra)guerrilla-acties  en juridisch niet verboden.  Door de hoogste justitiële autoriteit werden de acties van Westerling bestempeld als ‘een noodzakelijke militaire actie gegrond in het noodrecht’.

Toen Westerling op 3 maart 1947 vertrok van Zuid-Celebes nam de lokale bevolking, die massaal was opgekomen, feestelijk afscheid van hem. Mohammed Sajid, die namens de lokale bevolking Westerling toesprak zei: ‘Wij bewonderen u als soldaat en wij houden van u als vriend. Wij zullen u nooit vergeten! Onze kinderen zullen uw daden aan hun kinderen doorvertellen, opdat ons nageslacht zich de topi merah, de rode baret herinneren zullen.’ 

Tegen alle historisch vaststaande feiten in, blijven activistische historici en slaafs volgende politici  en media, Raymond Westerling belasteren. Als deze, door de groep Soekarno en Hatta d.m.v. leugenachtige propaganda, al in 1947 gecreëerde mythe,  wegvalt, zijn politici, media en activistische historici hun zondebok respectievelijk ultieme iconische beeld van extreem geweld kwijt. Dan blijkt hun verraad aan deze geschiedenis. Dus blijven ze deze historische leugen met alle macht verdedigen. 

Geersing tenslotte: Ik heb veel geleerd van de dystopische roman 1984 van George Orwell. Die schreef: ’Het verleden werd gewist, het wissen werd vergeten, de leugen werd waarheid’. Dat is wat er in Nederland gebeurt.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.