achtergrond

Geenstijl

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (40)

De Blitzkrieg van Hamas: een mix van Marocchinate, de pogroms van SS-Einsatzgruppen en de verkrachtingen, ontvoeringen en onthoofdingen van Islamitische Staat (tevens Stamcafé)

Ik had al een paar dagen van deze meeslepende kroniek gevuld met mijn triviale doodsreutels, tot ik afgelopen zaterdagochtend om 7 uur op GeenStijl zag dat Hamas een gruwelijke Blitzkrieg was begonnen. Thijs Post alias Mosterd heeft zich die dag helemaal lam getikt, evenals Timon Dias, beter bekend als Spartacus. Bij de NOS en de krantjes van het Vlaamse mediakartel bleef het tot ver in de middag doodstil en vriend & vijand waren het er over eens dat GS het enige betrouwbare nieuwsmedium is aangaande Operation Al-Aqsa Storm vs Operation Swords of Iron: fair & balanced. 

Ondertussen wrongen de Nederlandse dagbladen zich in allerlei  bochten om de grootste slachting van Joden sinds de Tweede Wereldoorlog te downplayen: ja, maar Israël…

De papieren edities zouden pas 48 uur na het begin van Hamas-Blitzkrieg van de persen rollen en zo was er genoeg tijd om de digibete, gefossiliseerde abonnees op maandag een mooi, evenwichtig verslag van de Israelische bombardementen op Gaza te presenteren. 

Verder was er natuurlijk De Joop, het blog van de Grote Witte Onderbroek dat een interessante polemiek plaatste van Anja Meulenbelt, de op een na felste jodenhater van Nederland na Gretchen Duisenberg. 

Meulenbelt praat de “militaire actie” van haar vriendjes van Hamas helemaal goed, en de voormalige feministe vindt het kennelijk prima dat honderden weerloze meisjes op een rave party worden verkracht, gelyncht, gemutileerd en ontvoerd. Ach, het zijn maar Joden… Gelukkig had mijn goede vriend Han ter Horst een prima weerwoord op de natte hersenscheet van de haatheks van Bij1.

Anja Meulenbelt en Gretta Duisenberg: die voormalige dinnies en bondgenoten gingen elkaar haten sinds ze samen een tripje maakten naar de Gazastrook. Volgens Anja maakte Gretta er een mediacircus van, waarmee ze bedoelde dat Greetje alle aandacht naar zich toetrok. Er moeten nog foto’s van zijn, waarop Gretta heel goed te zien is, net op een moment waarop ze weer verschrikkelijk tekeer gaat tegen de ‘zionisten’. Anja staat dan heel beteuterd op de achtergrond te koekeloeren, want niemand vraagt haar wat. Greetje Duisenberg belde vaak, in kennelijke staat, midden in de nacht naar mijn goede vriend Conny Mus, correspondent voor RTL in Jeruzalem. Con, dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn, meed haar als de pest en ging al helemaal geen item aan de zwarte weduwe wijden, iets dat golddigger Duisenberg graag wilde. Nooit vergeet ik het historische moment bij de bunker van Arafat in Ramallah, tijdens de belegering. Komt Arafat eindelijk naar buiten, volslagen uitgeput en met zijn oogjes knipperend in het felle Levantijnse daglicht, houdt Greetje Duisenberg potjandorie zijn armen omhoog! Nou weet ik uit hele goede bronnen in Beiroet dat Arafat helemaal niet van meisjes hield, en zeker niet naar drank stinkende ouwe wijven, ook al waren ze zo antizionistisch als de pest. Herinnert u zich deze nog: Op 4 mei 2011 werd de zwarte weduwe Duisenberg even na achten door de politie uit l’ Entrecôte et les Dames in Amsterdam-Zuid gezet nadat ze de twee minuten stilte van de dodenherdenking verstoorde. In de keurige zaak was het zoals het hoort doodstil tijdens het begin van de herdenking. Op dat moment werd er even geen eten bezorgd in Zuid, dus er reden ook geen luid toeterende brommerkoeriers door de Van Baerlestraat. Na de eerste van de twee minuten stilte krijste La Duisenberg, die zich al heel vervelend had gedragen: ‘Is het nu nog niet voorbij?’ Daarop donderde ze - stomdronken - van haar kruk, wat veel lawaai veroorzaakte. Alle gasten applaudisseerden geestdriftig. Daarna ging de Zwarte Weduwe tekeer tegen de eigenares van de tent.  De onverdachte website Islam Online tekende ooit uit de mond van La Duisenberg op dat radicale Joden een beslissende invloed op het Nederlands beleid hebben en dat er een zeer sterke en invloedrijke Joodse lobby in Nederland is. Dat is knap hoor, dat 30.000 joden de media, de politiek en uiteraard het bankwezen in hun macht hebben! In een interview heeft Duisenberg zelfs geroepen dat ze antisemiet eretitel vindt. Dat komt mij goed uit, want dan hoef ik haar hier geen Jodenhater te noemen. Wie wil weten wat haar ex-dinnie voor enge opportunistische griezel Anja Meulenbelt is, moet Vijftig Jaar Palestina Komitee van Kees Broer lezen. Ik ben fan van Broer sinds hij met smakelijke onthullingen kwam over de erotische avonturen van Anja Meulenbelt in Gaza. Ik citeer: “Eindelijk geeft ex-feministe en pro-Palestina-activiste Anja Meulenbelt opening van zaken over haar huwelijk met de voormalige terrorist en huidige directeur van de gehandicaptenorganisatie NCCR Khaled Abu Zaid. Dachten we aanvankelijk dat het om een schijnhuwelijk ging, dat slechts ten doel had de bedreigde Khaled Abu Zaid een visum tot Nederland te verschaffen, blijkt door dit boek dat we het helemaal mis hebben. Anja had al tien jaar een verhouding met de getrouwde Palestijnse man, voordat ze in Nederland met hem in het huwelijk trad. Waarom zou je zo’n boek lezen, als je weet dat het alleen maar anti-Israël-propaganda bevat en als je weet dat Anja Meulenbelt er immorele standpunten over huwelijk en relaties op na houdt? Veel mensen zouden zo’n boek niet eens met droge ogen kunnen lezen als ze weten dat Anja Meulenbelt door haar affaire en latere huwelijk een Palestijns gezin kapot heeft gemaakt en bovendien haar huidige en vroegere medewerkers jarenlang voor de gek heeft gehouden. Dachten de meeste mensen dat Anja echt vanwege het Palestijnse leed voortdurend naar Gaza ging, blijkt nu dat ze daar heen ging vanwege de heimelijk affaire.”

Ik prees mij even rijk dat ik geen Midden-Oostencorrespondent meer ben en het wapengekletter vanuit mijn luie strandstoel in de Algarve volg via GeenStijl, dat eens te meer aantoonde dat de dodebomenkrantjes van de Belgen een hopeloos anachronisme zijn qua nieuwsgeving en alleen nog maar nut hebben als winkeltje voor peperdure kunstreisjes naar het verlichte Saoedi-Arabië, dure wijn en strakke meubeltjes, en verder hoofdzakelijk een doorgeefluik zijn van de EU, woke nonsens, de climapocalyps en andere agendapuntjes van de Vlaamse broodheren.

Vol walging volgde ik de afgelopen dagen de gebeurtenissen in Israël. Het was werkelijk verbijsterend om te zien wat de krantjes van de Belgen en de NOS ervan bakten, maar wat te denken van de ratten van GroenLinks? Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers, maar Groep Timmermans nog meer. Frenske zal toch wel even schrikken van deze directe aanval op zijn persoontje door gemeenteraadslid Larissa Vlieger van GL in Rotterdam. Nog los van Borat Oboema Bolumba en Tofoe Dibi, die ze graag zien komen in Gaza. Daar wordt La Dibi, bij gebrek aan hoge flatgebouwen, uit elkaar getrokken door vier brommers. Ik kijk uit naar het verkiezingscongres van Groep Timmermans, aanstaande zaterdag in Ahoy

“Stel dat ik nog correspondent in Jeruzalem was,” mijmerde ik in mijn luie strandstoel in de Algarve, “wat had ik dan nu gedaan?” Dan was ik meteen bij Conny Mus in de auto gestapt en met zijn RTL-crew naar de grens met Gaza gereden. Maar mijn boezemvriend is niet meer onder ons, tot mijn grote verdriet, maar gelukkig leeft hij voort in een vriendenboek.  Mus en ik kwamen regelmatig in Gaza en hadden er een prima netwerk van fixers.

Ik kwam voor het eerst in Gaza in 1981. Ik woonde in Tel Aviv en werkte daar in de keuken van een restaurant. Met een handpers perste ik dagelijks tientallen liters sinasappelsap, geholpen door Mohammed en Tawfik, twee opgeschoten Palestijnen uit de toen nog bezette Gaza-strook. Ze hadden een donkere huid en gitzwart haar en hun synthetische kleding stonk naar zweet. De twee arriveerden op zondagmorgen en keerden op vrijdag weer terug naar de Gaza-strook. Mohammed en Tawfik sliepen op de betonnen vloer in een schuurtje dat aan het restaurant grensde. Douchen deden ze niet, alleen voor het gebed wasten ze hun gezicht, handen en voeten onder een kraantje bij de schuur. Mohammed en Tawfik werden door de eigenaar, een Marokkaanse jood, als beesten behandeld. Hij gaf ze bevelen in gebroken Arabisch en snauwde ze de hele dag af. Tegen mij vertelde de eigenaar dat dit de enige toon was die Arabieren begrepen, hij kon het weten omdat hij uit Marokko kwam. 'In je gezicht zijn ze aardig, maar zodra je ze de rug toekeert steken ze er een mes in. Tegen jou doen ze aardig omdat je geen jood bent, maar ons willen ze de zee in drijven. Zie je de haat in hun ogen dan niet? Ze hebben alles gejat van mijn familie in Marokko, onze synagogen in Casablanca zijn verbrand, onze graven geschonden. Geweld is de enige taal die ze spreken, als je niet keihard tegen ze bent lopen ze over je heen, vermorzelen ze je.' 

Ik heb mijn schouders opgehaald. Haat zag ik niet in de ogen van Tawfik en Mohammed. Bovendien waren dit geen Marokkanen maar Palestijnen. Hun bruine ogen verraadden hoogstens een naïeve en aandoenlijke nieuwsgierigheid. Dit was echter de generatie die de intifada zou gaan aanvoeren. Tel Aviv was een shock voor die twee knaapjes. Gaza was een compleet andere wereld, vol ezels, handkarren, gesluierde vrouwen en duizenden werkloze jongens die de hele dag op straat liepen te lummelen. Bioscopen en cafés waren er niet. Meisjes boven de zestien leken niet te bestaan in deze stinkende woestijn. Overal waren wegversperringen van het Israëlische leger opgericht. Tanks en jeeps denderden door de nauwe straatjes en steegjes. De weelderige tuinen van de Joodse nederzettingen vormde een schril contrast met de zanderige en stoffige Palestijnse dorpen. Mohammed en Tawfik woonden in vluchtelingenkamp Jebalyah. Hun ouders waren in 1948 van het noorden naar de Gaza-strook gevlucht, dat toen onder Egyptisch bestuur stond. Ik werd met open armen ontvangen door de straatarme maar waardige familie van acht broers en zes zussen. Aan het einde van de vrijdagmiddag spreidde de moeder een kleed over de vloer. De zussen, die zich angstvallig in de keuken ophielden, brachten schalen met komkommer, tomaat, kaas, hummus en brood binnen.  Ik was ontroerd door de eenvoud en de warmte van het gezin, door de getekende maar trotse gezichten van de ouders. We spraken in gebarentaal, soms gebruikte ik de paar Arabische woorden die ik van de twee jongens had geleerd. 's Avonds werden de ligbanken in de woonkamer tot bedden omgebouwd. Ik deelde de kamer met Mohammed, Tawfik en drie broers. De oudste, Ali, studeerde aan de met toestemming van de Israëlische autoriteiten geopende islamitische universiteit, die as we speak vandaag plat is gebombardeerd. Allahakkenbar! Het leger was bang dat de PLO, die belegerd werd in Beiroet, te populair werd en steunde daarom de onschuldige ogende apolitieke islamitische bewegingen in de Gaza-strook. De islamitische universiteit van Gaza zou de bakermat van Hamas worden. Aan de kale muren van de woonkamer hing een replica van de Aksa-moskee in Jeruzalem, een korantekst en een foto van Yasser Arafat, die liefkozend Abu Amar werd genoemd. Hij stond op een foto voor het hoofdkwartier in Beiroet, met een keffiyah, een zonnebril en een pistool in de hand, geflankeerd door een beschaafd uitziende man die Abu Jihad werd genoemd. 's Avonds dronken we eindeloos thee en keken we naar een Amerikaanse speelfilm op het eerste Israëlische kanaal. Zodra er een pikante scène kwam, schakelde de vader naar een Egyptische zender. Na een slopende dag en avond dacht ik dat de nacht mij eindelijk verlossing zou schenken. Doodmoe van de gesprekken en de verzengende hitte plofte ik op een van de matrassen neer, de jongere broers lagen al te snurken. ‘Slaap je al’, hoorde ik naast me fluisteren, enkele seconden nadat het licht was uitgegaan. Ali, de oudste,  begon een lulverhaal over de djinns, de geesten die je in je slaap tot zondige daden probeerden over te halen. Daarom moest ik de shahada, de islamitische geloofsgetuigenis, opzeggen voor het inslapen. De engelen, de mala’ ik, zouden dan komen om mij te beschermen tegen de boze geesten. Ik kon de engelen nu wel even gebruiken want er prikte iets tegen mijn billen en ik voelde Ali’ s  hete en zeer onwelriekende adem in mijn nek. Net als heel veel  Arabische mannen had hij een rampzalig gebit en verspreidde hij dientengevolge een weerzinwekkende putlucht. Hoe moest ik reageren op deze verregaande gastvrijheid en voorkomen dat de gastheer in zijn goede eer werd aangetast? Ali maakte nu schokkende bewegingen met zijn onderlichaam, iets dat we op de Veluwe vroeger reupen noemde. Hij schaamde zich niet voor zijn broers, die wellicht eerder als oefenmateriaal dienst hadden gedaan en blij waren dat ze nu tijdelijk werden afgelost. De broers van Ali snurkten nog vredig maar het zweet brak mij uit bij het vooruitzicht van een gangbang. “Ali,” fluisterde ik,”ik denk dat Allah dit niet goed vindt.” Verontwaardigd siste hij dat ik niet moest denken dat hij homoseksueel was, een opmerking waar ik even geen passende reactie op had. Ik bleef hem zo beleefd mogelijk van mij af duwen, wachtend op het ochtendgebed. De volgende dag gedroeg hij zich afstandelijk en gepikeerd, onze ‘vriendschap’ was bekoeld. Toen ik te kennen gaf dat ik verder wilde reizen, reageerde de familie teleurgesteld. Ali was zichtbaar beledigd en keek me niet meer aan. Ik vroeg me af of hij me had uitgenodigd uit islamitisch plichtsbesef of louter en alleen omdat hij op mij en mijn goddelijke lijf geilde.

Tijdens mijn studiejaar aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, in 1987, keerde ik terug naar de familie in Gaza. De intifada was uitgebroken en woedde in alle hevigheid. Op straat brandden autobranden en houtstapels, het Israëlische leger hield mij regelmatig aan. Na vertoon van mijn studentenkaart mocht ik doorlopen, meewarig nagekeken door de soldaten die mij hadden toegesnauwd dat ik levensmoe was. Bij de familie heerste een grafstemming. Drie weken eerder was Ali  doodgeschoten omdat hij stenen had gekatapulteerd naar het bezettingsleger. Mohammed en Tawfik  zaten zonder enige vorm van proces vast in de beruchte Ansar-gevangenis. Voor het eerst in mijn leven voelde ik iets van solidariteit. De talloze verhalen die ik schreef over Gaza, waren niet gespeend van empathie. Deze schreef ik tijdens een vorige blokkade van Gaza, en deze mag er ook zijn: De brave huisvaders van Hamas

Met Conny Mus schreef ik Schieten op de Boodschapper, met als uitgangspunt dat het werken voor buitenlandse correspondenten in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever uiterst gevaarlijk is. Het Israelische leger en de Palestijnse Autoriteit verhinderen vrije verslaggeving.

Mijn empathie voor Gaza is volkomen verdwenen. De gruwelijke beelden van de pogrom op de rave party - Bataclan keer 5 - deden mij denken aan de Einsatsgruppen van de SS. Recentelijk zag ik op Netflix Ganz normale Männer – Der „vergessene Holocaust“

Het enige verschil tussen Hamas, de vriendjes van Bij1 en GroenLinks, en de Todeskopf-divisies uit Ganz normale Männer – Der „vergessene Holocaust“  is dat de moffen goed gekleed waren en gezellig een potje bier dronken na de moordpartijen, begeleid door soldaten met mondharmonica en trekzakken.

Hamas lijkt nog het meest op IS en de Marokkaanse doodskopdivisies die in Italië moordden en verkrachtten en zelfs een eigen werkwoord kregen: Marocchinate. Dat is andere koek dan de Noord-Afrikanen die Nederland bevrijdden van de Duitsers! 

Even ter opfrissing van uw geheugen: Marocchinate is een Italiaans synoniem voor massa-verkrachting. Vrij vertaald betekent deze term "gemarokkaniseerde vrouw" en verwijst naar de massaverkrachtingen door Marokkaanse soldaten na afloop van de slag om Monte Cassino. De Goumiers waren Marokkaanse troepen die deel uitmaakten van het Frans Koloniale leger. In mei 1944 werden deze eenheden als hulptroepen ingezet tegen de Duitse troepen tijdens de slag om Monte Cassino. Op 18 mei 1944 werd door de Geallieerden een doorbraak geforceerd bij Monte Cassino. Die nacht zwermden duizenden Goumiers en andere koloniale troepen uit over de omringende heuvels. Moordend en verkrachtend trokken de soldaten van dorp naar dorp. Mannen die hun dochters en vrouwen probeerden te verdedigen werden ter plaatse doodgeschoten. Meer dan 2000 vrouwen in de leeftijd van 11 tot 86 werden vaak meermaals verkracht. Vandaag de dag staat in Castro dei Volsci het monument "Mamma Ciociara" ter nagedachtenis aan deze oorlogsmisdaad. In 1960 ontving Sophia Loren een Oscar voor haar rol in de film La ciociara/Two Women, die is gebaseerd op deze gebeurtenissen.

Misschien zijn de “jongeren” van GroenLinks en BIJ1 in Nederland daarom zo blij met de blitzkrieg van Hamas: die doet in veel opzichten denken aan de Marocchinate van hun dappere voorvaderen.

Bedrag:

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.