achtergrond

Geenstijl

Safari Volkskrantia - Hoe anachronisme Arthur door de Azijnbode aan de leiband werd gelegd

Allesonthullend verhaal!

Ik was net een doorwrocht essay aan het tikken over het Albanese piramidespel en de ponzifraude die tot de totale ineenstorting van de toch al zo broze economie van het landje leidde en grote gevolgen had voor de georganiseerde misdaad in in Italië en de rest van West-Europa, toen ik las dat Sheila Sitalsing en Bert Wagendorp de lier aan de wilgen hebben gehangen wat hun columns in de Volkskrant betreft. 

Ik moest even slikken want kennelijk vindt er een grote schoonmaak plaats bij de krant, met verstrekkende gevolgen voor het columnistenbestand. Sitalsing en Wagendorp zijn uiteraard uit eigen beweging opgestapt en ik ben vooral benieuwd hoe de veelkoppige hoofdredactie van de VK het vacuüm gaat opvullen. 

Het kan maar zo zijn dat Pieter Klok net als zijn collega bij Trouw er voor kiest om woke personen van kleur aan te trekken, met bizarre stukjes die in de regel worden geschreven door roomblanke ghostwriters, blonde bakvissen met pukkels die net zijn afgestudeerd aan de Evangelische School voor Hoernalistiek. Get woke, go broke.

Hoe het ook zij: ik voel aan mijn water dat ik er ergens dit jaar uit zouden worden gebonjourd wegens oud, blank, dik, cisgender, seksistisch, islamofoob, racistisch en last but not least: alt right. 

Ik slaakte een kreet van opluchting want mijn spectaculaire overstap naar GeenStijl, op 1 januari van dit jaar, was dus geweldig getimed. We moeten even terug in de tijd naar mijn diverse momenten van Algarviaanse camaraderie en bonhomie met Bart Nijman. Hij schreef daar uitvoerig over in zijn laatste nieuwsbrief

Deze ontroerende passage wil ik u niet onthouden:

"Onder de Atlantische zon leek dat alles even van me af te vallen. Waar ik in Nederland steeds verder zombificeerde en iedere dag iets meer moeite had dan de dag ervoor om überhaupt nog uit bed te komen, bevreesd voor wat de dag nu weer voor ellende zou brengen, maakten de veel lichtere luchten in de Algarve het ontwaken bijna tot een opkikker op zichzelf. Of het ontwaakt worden, moet ik zeggen, want in Arthurs logeerkamer stonden zijn honden elke morgen al rond zes uur met een hoop gestommel aan mijn bed, één voor één, voor een natte begroeting. Matcha sprong steeds bij me en meestal volgde ook Arthur die als vierde kwispelaar binnen kwam en de vraag of ik koffie wilde al met drie anekdotes, zes nieuwe ideeën en negen irrelevante zijsporen had ingeleid voordat ie herhaalde of ik nou al gezegd had of ik koffie wilde?

Het was daar in dat zanderige huis met de wilde tuin, de horecakoelkast vol fris pils en het klapkrat lauwwarme rode wijn dat ik niet alleen met een schetsblok achter de bijzondere figuur Arthur en zijn speels-schunnige levensenergie aan hobbelde, maar ook de situationele gevolgen van mijn eigen zonden begon te overdenken."

Onze vrolijke bacchanalen lagen aan de basis van mijn spectaculaire transfer van de Volkskrant naar GeenStijl. 

We moeten opnieuw terug in de tijd. Tijdens mijn tropenjaren in Zuid-Amerika schreef ik al voor GeenStijl en maakte ik met Rob Muntz een serie van tien delen over alle mogelijke onderwerpen in Paraguay. Die lagen en liggen daar voor het oprapen, maar dat terzijde. De kerstspecial van mij en Muntz was een hommage aan Howard Stern, Robert Crumb en Russ Meyer. De reaguurders reageerden verbijsterd en de teneur was: zulke smeerlapperij moet verboden worden. Cancel Muntz & van Amerongen! Onze lichtvoetige ironie werd wederom niet begrepen en geapprecieerd en het was maar goed dat we ook nog een loodzware tweedelige radiodocumentaire maakten voor de VPRO, getiteld Paranoia Paraguay. Daarmee wonnen we bijna de Prix d'Europe, de belangrijkste prijs voor radio en televisie.

Enfin. Ruim tien jaar geleden kwam ik berooid terug uit de Nieuwe Wereld, met mijn toenmalige Spaanse vriendin Paula en met vijf honden. Dat valt allemaal te lezen in De Vette van Amerongen, die zojuist verschenen is bij uitgeverij Ezo Wolf. De verloofde verliet mij en keerde terug naar haar Madrid. Philippe Remarque, de toenmalige hoofdredacteur van de Volkskrant, heeft toen mijn leven gered. Dat klinkt heerlijk pathetisch maar zo voelde het wel.

Wij werkten ooit allebei voor de Groene Amsterdammer, Remarque in Moskou, ik in Jeruzalem. Ik vond het heel cool dat Philippe tegelijkertijd correspondent voor de Telegraaf was, toentertijd heel erg not done in de Linkse Kerk. Martin van Amerongen, de legendarische hoofdredacteur van de Groene, had lak aan alle "etiquette" en ging gewoon borrelen met de journalisten van de Telegraaf. Martin kon ook uren met zware jongens doorzakken in het barretje van hotel l'Europe. Koel! 

Mijn roman Mambo Jambo was net verschenen (niet meer verkrijgbaar maar staat in de omnibus De Vette van Amerongen) en ik gaf wat spraakmakende interviews, waaronder eentje voor het zaterdags magazine van de Volkskrant met de spectaculaire teaser: Ik ben geen type voor bakfietsvrouwtjes. Dat enorme interview deed het nog nodige stof opwaaien en leidde tot mijn wekelijkse column. 

Tijdens mijn old boys network-sollicitatieborrel met Remarque vroeg ik waar de grens lag qua betamelijkheid, wat mijn columns betrof. Gummbah, zei Philippe met een gemene grijns. En verder waren er geen beperkingen, al was het niet zo handig als ik grapjes maakte over de heilig verklaarde Martin Bril en over Arnon Grunberg, zo zei Philippe met veel gevoel voor understatement. Hij heeft me één keer een lichte, bijna vaderlijke waarschuwing gegeven. Ik was voor de zoveelste keer helemaal los gegaan op GroenLinks en het werd de best gelezen column van de maand. Binnen de Volkskrant is al jaren een machtsstrijd gaande tussen verschillende bloedgroepen en stammen en is er een flinke club politiek correcten die mij dolgraag wilde ontslaan.

Er werd naar een stok gezocht om mij mee te straffen. Overigens is er nog nooit censuur toegepast op de ruim vijfhonderd columns die ik voor de Azijbode schreef, waarvoor hulde! Een keer veranderde een overijverige tiepgeitje 'het Chinese virus uit Wuhan" keurig in het COVID 19.  Toen heb ik toch maar even een belletje gedaan naar de hoofdredactie. Het tiepgeitje in kwestie vond mijn term 'het Chinese virus uit Wuhan' Trumpiaans. Nou heb ik niks met Trump maar ik mis de lompe hork verschrikkelijk, zeg maar als een wrat op je neus die je je hele leven had en die dan ineens is weg geschroeid of gelaserd.

Ik was me er altijd van bewust dat de Volkskrant het beste podium in Nederlands is qua bereik en invloed en dus de beste plek is om de boel te fucken. Socialite Stella Bergsma aasde tien jaar lang op mijn plekje in de Volkskrant en schreef deze heerlijke open brief aan mij in HP/De Tijd. 

Je bezet zoals zoveel middelbare witte mannen te veel plekken in de media. Met altijd hetzelfde kunstje. Als ik de dikke laag witte schilfers heb weggekrabd, de praatjes-psoriasis die over je woorden ligt, blijft er iedere week dezelfde column over. Het eeuwig stoffig cynisme, seksisme en racisme. Stiekem toch neger zeggen. HOEI. Die Tuur durft het maar. Ouderwetse incontinentiehumor, die maar net de gemiddelde kleedkamergrap overstijgt. Daarom is het misschien ook zo populair. Trek-eens aan-mijn-vingercolumns voor boze witte mannen. Maar het wordt zo, zoo sleets, Tuur. Het begint inmiddels zoveel slijtplekken te vertonen, dat je de leegte erachter te pijnlijk kunt zien. Nihilistische spotgrollen die eigenlijk altijd ongevaarlijk blijven. Zoveel mogelijk foute, platte woordjes bij elkaar zetten, meer is het niet.

Enfin, dat hakte er genadeloos in! De eerste keer dat ik La Bergsma tegenkwam, was op het enorme feest ter gelegenheid van het verschijnen van mijn roman Mambo Jambo. Er waren vijfhonderd man en uitgever Vic van de Reijt had een salsaband ingehuurd. Het geld klotste destijds nog tegen de plinten. Stella, die toen volstrekt onbekend was en die ik alleen maar kende van Twitter, sloop op mij af en smeekte of ze mocht optreden voor al die BN'ers. Nou, nee, zei ik, er staan hier vijfhonderd man te dansen op geweldige salsamuziek. Als je wilt doorbreken in Nederland, moet je over kwarktassen gaan schrijven, moppie.

Ik vind Stella zeer aandoenlijk en haar inspanningen om haar oude dag de bekendste socialite van Nederland te worden, zijn schattig. Zeven maanden na mijn afscheid bij de Volkskrant is mijn plek nog steeds niet ingenomen door Stella, die nu sporadisch over haar tetten, kont, clit en kut schrijft voor de Pagina Vrouw. 

De columnistenstoelendans bij de VK begon met het ontslag van Nico Dijkshoorn. Daarna vloog René Cuperus er uit en kwam Sander Schimmelpenninck in zijn plaats.

Cuperus mocht plotseling gaan lunchen met hoofdredacteur Klok en dat werd dus zijn galgenmaal. René, een zeer aimabele, deskundige en geestige man die ik goed hebben leren kennen tijdens het CIDI-schoolreisje naar Israël, was niet geplezierd. Aanvankelijk maakte ik mijn geen zorgen over mijn positie bij de Volkskrant. 

Pieter Klok nam samen met de hoofdredacteur van de Telegraaf het Grote Foute Jongensboek, dat ik samen met Rob Hoogland schreef, in ontvangst tijdens de vernissage. Een prima kerel met humor, en ook nog eens hoffelijk. De opvolging van Philippe Remarque was een waar koningsdrama geweest, met verschillende clubjes die de macht wilden grijpen. Sheila Sitalsing genoot de voorkeur bij een groot deel van het personeel, maar volgens mij had ze daar terecht geen zin in. Sheila is erg geestig en ze kon dan ook erg lachen om de stokvis (bakkeljauw) die ik als kadootje voor hoofdredacteur Remarque uit Portugal had meegenomen naar de Rode Hoed, tijdens de jaarlijkse columnistendag

Het gedonder begon met mijn column over KOZP, in november 2019. Die schoot binnen twee uur naar de eerste plek van best gelezen Volkskrant-artikelen. De hoofdredactie was "not amused", ondanks deze geweldige clickbait voor de krant. 

Maar goed, het waaide over. De verwoede pogingen van Sybren Kooistra, die ooit bij de Volkskrant werkte, vervolgens spindoctor van Jesse Klaver werd en uiteindelijk een suitable case for treatment werd, noopten mij tot dit mailtje aan Pieter. 

Ha Pieter, ik ga er gevoeglijk van uit dat je niet wakker ligt van het dreigement van onze oud-collega van de Volkskrant, Sybren Kooistra, om met al zijn sjw-matties het abonnement op onze prachtkrant op te zeggen. Niemand steunt hem in zijn actie, en in zijn circle hebben ze met tien man van de woongroep in het beste geval 1 abonnement, en anders lezen ze de krant in de bieb. Mocht je er iets van merken, dan kom ik met een tegenactie: een oproep om massaal een abonnement op de VK te nemen. Voor mijn verjaardag wilde ik geen kadootjes, ik heb alles al, maar geld voor een nooddruftig asiel bij mij om de hoek. En wat er toen gebeurde!

Vorig jaar kreeg ik steeds meer mailtjes van Pieter. Die gingen alleen maar over mijn Twitter-gedragingen. Tout court: hij vond mij niet hoffelijk. Mijn grapjes over Marion Koopmans, GroenLinks, het Journaal, D66, Holle Bolle Frenske Timmermans, Sylvana en over het met schoenpoets geverfde haar van lapzwans Twan Huys (die in het echt Toontje Hoes heet) én over het met de Volkskrant vergroeide marktonderzoeksbedrijf IPSOS (u vraagt, wij draaien) vielen niet in goede aarde. Ik vermoed dat Klok onder grote druk stond door de aanhoudende eis van de social justice warriors binnen de Volkskrant om mij te cancelen, ongeacht de populariteit die ik genoot bij heel veel abonnees en lezers (met name bij oude vrouwtjes met paars haar die mij graag in bad willen stoppen en een mondgeriefje willen schenken maar het vooruitzicht naar een glas water met daarin een kunstgebit en naar kamfer riekende paardendekens in een Hans en Grietje-huisje werken niet echt als een afrodisiacum).  

Ik begon steeds minder enthousiast mijn VK-columns te tikken. In plaats van hilarische polemiekjes tegen GroenLinks, D66, woke wappies en social justice warriors ging ik met de trein door Portugal reizen en specialiseerde ik mij in Portugese wijn.

Ik heb lang nagedacht mijn over vertrek bij de Volkskrant en Bart Nijman kwam precies op het juiste moment met zijn aanbod, precies zoals Philippe Remarque dat tien jaar eerder deed. Dit was mijn laatste column voor de Volkskrant. 

Dit is mijn allerlaatste cursiefje voor de Volkskrant want na tien jaar trouwe dienst als letterknecht (inkthoer zo u wilt) sta ik dit begeerde plekje geheel vrijwillig af aan aanstormend talent, bij voorkeur een piepjonge, non-binaire millennial van kleur. 

Ik was natuurlijk al een anachronisme in deze krant: van een recalcitrant koekoeksjong verworden tot een oude blanke man die tegen woke windmolens vocht en zich gespecialiseerd had in gedetailleerde berichten over stoelgang, vraatzucht, alcoholisme en andere verslavingen, GroenLinks, klimaclown Frenske, nachtelijke bezoekjes aan krekhuisjes en met soms een kwinkslag naar de literatuur want ik ben natuurlijk niet van de straat. 

Ik zaaide graag verwarring over mijn persoon en het liefst had ik als mijn held Kurt Tucholsky onder verschillende pseudoniemen geschreven. Ik heb echter maar één alter ego en dat is G.H.B. Hiltermann, mijn maandelijkse rubriek in HP/De Tijd, met tekeningen van Gabriel Kousbroek die ook de schitterende prenten bij deze column verzorgde.

Men dacht vaak dat ik schuimbekkend van woede deze stukjes tikte maar ik poepte ze schaterlachend uit want niets is mooier om de lezer bij zijn ontbijt te verrassen met zalige viezigheid waar Gods zegen op rust.  Mijn bijbel is de autobiografie van Lenny Bruce: How to talk dirty and influence people.  Ergens in de jaren zeventig zag ik een tekening van een oude kerel op de bank voor de buis, die woedend naar zijn vrouw in de keuken brult: kom snel kijken, schatje, die gore vuile viezeriken van de VPRO zijn weer op de televisie!  

Dat dus. 

In mijn afscheidsbrief aan hoofdredacteur Pieter Klok schreef ik dat ik mij tien jaar lang geheel vrij en naar hartelust kon ontplooien in het columngenre  - de allermoeilijkste discipline van de journalistiek - en dat ik hem en zijn voorganger Philippe Remarque daar zeer dankbaar voor ben. Er is nog nooit ook maar één woord gecensureerd. 

Ik veroorzaakte vooral als @DonArturito op Twitter tumult bij de Volkskrant maar verder leidden mijn vrolijke stukjes (aldus een van mijn trouwste volgers, de helaas overleden schrijver A.L. Snijders) hoogstens tot hysterie bij querellerende, staatsruivenierende sneeuwvlokjes.  

Maakt u zich over mij geen zorgen want vanaf januari trein ik door heel Europa voor mijn nieuwe boek Safari Eurabia, de langverwachte opvolger van Brussel Eurabia. GeenStijl zal mijn avonturen als feuilleton publiceren én bekostigen, evenals mijn wekelijkse Deysseliaanse scheldkritieken. Voor TPO schrijf ik iedere zondag de Portugal Post, die ik ooit oprichtte met Gerrit Komrij. 

Het gaat jullie goed. Adios amigos.

Bon, ik mag eigenlijk maar 800 woorden per feuilleton schrijven van Baas Bart (dat is de aandachtsspanne van de gemiddelde reaguurder) en ik zit nu op 2500 woorden. Ik ga mij maar weer eens verdiepen in het Albanese piramidespel. Sta mij toe af te sluiten met een schitterend gedicht van Ismaïl Kadaré. Pleur het zelf maar in Google Translate!

**TI QAVE ...
**Ti qave dhe më the me zë të ulët
Se unë të trajtoja si prostitutë.
Atëhere lotëve të tu s'ua vura veshin,
Te desha, pa e ditur se të desha.
Një mëngjes të beftë kur u gdhiva
Pa ty dhe bota krejt e zbrazët m'u duk,
Ahere e kuptova ç'kisha humbur,
Ç'kisha fituar kuptova gjithashtu.
Më rrëzëllinte si smerald mërzija,
Dhe lumturia ngrysej si një muzg me re.
Nuk dija kë të zgjidhja nga të dyja

secila m'e bukur se tjetra qe.
Se ish i tillë ky koleksion bizhush
Që dritë e terr lëshonte njëkohësisht,
Që njëqindfish etjen për jetën shtonte,
Por dhe që vdekjen ndillte njëqindfish

Bedrag:

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.