Tel Aviv, misschien wel de leukste stad van de wereld
Soep van de Week met heerlijke foto's van de enige echte Thomas Schlijper - Tevens StamCafé
door Arthur van Amerongen
Politicoloog Daniel Jonah Goldhagen stelde in Hitler’s Willing Executioners dat een groot deel van de Duitse bevolking actief en ideologisch betrokken was bij de Holocaust. Ik voel aan mijn water dat er binnenkort een geleerde meneer of mevrouw met een soortgelijk boek komt over de schuldvraag van de Israëlische bevolking. De conclusie zal dan zijn dat iedereen in Israël schuldig is aan de genocide (die geen genocide is): Joden, Arabieren, Druzen, bedoeïenen, de schoenmaker uit Petropavlovsk-Kamchatsky, de niet-Joodse kommersjele sekswerkster uit Azerbeidzjan en de Afrikaanse en Aziatische gastarbeiders. Maar de hoofdschuldigen zijn natuurlijk de bourgeois-bohemiens (bobo’s) in Tel Aviv, die lekker chillen op de bomvolle terrassen terwijl er vlakbij een oorlog woedt. Het zal niet lang duren eer dit anachronistische fremdkörper in de Levant door de palliewappies de genocide hoofdstad van de zionistische entiteit wordt genoemd. Israël is de Jood onder de naties" schreef Leon Pinsker in zijn pamflet “Auto-Emanzipation. Ein Mahnruf an seine Stammesgenossen. Von einem russischen Juden” uit 1882. Hierin schrijft hij dat een Judenstaat te midden van andere naties is wat een individuele Jood is te midden van andere mensen: een vreemdeling, een buitenstaander en de goede man blijkt bijna anderhalve eeuw geleden volkomen gelijk te hebben.
Ruben Gischler en ik zijn in de stad voor ons project Terug naar Tel Aviv en voor een serie vrolijke potkasten en hoeven ons gelukkig niet met de schuldvraag van het Israelische volk inzake de genocide in Gaza (die geen genocide is) bezig te houden. Ik zal de gewaardeerde reaguurder de bagger en de stront besparen die ik dagelijks naar mijn frisse koppie krijg geslingerd op Twitter, vanwege ons Israël-bezoek, maar iedereen weet natuurlijk dat ik met mijn narcistische persoonlijkheidsstoornis geniet van al die aandacht. Wacht, toch even cherry picken. Ene Margot twitterde: "Disgusting human animals you both are. We will bookmark all your work and you will be in court for your zio propaganda. Justice will prevail you piece of addicted loser."
Dat was dus naar aanleiding van een twietje, waarin ik verwijs naar mijn interview met Daphna Kuhr.

Op de een of andere verbindt Jodenhaat met name de wajongers, de onrendabelen, de nobele wilden van Hamas Holland en de spuuglelijke non-binairen van Bij1 (zet hem op, lama Dibi!) Activistisch Nederland zwijgt als het graf over de heftige pogingen tot uitroeiing van Druzen, Alevieten en Yezidi’s, maar ook van Oeigoeren en wat dies meer zij. En waarom zwijgen ze over de genocide door islamofascisten in Darfour, Nigeria, en waar in Afrika eigenlijk niet? En waarom zwijgen ze over de Marokkaanse bezetting van de westelijke Sahara? Er is maar één antwoord op deze vraag: no Jews, no news. Jodenhaat (het containerbegrip antizionisme is waardeloos) is het bindmiddel van activistisch Nederland.
Koren op mijn molen zijn natuurlijk ook de wat subtielere reacties op mijn hasbara-twiets. Zo postte ik een foto van het epische ontbijtbuffet - met alles erop en eraan - in ons hotel en ja hoor: daar kwamen de haarklovers en de whataboutisme-dwangneuroten uit hun holletjes gekropen. “_Maar de uitgehongerde kindertjes in Gaza dan? Hoe durven jullie daar uitgebreid te gaan buffelen, op een boogscheut van de killing fields?_” Nou, als er iemand is die uit solidariteit met de Belestinian Biebel (in Gaza kunnen ze de p niet uitspreken en zeggen ze Bibsie Cola) eens een maand moet gaan ontslakken en vasten is het Asha ten Broeke wel. Er is overigens geen groter contrast denkbaar dan tussen de veenlijken die het CIDI-kantoor besmeurden en dagelijks de Nederlandse stationshallen bevuilen met hun gekrijs en hun toxische lichaamssappen, en de frisse, goed verzorgde inwoners van Tel Aviv: de duizenden lekkere meisjes (zoals gearchiveerd door Thomas Schlijper), de joggende nichten, de oudjes die dagelijks staan te gymnastieken op het schitterende strand en andere exponenten van dit hedonistisch bolwerk. Ik had het er nog met Thomas en Ruben over: wat maakt Tel Aviv nou precies de meest geweldige stad ter wereld? Het strand is natuurlijk een van de belangrijkste factoren. Vroeger kwam ik een paar keer per jaar in Barceloneta, een heerlijke volkswijk aan het strand, maar die is verwoest door de Olympische Spelen. Rio de Janeiro komt aardig in de buurt, wellicht delen van Los Angeles, de stranden van Clifton in Kaapstad, San Sebastián is aangenaam maar veel verder kom ik niet. Daar komt nog bij dat Tel Aviv volkomen veilig is in vergelijking met de concurrenten. Straatgeweld bestaat hier niet, je kan je telefoon gerust op je tafeltje laten liggen, en in het slechtste geval wordt je fiets gejat. Junkies zijn er natuurlijk wel - dat hoort bij de grote stad - en tot mijn verbazing wordt hier veel fentanyl gebruikt, een echte pauperdope die je in Nederland niet snel zult vinden. Hier halen de junks het spul uit fentanylpleisters - vraag niet hoe - en roken het dan. Ik zag veel fentanyljunks in de kenmerkende houding, als een soort levende standbeelden maar verder is drugsgebruik geen echt probleem. Iedereen blowt, overal en ofschoon ik tegen softdrugs ben, passen wiet en hassies goed bij de lome, beachy feel van de stad.

Zes jaar geleden was ik voor het laatst in Tel Aviv, samen met Pieter Waterdrinker, en de stad is veranderd. De bewoners lijken te zijn aangeslagen door de oorlog in Gaza en door de Iraanse raketten, maar ze zijn ook aardiger geworden, vriendelijker. Er is minder bravoure, alsof er een enorme reality check heeft plaatsgevonden. In eerste instantie dacht ik dat de bubbel van Tel Aviv letterlijk aan flarden was geschoten maar ik vergat gemakshalve even alle terreuraanslagen hier door de jaren heen. Ruben en ik spraken met veel Nederlanders over deze kwestie, zoals Thomas Schlijper, Daphna Kuhr en tunnelbouwer Rachel Meijler. Zondag maken we een potkast met Ralph Dekkers, de uitstekende correspondent van onder andere De Telegraaf.
Zes jaar geleden was ik op CIDI-schoolreis door gans het land, nu ben ik uitsluitend in Tel Aviv en dit intense bezoekje is een sentimental journey, ietwat melancholisch. Van oude mensen en de dingen die voorbij gaan. Ik was destijds een godenzoon en mijn absolute leeftijd is 15 gebleven maar toch. Mijn Tel Aviv, dat van begin 1980, bestaat vooral tussen mijn oren. Ik maakte ‘s ochtends in alle vroegte de legendarische boekhandel Proza in het Dizengoff-center schoon - met plumeau - en werkte als bordenwasser in restaurants. De horeca stelde weinig voor in die tijd. Shmulik Cohen aan de Herzl-straat, het oudste restaurant van de stad, serveerde traditioneel asjkenazisch eten, voor taartjes en slappe koffie ging je naar Landwer op Rothschild. Het kroegleven was niet echt bruisend: voor een prijzig biertje ging je naar Ha Shoftim, Amiram, Arnold, Mati Ha Mekalel en M.A.S.H, de eerste echte pub van Tel Aviv. Het nachtelijk uitgaansleven beperkte zich tot The Colosseum Club op het Ateretplein en alternatievelingen dansten in de Penguin. Yoram Kaniuk, een bevriende schrijver, vertelde mij tijdens onze talloze drinkgelagen in stokoude cafés aan de Ben Yehuda-straat hoe zelfs de bakker en de slager in het oude Tel Aviv tijd spontaan gedichten van Goethe en Schiller opdreunden en discussieerden over het al dan niet seculiere karakter van de toekomstige staat en over de brandende kwestie of Duits of Hebreeuws de voertaal aan het Gymnasium in Herzliya en het Technion in Haifa moest worden. Het Israël aan het begin van de jaren 80 werd geteisterd door een astronomische inflatie, en de prijzen in de supermarkten werden dagelijks omhoog geschroefd. Het eindeloze strand en het heerlijke weer maakten veel goed. In mijn vrije tijd wandelde ik uren door de stad met mijn goede vriend Didier Ben Loulou, een aanstormende Franse fotograaf die inmiddels internationale faam geniet en samen met Thomas Schlijper de kern van het boek Terug naar Tel Aviv vormt.

Ruben en ik hebben geen toeristen gezien - behalve dan Israëlische toeristen uit de negorij des lands die even willen chillen hier - en we krijgen daarom een goed beeld van het echte Tel Aviv. Eigenlijk is er maar 1 echt nadeel en dat is dat de stad reteduur is. Prima koffie en falafel zijn nog te doen, maar een glas simpele wijn in een "poverty chic" eethuisje in hipsterreservaat Florentin kost gewoon 12 euro. TWAALF EURO! En voor een biertje op een ordinair terras mag je ook een joetje in shekeltjes aftikken. Wie de Tel Aviv-hipsters in het wild wil observeren, moet beslist even inchecken bij Teder. Het voordeel is dat ik al een week niet drink, dus ik hoef ook niet naar de tragically hip in Teder en dat is letterlijk en figuurlijk winst.

Voor wat meer diepgang hier een zinnige analyse Tel Aviv door mijn buddy Ruben Gischler. Kom er maar in, gab!
Gischler: Ook in Tel Aviv gaan velen gebukt onder de medeplichtigheid aan genocide die geen genocide is. Begrijpelijk want wie wil niet aardig gevonden en redelijk overkomen en deel uitmaken van de rest van de wereld. Zo waren wij in het Tel Aviv Stadsmuseum en kregen wij een rondleiding die aan alle huidige maatstaven van deconstructisch curatorschap voldeed. Grote inspiratie bleek het voormalige Amsterdams Historisch museum te zijn, tegenwoordig het gedekoloniseerde Amsterdam museum met veel gecultiveerde ruimte voor de emoties die de Gaza-oorlog in de grachtengordel losmaakt. Op mijn vraag of er sprake was van enige vorm van samenwerking moest de uiterst aardige directrice een antwoord schuldig blijven. Inspiratie heeft het Tel Aviv team vooral online opgedaan. Want het Amsterdam Museum is inmiddels zo gedecentraliseerd en verdund over de hele stad verspreid dat het nu nagenoeg onvindbaar is. Het Tel Aviv museum daarentegen is gevestigd in het charmante voormalige Beit Ha-Ir aan het Bialikplein. De werkkamer van de eerste burgemeester van Tel Aviv Dizengof is smaakvol gereconstrueerd. Schoolkindertjes mogen onder begeleiding reflecteren op de betekenis van leiderschap, een ‘actueel thema’ werd ons nadrukkelijk te verstaan gegeven. Ondanks de foute troublerende voorbeelden, mag het resultaat er wezen en heeft het geheel van videoprojecties en interactie opstellingen en de hommage aan de ouderwetste Tel Aviv tegeltjes die je ook in een stad als Beiroet in oude gebouwen aantreft, iets onbedoeld feestelijks en vreugdevols.
Helaas kan je niet om de huidige zwaarmoedigheid die de stad in haar greep heeft heen. ‘Medeplichtig aan ‘genocide’ die geen genocide is, is ook geen kattenpis als je hier werkelijk in gelooft. Ik moet aan al die Duitsers denken die nu zeggen dat hun grootvaders immer gut gemacht hebben en er toen al niet mee eens waren. Wat doe je dan als je nu verkondigt hoe de ‘genocide’ als een zware last op je schouders rust? Graag wordt daar aan toegevoegd: “Wat zeg je later tegen jouw kinderen”. Vele Pallenwappers zullen smullen van deze toenemende onzekerheid onder bepaalde kringen in de Progressieve Bubbel van Tel Aviv. Zo blijkt het inmens hippe Florentin een grote onbesneden zone te zijn. Of ze daar in Gaza al aan toe zijn is maar zeer de vraag, laat staan of het zal worden gewaardeerd. Ervaring leert dat het leven gewoon door gaat en iedereen met een bezwaard gemoed net zo goed, zij het wat mismoedig, zijn of haar drankje blijft bestellen.
Thomas Schlijper Fotobatch Tel Aviv















The Man The Myth

Reaguursels
Dit wil je ook lezen

Arthur van Amerongen - Het intens droevige Nederland van Heere Heeresma
Soep van de week, tevens Stamcafé

Arthur van Amerongen – Vakantie is voor paupers en loonslaven
Soep van de Week, tevens Stamcafé

In memoriam Reggie Smith
Soep van de Week in Het StamCafé


De GeenStijl Podcast: Arthur van Amerongen over crack, heroïne en schrijven
Een podcast over het persoonlijke, het politieke, het professionele, het pietluttige, het potsierlijke en het polemische - en over alles wat Tuur toevallig te binnen schoot, natuurlijk

Nederland al sinds mensenheugenis een bolwerk van schaamteloze jodenhaat
Drinken wij Halve Liters Bier...




Arthur van Amerongen - Moslims zijn niet zielig
Tante Tuur is boos (tevens: Stamcafé)