achtergrond

Geenstijl

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (30)

Waarin het bijna allemaal mis gaat

Vrijdag 28 juli

Hoe Bart Nijman zijn siderodromophobia overwon. 

Vandaag de feestelijke presentatie van Portugal voor Bonvivanten in de ambtswoning van Margriet Leemhuis, onze ambassadrice in Lissabon. Ik heb buurman Bart, die aan siderodromophobia (treinvrees) lijdt, ervan overtuigd dat de Portugese treinen - op voorwaarde dat ze rijden, want dat weet je maar nooit in dit stakerswalhalla - veel aangenamer zijn dan de mensonterende en vooral peperdure Nederlandse treinen.  

Een enkele reis Faro-Lissabon in de eerste klas kost 25 euro, voor een rit van drie uur, en dan zit je vlak bij de bar waar je ijskoud bier voor 2 eurootjes kan drinken. Enfin, lees broeder Bart er maar op na

Dikke gehaakte gordijntjes in PTT-groen hangen voor de ramen en de gestoffeerde blauwe zetels zakken zacht weg, als een Franse auto uit de jaren zeventig. De schone vloerbedekking en in de grijs pak gesneden conducteur, met erudiet baardje, maken het ingetogen deftige compleet. De trein fungeert niet als volgezogen geurvreter voor de Smullersfriet van studenten of snoevend belhok voor slaapstadyuppen, maar als een serene ruimte, als de familiekamer in een oud crematorium waar iedereen zich navenant gedraagt: beschaafd, ook de kinderen, zelfs de talrijke Amerikanen. Bovendien is er stroom voor je telefoon, de treinwifi doet het best (handig rond de vele black spots op de telecomkaart) en de restauratiewagen - met brandschone witlederen zitjes - serveert koude pils voor 1 euro 90 of een half flesje vinho tinto voor nog geen vier piek. Tuurtje, herboren geheelonthouder en algeheel verstandig mens, heeft zijn eigen bammetjes mee.

Ik heb heel Portugal per trein bereisd voor mijn boek Saudades. Tijdens die lange treinreizen door Portugal, in de verzengende hitte en met een verstikkend mondkapje op, werd ik heel erg met mezelf geconfronteerd. Noem het voor mijn part treintherapie. Stel dat dit mijn laatste boek is, vroeg ik mij telkens vol zelfbeklag af, schrijf ik dan of mijn leven er van af hangt? De volgende vraag die bij mij rees was: zou ik dit boek schrijven als ik op een onbewoond eiland woonde? Neen. Ik schrijf om gelezen te worden. Niet dat ik verheven gedachten koester over het schrijverschap. Integendeel. Schrijven is voor mij geen noodzaak of een natuurlijke behoefte, maar ik kan verder niet zoveel. Eigenlijk kan ik niks. Men denkt altijd dat schrijvers zulke interessante mensen zijn, maar dat was vroeger misschien zo. Tegenwoordig wordt de Nederlandse bellettrie gevormd door millennials, sneeuwvlokjes en andere nonbinaire ongewervelden. Hun thema’s variëren van sojakoffie drinken uit een avocado, genderkul als ‘het vagijn is een sociale constructie want ook mannen kunnen menstrueren uit hun mensenkut’, een wirwar van verzonnen allergieën, de climapocalypse, het optuigen van bakfietsen, vinexleed, tot andere damesperikelen. 

Voor Saudades printte ik een kaart van het Portugese spoorwegennet en hing die boven mijn bureau. Alle stations die ik wilde bezoeken, heb ik afgevinkt.

Ik ben overigens niet zo’n tiepje dat medepassagiers op zeer hinderlijke en vooral luidruchtige wijze aanspreekt, want ik ben van nature erg verlegen. Tijdens het half jaar treinen heb ik dan ook niet één medereiziger aangesproken. Heel soms wisselde ik wat beleefdheden uit met de conducteur of ik zei: “met alle plezier” tegen een moddervette, zwetende, vlekkerige, puffende en naar stokvis stinkende dame wier loodzware koffer ik in het bagagerek moest schuiven, maar dat was het wel qua obligaat treingebabbel en praatjes voor de vaak. Voor mijn research las ik treinreisboeken van onder andere Charles Dickens, Émile Zola, Paul Theroux, Marcel Proust, Graham Greene, Thomas Hardy, Patricia Highsmith, Bob den Uyl. Ik geloof nooit zo in het waarheidsgehalte van de ontmoetingen met heel bijzondere mensen die door de uiteenlopende auteurs worden beschreven in hun reisboeken.

In het vliegtuig komt er altijd net op het laatste moment – terwijl ik mij al rijk had gerekend met de lege stoel naast me – een kamerolifant binnen gestampt die al tijdens het taxiën zijn levensverhaal begint te vertellen en na een uur en drie gin-tonics onschuldig als een baby en snurkend als een varken op mijn schouder in slaap valt.

In de smaakvol ingerichte ambtswoning aan Rua Sacramento à Lapa, met onder andere kunst van Keith Haring, worden we warm onthaald door Margriet en haar man David, die ook diplomaat is. We blijken wat gemeenschappelijke kennissen te hebben in het Nederlandse corps diplomatique en ik waan mij even Thomas Lepeltak alias Stan Huygen als we anekdotes uitwisselen. Mijn favoriete anekdote is die over de fijne whisky en cognac die ik dronk op de Nederlandse ambassade in Teheran. De flessen kwamen per diplomatieke post in ondere andere pianokisten naar Iran. Dat ging goed tot er er een pianokist tijdens het overladen uit elkaar donderde en de flessen uit elkaar spatten...

De vijftig genodigden waren een mooie doorsnee van de expat-beau monde en lieten zich de bitterballen van Hare Excellentie Leemhuis goed smaken. Daarna op bezoek bij onze legendarische landgenoot Kees Eijrond, de trotse bezitter van het mooiste hotel van Lissabon: de Verride Palácio de Santa Catarina. Je kan er al vanaf 600 euro terecht en als je echt wilt uitspatten, ga je voor een suite van 3000 euro per nacht.

Ik ken Kees via Gerrit Komrij en Charles Hofman. Toen Charlie weduwnaar was geworden bood Kees, die het tweetal al kende uit de scene in Amsterdam van de jaren zestig, aan om  het Komrijk te verruilen voor een permanente suite in de Verride Palacio de Santa Catarina. Van het Komrijk zou Kees dan een permanent Komrij-museum maken. De deal ging niet door omdat Charlie zijn honden en katten niet mocht meenemen. Mij had het wel wat geleken als Charles als een oude diva audiëntie had gehouden in dat schitterende hotel. Madonna wilde er een paar jaar geleden neerstrijken met haar hofhouding - haar zoontje speelde in de jeugd van Benfica - maar dat vond Kees geen goed idee. Madonna bleef enorme bedragen bieden, maar Kees zit goed in de slappe was dus dat ging niet door. 

Eijrond, ook eigenaar van de Winkel van Sinkel in Utrecht, en zijn levenspartner Naushad Kanji kregen het hotel niet in de schoot geworpen. Ze wonnen na bijna tien jaar juridisch touwtrekken met de stad Lissabon en met één van de grootste banken van het land - die heel andere plannen hadden met het monumentale pand, en dat kunt u hier op uw gemak lezen. 

Ik vond een mooie omschrijving van de zeer excentrieke Kees - die net als mijn ouwe heer aan de Landbouwhogeschool in Wageningen studeerde - door Loes Luca: 

In 1972 woonde ik samen met Pieter Kramer in de Kraanstraat in Utrecht, waar ik aan de Academie voor Expressie door Woord studeerde. Tijdens een opening van een winkel van een vriendin zag ik een gesoigneerde man die me meteen opviel. Een soort Kuifje. Hij was lang, droeg grote schoenen en kniekousen met een geruit patroon en een knickerbocker. Hij kwam meteen bij me binnen, met dat prachtige uiterlijk en zijn beschaafde stem. Onze vriendschap bouwde zich in de jaren op. Nadat hij zijn bloemenhandel verkocht en een spiegeltent opende, ging ik daar werken. In die tijd kocht hij ook een monumentaal pand dat hij zorgvuldig restaureerde.

Zo leerde ik wat goede smaak was. Laatst heb ik mijn slaapkamer behangen met behang dat ik nooit gekocht zou hebben als ik Kees niet had gekend. Hij leerde me ook autorijden. Nog steeds heb ik baat bij zijn opmerking dat een auto in principe rechtdoor rijdt. Hoewel hij het bijzonder druk had, hielp hij me bij mijn administratie, die ik als zelfstandig kunstenaar moest bijhouden. Eén gulden vijftig, plus drie gulden, dat soort bedragen. Op een gegeven moment zei hij dat het tijd voor me werd om een huis te kopen. Heel eng vond ik dat, maar hij nam mijn angst weg om grote dingen te kopen. “Een hypotheek is de goedkoopste manier om aan geld te komen”, zei hij. Toen we een pand binnenstapten, riep hij meteen: “Verkocht!” Ik woon er nog steeds. Hij kocht een huis voor zijn moeder, dus deed ik dat ook, op zwaaiafstand van mijn huis. Nadat ik scheidde van mijn eerste man, belde ik hem huilend op. Hij zei: “Als je wilt dat je dochter geen schade van de scheiding oploopt, moet je vanaf nu veel slikken.” Nog steeds ben ik hem dankbaar voor die opmerking, want ik ga nog steeds in harmonie met mijn ex om, dankzij Kees. Zo lang als ik hem ken is hij mijn geestelijke en financiële leidsman. Ik neem dan ook geen beslissing zonder hem. Bij tijd en wijle heb ik ook voor hem gezorgd, zoals dat gaat in het leven. Een paar keer per jaar bezoek ik hem in Lissabon, waar hij een groot hotel heeft. Die schat is zo zorgzaam voor me. Voor ik vertrek belt hij me op en zegt me wat ik allemaal moet doen om op het juiste moment en levend ter plekke te komen. En dan wacht hij me op, nog steeds in knickerbocker.

Twiet van de dag

Zaterdag 29 juli

Met Carrie en Bart naar Feira de Ladra, de vlooienmarkt van Lissabon. Arie en een goede vriend, de excentrieke architect Willem Steenvoorden, zijn met de auto naar de Algarve vertrokken. De twee Boskopers zullen dit weekeinde bij ons logeren. Willem is druk bezig met prachtige projecten zoals Meerlust. We hebben het uitvoerig over Boskoop gehad, en op een gegeven moment zongen Arie en Willem zelfs het Boskoops Volkslied uit volle borst. 

Waar de schoonste rozen groeien,
Waar de Gouwe rustig stroomt,
Waar de rhododendrons bloeien,
Tusschen allerlei geboomt’;
Daar bij Flora's liefste kind'ren,
In dat drassig veengebied,
Tusschen dartel mooie vlind'ren,
Zingt de boomkweeker zijn lied.

Open grenzen zij ons streven,
Voor het kweekersfabrikaat,
Dan alleen kan Boskoop leven,
Als de wereld open staat.
Nooit kon Boskoops roem verbleeken,
Boskoops glorie blijft vooraan,
Ja, naar alle hemelstreken
Zullen Boskoops planten gaan.

IJv'rig en vol Gods vertrouwen
Doet de Boskooper zijn plicht;
Helpt aan Neêrland’s toekomst bouwen,
Dat maakt alle arbeid licht.
Met het oud Oranje-Boven,
en het Rood, Wit, Blauw in top,
Zullen wij altijd gelooven:
Boskoop geeft het nimmer op.

Boskoop kent iedereen natuurlijk ook van Lex Harding, Jhim van Bemmel, Koos Rietkerk, Ad 's-Gravesande en de legendarische uitgever en guerillamarketeer Oscar van Gelderen, die helaas niet meer uitgeeft maar nu een soort impressario van aanstormende schrijftalent is. 

Van Gelderen over zijn jeugd:

"Mijn vader was boomkweker in Boskoop, ik ben op mijn zestiende al het huis uit gegaan. Ik hield het daar niet uit. Ik paste niet in het dorp en had een moeizame relatie met mijn ouders. Ze waren allebei nogal aangetast door de oorlog. Mijn vader fysiek, hij heeft kinderpolio gehad en had zijn leven lang een slepend been. Een van mijn vroegste herinneringen is nagekeken worden op straat. Naar. Mijn moeder was Joods, zat ondergedoken in de oorlog, en is tijdens de onderduik misbruikt. Zwaar getraumatiseerd was ze, maar daar werd thuis niet over gepraat. Er was iets aan de hand, dat wist ik, maar niet precies wat. Ze waren wel lief voor elkaar, hebben elkaar echt geholpen, maar echte communicatie tussen ons was er niet. Een knuffel of een zoen thuis? Ik kan het me niet herinneren. Ze hadden een verbond waar ik niet tussenkwam, er was geen Anschluss. Dus ik begon te lezen, en daardoor verwijderde ik me steeds meer van hen. Mijn vader was een echte VVD'er, mij kon het allemaal niet links en anarchistisch genoeg zijn. Alleen al om hem op te fokken sloeg ik de meest wilde taal uit. Inmiddels leven ze beiden niet meer."

Van Gelderen vertrok met slaande deuren bij notabene zijn eigen uitgeverij: Lebowski. De echte reden was niet bekend, maar ik hoorde uit zeer betrouwbare bron dat Van Gelderen een griezelig akkefietje had met Jan Boellaard alias Poes, en onder andere bekend van de Heineken-ontvoering. 

Vico Olling, chef misdaad van de Panorama, schreef eerder dit:

"Soms zit het mee, soms zit het tegen. Het jaar is nog maar goed en wel begonnen of ik ben nu al totaal door elkaar geschud. Dat zal ik uitleggen. Naast mijn werk voor Panorama maak ik ook boeken. Zo heb ik samen met mijn collega Martijn Haas het boek ‘De Kouwe Ouwe’ uitgebracht, over het leven en de dood van Stanley Hillis. Die Haagse gangster is in 2011 doodgeschoten in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer. Het is een van de meest mysterieuze liquidaties die er ooit in Nederland hebben plaatsgevonden: Hillis parkeerde zijn auto naast een boedelbak waar rechercheurs in zaten die hem wilden afluisteren, het moordcommando nam uitgebreid de tijd om Hillis te liquideren en hoewel er in de wijde omtrek politie aanwezig was – er hing zelfs een helikopter in de lucht - wist de dader toch te ontkomen. Haas en ik hebben iets meer dan twee jaar aan De Kouwe Ouwe’ gewerkt en precies drie jaar geleden kwam het uit bij uitgever Lebowski. Het heeft zelfs nog geleid tot de serie ‘Stanley H.’, die onlangs op tv was. Ik was onwijs trots dat ons boek bij Lebowski uitkwam. ‘Mocro Maffia’ is daar ook verschenen, net als het boek ‘Judas’ van Astrid Holleeder. Stuk voor stuk bestsellers. Bij Lebowski werken ook mensen die echt houden van boeken. Roel van Diepen was mijn redacteur, een geweldig scherpe lezer, en Oscar van Gelderen was mijn uitgever. Oscar is een instituut in het Nederlandse boekenlandschap. Begin januari had ik een afspraak met Oscar. Haas en ik werkten alweer anderhalf jaar lang aan een nieuw boekproject en het was tijd om de vorderingen te laten zien. Ik had 105.000 woorden bij me. Ik zei dat er zeker nog iets moest gebeuren, maar dat ik een goed gevoel had over wat er nu lag.

'We gaan het niet uitgeven hier', was de eerste zin die Oscar uitsprak. Ik dacht dat ik het niet goed verstond, dus Oscar herhaalde het nog een keer en zei dat Lebowski stopte met het uitgeven van misdaadboeken. Mijn nieuwe boek zou niet uitgegeven worden daar. In mijn hoofd begon het te tollen. Al het werk van de afgelopen maanden, al de geïnterviewden, al de teksten, alles...

Wat? Waarom?

Uit de woorden van Oscar maakte ik op dat er niet echt één reden was aan te wijzen. Het nieuws in de herfst van vorig jaar was dat Lebowski een boek uit zou brengen van Jan Boellaard, één van de Heineken-ontvoerders. Dat was de reden voor Telegraaf-misdaadjournalist John van den Heuvel, die ook zijn boeken bij Lebowski uitgaf, om op te stappen bij de uitgeverij. Van den Heuvel was degene geweest die Lebowski en Astrid Holleeder met elkaar in contact had gebracht. Uiteindelijk is dat boek van Boellaard nooit verschenen. Zou het hierdoor komen? Het werd niet echt duidelijk. Hoe dan ook, de uitgeverij als geheel heeft eind vorig jaar besloten geen ‘true crime’ meer uit te brengen.

Nu ligt het nieuwe boekproject van Haas en mij dus stil. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Maar ik kan niet geloven dat die meer dan 100.000 woorden die we hebben geschreven voor niks zijn geweest. Ik was eerst verwonderd, toen boos en nu vind ik het vooral erg. Ook voor Lebowski en de mensen met wie ik altijd zo fijn heb gewerkt. Ik weet niet wat daar precies is gebeurd, maar er moet iets vreselijks zijn misgegaan."

Enfin, er is iets naars gebeurd tussen Jan Boellaard en Oscar van Gelderen, waardoor de laatste hals over kop uit Lebowski stapte. De boeken over Jan, geschreven door zijn broer George, kwamen uiteindelijk wel uit bij Just Publishers: Wij willen gangster worden en Bloedgabbers

Twiet van de dag:

Zondag 30 juli

Vandaag de Algarviaanse boekpresentatie van Portugal voor Bonvivanten in de Quinta Nova Rockanje, de prachtige villa van mijn goede vriendin Addy Franke. Eerder streek hier de voltallige redactie van GeenStijl neer vanwege het twintigjarig jubileum. Het was uiteraard weer waanzinnig weer en ik had medelijden met het klootjesvolk in Nederland dat vanwege Frenske’s groene agenda noodgedwongen op kampeervakantie gaat in Flevoland, in de stromende regen op de fiets. Volgens het Algemeen Dagblad van de Vlaamse kartelmedia is het trouwens helemaal geen slecht weer bij jullie. Slecht weer zit namelijk tussen  oren. Kwestie van omdenken. 

Ik kreeg een fles alcoholvrije wijn kado en toen ging het mis. Het was een witte van de adega van José Maria da Fonseca, in Azeitão op het schiereiland van Setúbal. Die bezocht ik met mijn mattie Reggie Smith in het kader van onze wijngids voor Lissabon en omstreken, de opvolger van de wijngids voor de Algarve en de Alentejo. Niemand minder dan Louis van Gaal kreeg het eerste exemplaar van die gids en GeenStijl was er bij

Reggie schreef deze recensie voor onze tweede wijngids, die volgend jaar uitkomt bij Ezo Wolf

"Onze wijnafspraken lopen altijd uit. We weten vaak niet wat we zullen aantreffen. Het is elke keer anders en altijd gezellig (we zijn dan ook het vrolijke tweetal). Vaak ook het onverwachte tweetal, want er zijn natuurlijk weinig bezoekers aan de wijnhuizen die zo sjofel en vrolijk gekleed zijn als wij. De temperatuur oversteeg inmiddels de 30 graden en we vertrokken zonder lunch richting één van de grootste en beroemdste wijnhuizen van Portugal en zeker van het schiereiland. Even melden bij de receptie dat wij eerst nog een lunch aan de overkant gingen doen met uitzicht op de werkelijk prachtige adega. Met gevulde buiken meldden wij ons bij Renata Abreu, waar de afspraak mee stond.

Eerst kregen wij nog de rondleiding door het museum met verhalen over de honderden jaren oude geschiedenis van dit familiebedrijf. Een wandeling door de schitterende botanische tuin bracht ons bij de moscatel-opslag: gigantische houten vaten vol met deze godendrank uit verschillende jaargangen waar je een stap in  de geschiedenis  zet. Het proeven begon met de beroemde Lancers rosé, waarvan 150.000 flessen per jaar verkocht worden en die vroeger in een kruiken flesje zat maar tegenwoordig in een flitsende roze fles. Volgens Renata ideaal voor mensen die wijn nog moeten ontdekken c.q. leren drinken. Volgens mij kan men dat beter met echte wijn doen. De Sangria moesten wij ook proeven. Ik  vind dat je Sangria zelf moet maken. Heel simpel en en de volgende dag nog lekkerder. Gelukkig gingen we snel over naar echte wijn, dit keer uit de Alentejo, waar Fonseca ook wijn maakt onder de naam Josė de Sousa in een prachtige ondergrondse adega. We proefden Josė de Sousa 2018 met 10% gefermenteerd in de talha (gigantische klei pot) een interessante diepe rode van 3 verschillende druiven. De Sousa Mayor uit 2017 van dezelfde druiven maar 50% in de talha gefermenteerd is prachtig met fijne tannines en een mond vol stevige kruidigheid. Nu de Moscatels:  te beginnen met de Alambre van 20 jaar oud, waarvan 1% van de wijn uit een vat uit 1911 komt, een aanrader bij niet al te zoete desserts. In de Moscatel vinden we koffie, caramel, nootjes, rozemarijn en natuurlijk sinaasappels. De DSF van de edele Moscatel Roxo is een tikkie zoeter met meer geroosterde smaken. Later in de winkel van dit huis proefden we nog wat lekkere Vinho Verdes, want ook daar maakt de familie wijn. We sloten af met een Piriquita Superyor alvorens ik nog een fles Aguardente Velha uit 1966 aanschafte om thuis te drinken. Indrukwekkend spul."

Twiet van de dag: 

Das war einmal. Ik kreeg dus die alcoholvrije witte wijn kado, de eerste van Portugal. Nooit aan een moslim geven, want er zit dus - bij de Baard van de Profeet - wel alcohol in. 0.5 procent namelijk. Ik zoop de fles in ene ruk leeg en voelde een aangename tinteling in mijn hoofd. Daar moet een sigaret bij, dacht ik, en bietste er eentje van mijn mattie Ivo Teulings. Nijman was er als de kippen bij om dit magische moment vast te leggen. Later op de avond heb ik thuis nog wat rode wijn zitten slobberen en daarna plaatjes gedraaid op X, en daar maakte ik heel wat eenzamen en nooddruftigen heel gelukkig mee!

Maandag 31 juli

Doorgesnoven Bassie en Adriaan

Lekker een dagje toeren door de Algarve met Ivo Teulings, met wie ik het cultboek Costa del Coke **schreef. Oesters, inktvis en scheermessen gegeten  bij Zeca da Bica in Tavira, een old school visrestaurant in Tavira. 

We verkochten 4000 exemplaren van Costa del Coke en hadden zelfs een eigen vitrine bij de AKO op Schiphol. Het enige nadeel was dat de lockdown inging, kort na de verschijning. Wij kregen jubelend recensies, zoals deze:

"Arthur van Amerongen en Ivo Teulings trekken als een crack- en seksverslaafde Bassie en Adriaan door Zuid-Spanje om het geheim te ontdekken achter die goedjes die hen al jaren door het leven slepen: crack, coke en aanverwante middelen. Het resultaat is vooral een reisgids voor de gebruiker. Verder kun je alle doorgesnoven feiten vaak in twijfel trekken. En wie niet tegen misogyne en tegen racisme aanschurkende teksten kan, moet dit boek helemaal laten liggen. Maar het leest als een trein, dat moet gezegd. En een ding is zeker, na het lezen van dit licht hallucinerende werk zullen we de Costa del Sol altijd met andere ogen bekijken."

En laten we nou niks gelogen hebben in onze bestseller! Die meneer van de recensie is gewoon jaloers dat we met een pak geld in de tijd van de baas een paar maanden mochten hoeren en snoeren in Andalusia! Het is trouwens allemaal gefilmd door Vincent Verweij, de baas van Crimesite en een gelauwerd documentairemaker. En deze beelden over ons tijdens het werken aan Costa del Coke liegen niet, amigos. 

Ivo et moi waren ook nog te bewonderen in het jongerenprogramma Trippers, dat voorheen Spuiten en Slikken heette. Emma, Kim en Eva hadden mij en Ivo Teulings een dag gevolgd in Marbella. Dat was knus, tot de meisjes over bloedcocaïne begonnen. Ik stamelde dat ik de cocaleros steunde, de arme cocaboertjes in de Andes, maar ik snuifschaamde me wel voor de camera. Gelukkig waren we uiteindelijk maar vier minuten in beeld en werden Costa del Coke en onze achternamen niet genoemd.

We kregen welgeteld 1 positieve recensie om de oren bij Bol.com, en die wil ik u niet onthouden: 

"Op het moment dat bekend werd dat ‘Costa del Coke’ er zou komen was ik direct geïnteresseerd. Niet alleen omdat Arthur van Amerongen mijn favoriete schrijver is, maar ook vanwege het onderwerp, omdat ik er als partner van iemand die verslaafd was aan van alles en nog wat ooit mee te maken heb gehad. Ik vraag me over dit onderwerp al lang en aantal dingen af: Wat gaat er door gebruikers heen? Dat had ik nooit kunnen ontdekken, al zat ik er al die jaren met mijn neus bovenop. Waarom is de één een recreatieve gebruiker en de ander een regelrechte junk? Hangt dat af van wat iemand gebruikt, of is het maar net de vraag of je de genetische aanleg hebt om verslaafd te raken? En wat moet je in deze tijd eigenlijk denken van die open grenzen, van al die kapsalons en belwinkels die overal opduiken? Hoe zinvol is het om te roepen ‘als je een pilletje neemt ben je onderdeel van het probleem’? Ik hoopte eigenlijk dat ik op dit soort vragen een antwoord zou vinden.
Nu ik halverwege ben kan ik uit de grond van mijn hart zeggen dat iedereen die zich een gefundeerde mening wil vormen over de strijd tegen de drugsmaffia – in ons land en daarbuiten – Costa del Coke eens moet lezen. Voor mensen in de Biblebelt is het even doorbijten, het is geen streekroman en er staan wel wat dingetjes in waar je dan moeite mee zou kunnen hebben. Maar laten we eerlijk zijn: Een boek over drugshandel dat rekening houdt met de tere ziel van de lezer kan nooit een goed boek zijn. Van Amerongen speelt in het boek de rol van de junk die bakken geld uitgeeft aan allerhande geestverruimende middelen die hij overal en nergens van alles en iedereen lijkt te kunnen kopen en maakt er een sport van om zo grof mogelijk uit de hoek te komen. Maar het zou zonde zijn als je het daarom niet zou lezen, zeker als je bedenkt dat van de gevorderde drugsverslaafde de normen en waarden mettertijd veranderden en dit dus ongeveer de manier is zoals een verslaafde denkt. "

Twiet van de dag:

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)

“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)

@Arthur van Amerongen | 03-01-24 | 22:15 | 458 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.