achtergrond

Geenstijl

Europese Patriotten — Het Spanje van Franco

Francisco. Daar ga je al... Tekst & foto's van Arthur van Amerongen

Het onofficiële museum voor het Spaanse patriottisme is Casa Pepe in Almuradiel, een gehucht dat 250 kilometer bezuiden Madrid ligt. Het enorme restaurant is tot de nok volgestouwd met snuisterijen en relikwieën met betrekking tot Franco, Falange-oprichter José Antonio Primo de Rivera, het Vreemdelingenlegioen, de legendarische ridder El Cid, de Spaanse burgeroorlog, het leger, de Guardia Civil en natuurlijk de Heere Jezus en zijn moeder. Na een copieuze maaltijd met verloofde en vrienden Ivo en Ruben (knoflooksoep, wild zwijn, hert en ossenstaart) snuffel ik door het rariteitenkabinet. In vitrines worden hele veldslagen nagebootst met speelgoedsoldaatjes en ik ben even terug in de enorme werkkamer van een gerenommeerde kinderpsychiater in Arnhem. Mijn radeloze moeder liet me achter en de zielenknijper zei, wijzend naar een enorme hoeveelheid speelgoed: toe maar jongen, pak wat je leuk vindt. Hij wilde mij natuurlijk observeren maar ik dacht: ik zal je krijgen, vlerk… en bleef stokstijf op mijn stoel zitten. Na een uur gaf hij op en zei tegen mijn moeder: “mevrouw Van Amerongen, u zoontje moet veel in de buitenlucht zijn, hij moet uitwaaien.”

Dat uitwaaien lukt wel op de meseta, de heerlijk-troosteloze hoogvlakte van La Mancha. Dit is Francoland en het decor van Don Quichote.

Ik dacht dat ik Spanje aardig kende, tot ik tijdens het schrijven van Brussel: Eurabia verkering kreeg met Paula en er een Madrileense schoonfamilie kado bij kreeg. Mijn ex is behoorlijk links maar haar familie was de vleesgeworden españolidad: patria, familia, roomser dan de Paus en de inquisitie bij elkaar, royalistisch, flamenco, stierenvechten en Real Madrid. Haar oom was generaal Alfonso Armada y Comyn, markies van Santa Cruz de Ribadulla. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog vocht de ijzervreter aan de fronten in Andalusië, Guadalajara en Valencia en daarna in Leningrad met de Spaanse Blauwe Divisie. Na de oorlog was hij de tutor van Juan Carlos de Borbón en leerde hij de toekomstige koning van Spanje schieten op van alles wat los en vast zat en bij voorkeur bewoog. En dat deed El Rey dan ook, het liefst vanuit een helicopter op baby-olifantjes. Armada was het brein achter de mislukte staatsgreep in het parlement in 1981, bijgenaamd "Operatie Duque de Ahumada", ter ere van de oprichter van de Guardia Civil. U kunt dat hier op uw gemakske nalezen.

Tijdens mijn reizen door Spanje voor Safari Eurabia ging ik op zoek naar de wortels van het Spaanse patriottisme en met name naar de reconquista, een niet onbelangrijk onderdeel daarvan.

Pero bueno. Mijn liefde voor Spanje ontstond toen ik in het midden van de jaren zeventig schoonmaker was in Nuestra Casa in Ede, een wooncomplex voor Spaanse gastarbeiders die in de wolspinnerij van de ENKA werkten. Ik moest elke dag 300 bedden opmaken en ik schat dat meer dan driekwart van de Gallische mannen zich elke nacht aftrok, en waarom ook niet? Ik heb bepaald geen smetvrees maar soms werd het me wat teveel, al die klamme lakens vol lauwe but. Bijkomend voordeel van Nuestra Casa was dat ik kennis maakte met knoflook, paella, wijn in mandflessen en leerde vloeken als een Spaanse ketter.

Sinds die tijd ging ik twee keer per jaar naar Spanje, meestal met de bus naar de badplaatsen in de buurt van Barcelona. Ik meen dat een tiendaagse trip inclusief appartement met Van Nood Reizen in Amsterdam 150 gulden kostte. Het was een woelige tijd, met veel aanslagen door de ETA, maar ik hield me meer bezig met het Midden-Oosten dan met het Iberisch Schiereiland, al las ik veel over de Spaanse Burgeroorlog, en met name de romantische kanten ervan. Denk aan Homage to Catalonia van George Orwell.

Toen ik verkering kreeg met Paula, ging ik veel om met Spaanse expats in Brussel. Werkelijk iedere discussie over de afscheidingsbewegingen in Baskenland en Catalonië ontaardde in geschreeuw. Spanje is een verscheurd land en de wonden van de Burgeroorlog zijn nooit helemaal genezen, al is het bijna vijftig jaar geleden dat Franco overleed.

Tijdens de copieuze lunch in El Pepe, discussieer ik met Ivo en Ruben over Franco en het Spaanse patriottisme. Het woord fascisme en extreem-rechts gebruik ik alleen bij D66 en Sjoerd Rimmer Sjoerdsma. Dat klinkt grappig bedoeld, maar die termen zijn dankzij D66 dermate uitgehold dat Rimmer nu door half Nederland een fascist wordt genoemd omdat hij omroepen en politieke partijen wil verbieden, en oorlogszuchtig is. Boontje komt om zijn loontje.

Ik heb weinig met Franco omdat ik niet echt goed gedij in een dictatuur en omdat ik helemaal niets met het Spaanse katholicisme heb, maar ik probeer me wel te verdiepen in zijn aanhang.

Op een tamelijke wrede manier - minimaal 200.000 doden en 100.000 vermisten - heeft hij van Spanje een al dan niet natuurlijk eenheid gesmeed en het rode gevaar weten af te wenden. Net als Salazar in Portugal wist hij alle partijen in de Koude Oorlog op listige wijze te bespelen. Maar ik vind Franco hopeloos vreugdeloos, en zijn vrouw Carmen Polo was een eng rooms spook. Vergelijken is onzinnig, maar António de Oliveira Salazar en Benito Mussolini hadden wat mij betreft meer menselijke kantjes, ook al hadden die net als Franco de lach niet aan de kont hangen. Bij het toetje in Casa Pepe - cake in de kleuren van de Spaanse vlag, met een eetbare Franco bovenop -zijn we het er over eens dat rechts leuk is, zolang het maar niet eng katholiek is.

We zoeven door naar de Vallei der Gevallenen, drie kwartier benoorden Madrid. In 1940, een jaar na het einde van de Spaanse Burgeroorlog, besloot Franco tot de oprichting van een monument ter ere van de slachtoffers. 46.000 mensen werden er begraven, vooral Franquisten maar ook republikeinen voor zover kon aangetoond worden dat ze katholiek waren. In 1941 werd met de bouw begonnen; het geheel kwam gereed in 1959.

Ik ben dol op dit soort spookoorden. Het is steenkoud, overal ligt sneeuw en het reusachtige monument in de bergen zou een schitterend decor zijn voor een nieuwe versie van Wolfenstein. Achter de rots met het kruis staat Hospedería Santa Cruz del Valle de Cuelgamuros, een van de engste kloosterhotels die ik ooit zag maar waar je prima sadomasochistische fuifjes kunt organiseren, met veel kettinggerammel en doodskreten.

Er is maar een handjevol bezoekers in het monumet. De vallei en het monument zijn in handen van de overheid, dus het winkeltje in de basiliek verkoopt alleen maar roomse spulletjes en geen bekers en wijnflessen met de kop van Franco er op, zoals in Casa Pepe. De sfeer is naargeestig en dat is natuurlijk ook de bedoeling. We moeten door de metaaldetector en de mannetjes van de bewaking zien er niet bepaald vriendelijk uit. Vóór het hoofdaltaar is José Antonio Primo de Rivera, de oprichter van de Falange, de Spaanse fascistische partij, begraven. Hij werd op 20 november 1936 in de gevangenis van Alicante geëxecuteerd. In april 1950 werd zijn lichaam hier bijgezet en zijn sterfdag wordt ieder jaar herdacht door extreem-rechts, met vlaggewimpel, samenzang en Romeinse groetjes.

Veel Spanjaarden vinden het monument een schaamteloos eerbetoon aan de overwinning van Franco's nationalistische troepen op de Republikeinse tegenstanders. Het monument is bovendien gedeeltelijk gebouwd door politieke gevangenen. Dwangarbeid dus. Links Spanje ziet het als een heiligdom voor extreem-rechts, waar Franco's aanhangers samenkomen om de verjaardag van zijn dood te vieren.

De Spaanse socialisten willen dat de Vallei van de Gevallenen een plaats van herdenking en een eerbetoon aan alle oorlogsslachtoffers wordt. De eerste symbolische handeling was het ruimen van het graf van Franco in de basiliek.

Dat bevond zich hier vanaf 23 november 1975 tot 24 oktober 2019. De verplaatsing van Franco’s gebalsemde lijk (denk aan Pim Fortuyn, live uitgezonden door SBS, maar dan anders) naar de begraafplaats van El Pardo, even buiten Madrid, was nog een heel gedoe. Er mocht niets gefilmd worden, en een kleinzoon van Franco werd zelfs de gsm uit zijn handen geslagen toen hij de bijzetting in de graftombe van Franco wilde filmen. Maar de familie van Franco (die uiteraard liever had dat hij helemaal niet werd verplaatst) vond dat El Caudillo in een familiegraf in de Almudena-kathedraal moest komen liggen - midden in het centrum van Madrid.

De volgende lijkverplaatsing in de Vallei der Gevallenen is vermoedelijk die van Falange-oprichter José Antonio Primo de Rivera en dat zal ook wel tot de nodige opstootjes leiden.

We rijden door naar naar de begraafplaats van El Pardo, die tussen woonkazernes van de Guardia Civil ligt. De tombe van de Franco’s is een soort kerkje en het hek naar de grafkelder zit potdicht. Op de muur hangt een allegaartje van de bekende Francobilia, en we zijn de enige bezoekers. Misschien moet ik maar eens terugkomen als zijn aanhangers wat te vieren hebben.

De laatste etappe van het Franco-tripje gaat naar Una Grande Libre, een kroeg die wordt uitgebaat door een merkwaardige Chinese Franquist: Xian Chen.

De kroeg hangt propvol “patriottische” parafernalia en Xian blijkt een vrolijk en gastvrij manneke, met een kapsel dat een beetje aan die meneer uit Braunau doet denken, maar zonder de bloksnor (Chinezen en snorren is geen gouden huwelijk). Er zitten een paar Spaanse toeristen aan de toog, die druk in de weer zijn met het filmen van het interieur. Op de televisie worden onafgebroken strijdliederen gedraaid en de toeristen staan op als de Marcha Real wordt gedraaid en zingen luidkeels mee. Ze stemmen op VOX, een ultranationalistisch partijtje dat aardig wat stemmen van de Partido Popular heeft weggejat. De PP is de partij van mijn gewezen schoonfamilie. Je zou de PP netjes Spaans-rechts kunnen noemen, VOX is wat meer uitgesproken met thema’s als migratie en islam maar beide partijen zijn nog roomser dan de paus. Maar de mannetjes in de kroeg van de nazichinees (vrij naar de soupnazi van Seinfeld) hebben dan weer niks tegen zigeuners, zolang ze maar mooi flamenco spelen. En Chega, de Portugese patriottische partij die ik volgende week bezoek tijdens hun grote ledencongres, is juist weer niet dol op zigeuners. Patriottische partijen in Europa worden op een grote hoop gegooid door de antifaatjes en D66, maar de onderlinge verschillen zijn vaak groter dan gedacht.

Una Grande Libre is een kolderieke poppenkast maar bovenal een kroeg met geweldig tapbier en heerlijke tapas. De Chinees zat eerst op een andere locatie maar werd daar weggepest. Deze kroeg lijkt aardig geïntegreerd in de buurt, met een knus overdekt terras, en het is schattig om te zien hoe vier jongetjes met pukkels aarzelend binnen komen en vervolgens cola bestellen. Te jong voor bier! Ze kijken hun ogen uit en ik weet zeker dat ze op school gepest worden omdat ze gewoon binair zijn (misschien een heel klein beetje homo, maar dat mag best hoor) en dus geen roze haar hebben en schroeven door de neus en een stuk of 10 pronouns gebruiken. Want Una Grande Libre is veel maar niet woke. 

Bovendien is de kans is klein dat je fiets hier gestolen wordt. Binnen in de kroeg kan je ook gewoon je jas met je portemonnee erin over je barkruk laten hangen als je buiten een peuk rookt. Kom daar maar om in Amsterdam!

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Eindejaarsinterview met Metje Blaak: de hoeren en de boeren krijgen altijd de schuld

Metje Blaak (Almelo, 1949) zat in het volle leven, was woordvoerster van belangenorganisatie De Rode Draad en van Vakwerk, de vakbond voor prostituees, schrijft boeken en fotografeert.

@Arthur van Amerongen | 30-12-23 | 23:00 | 553 reacties

Adjiedj Bakas, Trendwatcher des Vaderlands

De zelfverklaarde nattevingersjamaan, juichneger & choco-adoptiefje blikt vooruit

@Arthur van Amerongen | 24-12-23 | 21:00 | 152 reacties

The Virtue of Nationalism: een handleiding voor Europese patriotten

Recensie van een in Nederland volkomen genegeerde internationale bestseller.
Door Arthur van Amerongen

@Redactie | 07-10-23 | 22:02 | 393 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.