achtergrond

Geenstijl

Tarik Sadouma over de islam als doodscultuur, Allah in AH, Houellebecq, pooiers, geitenneukers.

Tevens StamCafé

door Arthur van Amerongen

“Mijn vader kwam uit een straatarme familie in Caïro. Op zijn vierde raapte hij sigarettenpeuken op om bukshag van te maken, die verkocht hij om te kunnen overleven. Uiteindelijk schopte hij het tot werktuigbouwkundig ingenieur. Hij wilde het leger niet in en is toen via Algerije en Marseille naar Nederland gevlucht. Daar zat hij, op Centraal Station in Amsterdam met een dekentje en een potje honing, maar binnen de kortste keren was hij manager van een restaurant. Daar heeft hij de ervaring opgedaan om uiteindelijk voor zichzelf te beginnen, die ouwe heeft goed geboerd. Mijn Nederlandse moeder kwam hij tegen tijdens het werk, die was elf  jaar jonger. Liefde op het eerste gezicht. Mijn vader is overleden, mijn moeder is nu 67.”

Grijpgrage viespeuken

“Ik groeide op in Amsterdam-Noord en werd van alle mogelijke lagere scholen afgeschopt, door docenten die uiteindelijk pedofiel bleken te zijn en netjes werden opgehaald door de politie. Ik zal te mondig en onafhankelijk geweest zijn, geen goed prooidier voor grijpgrage viespeuken. Ik leerde nét genoeg Koran, en bad vijf keer per dag. Ik had een neurotische stoornis en dan zat ik maar te prevelen en te prevelen, en ik vond dat ik de soera’s niet goed uitsprak. Daar werd ik nog knettergekker van. Mensen waren toen al bang voor mij, die bezeten mafkees die met opengesperde ogen in een hoekje koranteksten zat uit te braken. Misschien overdrijf ik enigszins omdat ik met terugwerkende kracht ook van mezelf horror wil maken.”

Allah in de Albert Heijn

“Op de Rietveld zat ik een beetje te knippen in Albert Heijn-tasjes en toen zag ik plotsklaps dat ik Allah in het Arabisch kon maken van het logo, in een perfect leesbaar typografie. Uiteindelijk werd dat het hoofdthema voor een mozaïek in een lege supermarkt, die een maand lang tijdens Ramadan als moskee werd gebruikt. Dat was mijn eerste project en ik haalde meteen de media, niet op de kunstpagina, maar - als een bomaanslag - op de voorpagina. Er werden zo’n zeventig dreigbrieven naar de Albert Heijn-moskee gestuurd, niet van moslims, maar van autochtone Nederlanders die verschrikt waren over de vijandelijke overname van hun Albert Heijn-logo. De wereld op zijn kop, ik had dat niet kunnen verzinnen. Hafid Bouazza zei me eens dat ik de islam in de kamers in mijn hoofd moest opvegen, maar het onderbewustzijn kan je nooit uitzetten. Hafid ging voorbij aan het feit dat wat je weet, is wat je herkent: in mijn geval Allah, dus.”

De doodscultus

“Behalve van deze onderbewuste invloed van de islam op mij en mijn werk, maak ik ook (bewust) gebruik van de percepties van en projecties op de islam. Zo wordt de islam wel eens gezien als een doodscultus. Het gruwelijke verhaal dat je in de hel steeds weer verbrandt en dat je steeds weer je huid terugkrijgt, komt herhaaldelijk terug in mijn werk – van mijn aanmelding op de Rietveld (Kirac 6), tot recentelijk in mijn samenwerking met Michel Houellebecq op wiens huid ik hyperfocus in een schilderij dat ik van hem maak.”

Geitenneuker

“De vele simplificaties en stereotyperingen aan mijn adres en aan het adres van moslims bleken eigenlijk vooral inspirerend, en veel minder aanstootgevend. Zonde om te verbieden, al die vrij geuitte meningen, van geitenneuker tot doodscultus dus, allemaal goed bruikbaar als olie op mijn artistieke vlam. Mijn grote held Ischa Meijer vond dat antisemieten zijn bread and butter waren. Een positieve benadering, die mij erg heeft geïnspireerd. Geen huilie huilie, maar dankbaarheid voor zoveel fantastisch materiaal, Wilders verdient vanuit mijn oogpunt vooral een bedankje.”

Chique pooier

“Ik word uitgekotst door luie journalisten, omdat er door Yoeri Albrecht valselijk werd gesteld dat ik betrokken zou zijn geweest bij een mishandeling, alsof ik een terrorist zou zijn. Ondanks dat dergelijke valse beschuldigingen in zekere zin de perfecte verantwoording zijn voor de heftige thema’s in mijn werk, blijft het nog steeds karaktermoord in Stasi-stijl. Gesterkt door de wijsheden van Ischa, ga ik desalniettemin gewoon lekker door. Ik heb natuurlijk ook al een slechte reputatie omdat  in de film Plastic Harem mijn performance als chique pooier in Egypte - die daar omringd was door prostituees en boeven en politici en miljardairs - werd gezien als een waarheidsgetrouw document, en niet als kunstwerk (de omgeving klopt wel, alleen mijn rol daarin was nogal wat complexer).”

=== KADER ===

Historicus en auteur Perry Pierik over Plastic Harem en Tarik Sadouma:

In een eerdere filmproductie gekoppeld aan kunst, stond Sadouma stil bij de positie van de vrouw in de Egyptische samenleving. Het Midden-Oosten verlekkert zich aan westerse decadentie en porno, maar is tegelijkertijd opgesloten in traditie en determinisme. Binnenskamers lonken de vrijheden… waar de gewone man verlangend en tegelijkertijd  met minachting naar kijkt. Een samenleving is uit het lood geslagen. ‘I’m te boss’ zegt de minnares, wetende dat zij om diezelfde regels op het Tahrirplein direct zou zijn uitgeleverd aan woede en verkrachting door een wellustige menigte vol opgekropt zaad en frustratie. Tarik rukt het schootkleed van de hypocriete samenleving af. De positie van een soort ‘Freud’ voor de Arabische wereld en een corrigeerde spiegel voor het westen – ‘zie, niet iedere allochtoon is een achtergestelde geitenneuker’ (om met Theo van Gogh te spreken) – is Tarik op het lijf geschreven.

====

Salima el Musalima

“Ik was gisteren in Brussel bij een groot congres voor vrouwelijke imams, op uitnodiging  Salima Essakkati alias Salima el Musalima.  Ik heb haar ontdekt toen ze nog op de AKI in Enschede zat. Ze noemt mij haar mentor, ziet in mij, een kunstenaar die ook speelt met stereotyperingen die hij naar zijn hoofd krijgt geslingerd: een soort van bondgenoot. Die conferentie van vrouwelijke imams was echt een fantastische en inspirerende mislukking. De strenge, lesbische Turkse imama uit Berlijn - waar jij en Salima heibel mee kregen - was er ook, omringd door bodyguards die overal spoken leken te zien, onhandig lomp, zoals je in Egypte ook weleens de veiligheidsdienst had rondbuizen om journalisten te intimideren. Je zou nog kunnen zeggen dat dat was omdat er gevaar was uit de moslimhoek. Maar er waren helemaal geen moslims. Wel was er een pennenlikker van de EU die in burger leiding gaf aan dit zooitje, die ons even kwam vertellen dat we het filmmateriaal niet mochten gebruiken waar hij - expres - in beeld liep. Echt Bananenrepubliek zeg maar, Eurabia!!!

Salima zelf schitterde: ze was de perfecte samenvatting van alle gedachtekronkels daar, maar dan zonder de zelfingenomen pretenties van een stel wereldverbeteraars die even de islam gaan hervormen tot de LGBTQ/vrouwenbeweging in soepjurk. De meeste van die imams waren natuurlijk vooral erg boos op moslimmannen. Het patriarchaat moet dood, werd er uitgelegd. ‘Opkomen voor moslims,’ was schijnbaar hetzelfde als moslimvrouwen van moslimmannen bevrijden. Het liefst door ze meteen naar de dichtstbijzijnde lesbobar te jagen, zeg maar. ‘Helemaal geen slechte wending voor mijn films die niet gespeend zijn van een gezonde dosis erotiek, Duizend-en-een-nacht’, dacht ik nog.”

Feminazisme

“Ik zat er naast, zo werd daar in Brussel vrij snel duidelijk. Misschien keek ik iets te vrolijk, mannen horen schijnbaar naar de grond te kijken voor de voeten van Lady Imams. Ik werd er in de eerste koffiepauze al uitgeflikkerd. Ik was te aanwezig. Niet werkelijk, maar als gevoel, werd me verklaard in het academisch jargon van het feminazisme. Heel erg jammer, want de imamma’s kwamen juist met hele spannende, explosieve en revolutionaire ideeën. Als je hun plannen loslaat op een flinke islamitische achterbuurt in Nederland, heb je zo je eigen Gaza, kortom geweldig voor mijn kunst.”

The Unsafe House

“Het filmmateriaal ga ik gebruiken voor mijn Peace Fetish-project. Daar zit alles in: de Unsafe House-sekte, de hel, en perverse fantasieën over feestjes met je vijand, en er is zeker  ruimte voor de BDSM imam Salima en haar vriendinnenclub. Tijdens het lange interview met Michiel Lieuwma, voor zijn serie Zomergeesten ging het over culture wars. Ik ben helemaal niet bezig met culture wars, ik ben bezig met een doodscultus, ik focus me zegmaar op de producten van de culture wars, en minder op de partijen an sich. De doodscultus waarmee ik als kind al mee werd geconfronteerd blijkt steeds meer vorm te krijgen in de wereld om mij heen. In mijn kunst wil ik de hele aardbol zien branden, en dan wil ik in een soort spaceship de lucht in of met zo’n Japanse spacelift (die is in 2025 klaar, kwam op Insta langs), waar ik – ofwel mijn alterego Jaafar El-Hazred - gaat chillen met AI-porno vermengd met de hoogtepunten van de democratiseringsprojecten van de afgelopen decennia . Happy endings zeg maar. Die culture wars zijn dan gewoon onderdeel van Jaafar’s grotere plan. Hij is helemaal niet bezig met dat soort kleine shit als wokies tegen dokies, grote democratiseringsprojecten moet ‘ie hebben. Daar gaat mijn Peace Fetish project dan ook over.”

Keeping it real

“Mijn bijdrage aan Kirac heeft hopelijk inzicht gegeven in de onmogelijkheid om met documentaire de waarheid te benaderen. Immers, “keeping it real” is snel vervangen door, ‘Oeps we bedrijven toch fictie’ op het moment dat dat toch handiger uitkwam. Dit probleem met waarheidspretentie is iets waar ik altijd al duidelijk over ben geweest. Dat bewijst ook het boek waarmee ik eindexamen deed op de Rietveld, dat ‘fictie bedrijven in de openbare ruimte’ als thema had. En dat vindt men in Nederland niet kunnen, omdat het alleen een progressief landje is wanneer het politiek uitkomt. Dat is smerig. En ik heb een mooie jonge vriendin en dat kan natuurlijk ook niet. Ja natuurlijk ben ik paranoia, en dat blijf ik tot Yoeri Albrecht zijn excuses komt aanbieden in de Unsafe House. Tot die tijd zal dit juist de benzine voor nieuwe kunst zijn.”

=== Kader ===

Perry Pierik over Sadouma: In zijn schilderwerk en de filmproducties werkt Sadouma aan een antwoord. Het doet me denken aan Boris Vian in zijn wilde Parijse jaren. Hij was van de eerste generatie na de Tweede Wereldoorlog en men hunkerde naar een doorbreking van de conventies en de somberheid, de dodelijke discipline die er door de oorlog was ingeslopen. In de kelders van de Tabou aan Rue Dauphine creëerde men zijn eigen catacomben van de vrijheid. Muziek, kleding, kunst, film en theater waren de wapens waarmee de vernieuwing werd ingezet. Toen Sartre en de Beauvoir daar onverwachts een bezoek brachten was er zowel extase als verwarring. Was het centrum naar de periferie opgeschoven of had het centrum de periferie uiteindelijk verzwolgen? Wat mensen die zich niet dienstbaar maken aan het framework altijd vergeten is dat uiteindelijk iedereen horig is aan de tijdgeest. Zelfs als men afgewezen wordt is het de tijdgeest die bepaalt. Voor meelopers is er al helemaal geen alternatief. Voorlopig stapelt Sadouma’s werk zich op in het magazijn, onbegrepen door de tijdgeest. Het wachten is op de Sartre die afdaalt en de hand reikt. De daaruit opkomende kwellende vraag is of dit het begin of het einde is? Met de erkenning sneuvelt de revolutie. Wat mij betreft mag de schemerzone nog wel even aanhouden.

===

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Het Michiel Lieuwma-effect. Janine Abbring stopt na zes jaar met Zomergasten

Uit de markt geconcurreerde presentatrice erkent na zes seizoenen haar meerdere

@Spartacus | 29-08-22 | 13:37 | 0 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.