achtergrond

Geenstijl

Europese Patriotten - Pieter Lakeman

Binnen zonder Kloppen van econometrist Pieter Lakeman was de eerste kritische studie in Nederland met betrekking tot de winst- en verliesrekening van de immigratie.  

Interview: Arthur van Amerongen

In het voorwoord van Binnen zonder Kloppen schreef Lakeman: 

*`Is Nederland vol? Zijn de immigratie en het vraagstuk van Asielzoekers beheersbaar? Is immigratie een bedreiging of een zegen voor Nederland? Integreren de nieuwkomers in Nederland en hoe is zo'n opnameproces te bevorderen? Is Nederland een multiculturele samenleving geworden of zou dat moeten gebeuren? Over deze en soortgelijke vragen wordt in Nederland de laatste jaren stevig gedebatteerd. De antwoorden lopen sterker uiteen dan voorheen het geval was: de periode van een zekere maatschappelijke en politieke consensus over migratie- en minderhedenbeleid, zoals die aan het begin van de jaren '80 bestond, lijkt voorgoed voorbij. Deze discussies worden vaak gekenmerkt door gebrek aan adequate informatie, een eenzijdige vraagstelling én toekomstgerichtheid. De vraag "waar gaat 't naar toe of waar moet 't naar toe?" leidt juist in die combinatie tot speculatieve antwoorden; die antwoorden blijken dan vaak minder dan wenselijk te stoelen op feiten of verdedigbare scenario's voor de toekomst, en meer dan wenselijk op emotionele stellingnames vooraf.' *

Hiermee opent de tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid in 1995 haar nota Migratie, minderheden en beleid in de toekomst. De constatering dat de discussies vaak gekenmerkt worden door gebrek aan adequate informatie, is helaas juist. Bij de bestudering van immigratievraagstukken wordt overwegend aandacht geschonken aan sociale en culturele aspecten. In Nederland zijn de economische effecten van immigratie zelfs nooit berekend. Ook andere onderwerpen krijgen weinig aandacht, zoals de rol van pressiegroepen en de belangen van duizenden ambtenaren, wier inkomen afhankelijk is van het blijven binnenkomen van immigranten. Naar aanleiding van mijn kritisch volgen van het Nederlandse bedrijfsleven, is mij meermalen verzocht ook het overheidsoptreden te onderzoeken. Dat vond ik overbodig gezien het grote aantal personen dat zich beroepshalve met de overheid bezighoudt. Toen echter duidelijk werd dat niemand in de door de Wetenschappelijke Commissie gesignaleerde leemte voorzag, besloot ik dat alsnog te doen. De immigratie-economie is een aantrekkelijk studiegebied omdat de immigratie een belangrijk economisch verschijnsel is en desondanks een onontgonnen onderzoeksterrein vormt. De link met mijn eerdere studies over het bedrijfsleven is dat ook de immigratie-economie zich op het grensvlak van economie en recht afspeelt. Ik heb weinig aandacht besteed aan de culturele en sociale aspecten van immigratie. Niet omdat die zonder belang zijn, maar omdat op dat gebied wel vele boeken en studies bestaan.

\

Lakeman: “Ik was de eerste die over de economische effecten van de immigratie publiceerde. Ik ben econometrist en zeer geïnteresseerd in cijfers. Ik heb daar veel gevoel voor. Als mensen praten over een maatschappelijk verschijnsel waar ik de ballen van af weet, dan kan ik toch bijna altijd zeggen: dat zal dan qua cijfers zoveel en zoveel zijn. En dan zit ik er zelden naast. In de kroeg werd er veel over immigratie gesproken en ik vroeg aan die mensen wat de immigratie nou zou opbrengen, en wat het kostte. Dan kreeg ik hele kleine getallen te horen. In de trant van: de kosten voor de staat zouden hoogstens een paar honderd miljoen gulden per jaar bedragen. Dat leek mij heel weinig. Ik heb in 1999 de baten van migratie op ca. 1 miljard gulden berekend en de kosten voor de maatschappij in de buurt van de 17 miljard gulden per jaar. Mijn bronnen waren onder andere het CBS en Kamerstukken. Iemand vroeg mij jaren later of ik niet een herdruk moest laten maken van mijn boek. Ik zei: dat is heel simpel, want je hoeft de bedragen in guldens alleen maar door euro's te vervangen. Dan kan je het verder ongewijzigd uitgeven. Dat was natuurlijk een grap, maar toch…  Helaas had het boek geen enkele invloed. Ik was mijn tijd iets te ver vooruit.”  

Lakeman in Binnen zonder Kloppen: 

*Wat zijn nu eigenlijk de diepere oorzaken van het verschijnsel dat Nederland zijn geld zo asociaal verspilt? De eerste oorzaak is het verschijnsel 'een immigrant is ook een klant'. Er zijn nogal wat spraakmakende mensen die financieel belang hebben bij immigratie. Zoals voor vele maatschappelijke geledingen, geldt ook voor de immigratie-industrie dat direct belanghebbenden meer energie steken in het promoten van de eigen activiteiten dan diegenen die het algemeen belang op het oog hebben in het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen. Belangengroepen duwen hun plannen met meer kracht door dan dat anderen ze in het algemeen belang tegenhouden. Dat verschijnsel is sterker naarmate de leidende politici minder visie hebben. Onder Wim - 'wie het weet mag het zeggen' - Kok kunnen belangengroepen al snel hun kansen pakken, niet alleen op immigratiegebied. De vraag is dus: waardoor heeft de immigratie-industrie haar positie zo lang kunnen handhaven en uitbreiden? Een buurman die zijn been breekt is belangrijker dan honderd doden in India. Wanneer tijdens een storm voor de Filippijnse kust een veerboot omslaat en honderden opvarenden verdrinken, leidt zo'n gebeurtenis in de Nederlandse kranten tot een bericht van één, hooguit twee, kolommen. Wanneer bij een aardbeving in China 10.000 mensen omkomen, krijgt ook dat nieuws in de Nederlandse kranten in het algemeen maar een klein berichtje. De belangstelling voor een gebeurtenis hangt dus niet alleen samen met de ernst van de gebeurtenis, het aantal slachtoffers of de hoeveelheid leed. De aandacht voor een gebeurtenis hangt af van de persoonlijke betrokkenheid en is omgekeerd met het kwadraat van de afstand. Als bij het zinken van een Filippijnse veerboot ook Nederlanders verdronken zouden zijn, zou de ondergang van die boot in Nederland meer aandacht krijgen. Het verschijnsel dat de aandacht voor een gebeurtenis lang niet altijd in verhouding staat tot de hoeveelheid leed of het aantal slachtoffers, is algemeen geaccepteerd. De keerzijde van deze medaille is dat zaken zonder veel leed onevenredig veel aandacht kunnen krijgen. Het leed van een immigrant die Nederland moet verlaten omdat hij niet aan de toelatingscriteria voldoet en daardoor een stuk welvaart waarop hij meende recht te hebben weer moet inleveren, is in vergelijking met de hongerdood van vele zuigelingen, van weinig belang. Toch trekt zo'n nabije immigrant alle aandacht. Er is nog een ander punt. Als informatief medium loopt de tv achter bij de schrijvende media. Toen jaren geleden een voetbalstadion in het Noorden, ik meen in Groningen, was afgebrand, besteedde het TV journaal daar bijna twee minuten aan. De volgende dag las ik een klein krantenbericht dat er geen doden of gewonden bij waren gevallen. Dat geschreven nieuws had ik in 5 seconden geconsumeerd. Beelden kunnen daarentegen in het algemeen weer beter emoties opwekken. Toen Fokker ten onder ging, kwamen in tv-uitzendingen over dat onderwerp altijd sfeervolle opnames van de oude Spin (het eerste toestel van Fokker) voor, hoewel dat toestel niet tot de ondergang van de fabriek had geleid. De beeldpotentie bepaalt dus mede of een gebeurtenis tv-nieuws kan worden. Dan nu, de tweede pijler waarop de Nederlandse immigratiepolitiek uiteindelijk zou kunnen rusten: de schaamte. Schaamte over de medewerking aan het doden van 100.000 Nederlandse holocaust-slachtoffers, over het koloniale verleden of over de slavenhandel. Ook de behoefte om zichzelf als een positief mens te kunnen beschouwen speelt m.i. soms een rol. *

Lakeman: “Ik heb notulen van de Tweede Kamer uit de jaren zestig gelezen en daarin werd heel duidelijk en expliciet gesteld dat er meer gastarbeiders moesten komen om de te sterk stijgende lonen te drukken. Dat was voor sommige grote bedrijven natuurlijk gunstig die daardoor soms ook meer omzet konden draaien. De FNV was dan ook altijd tegen immigratie tot het moment dat Wim Kok daar voorzitter werd. Toen was de FNV ineens voor immigratie. De mensen die benadeeld worden door migratie, beseffen misschien niet eens hoe het komt. Maar die zijn wel het grootste slachtoffer van de immigratie. Nu is er een groep benadeelden bij gekomen: jongeren die noodgedwongen bij hun ouders moeten blijven wonen omdat er geen woningen zijn. Toen Rutte premier werd, werden er in Nederland jaar in, jaar uit, ongeveer 80.000 nieuwe woningen gebouwd. In het eerste jaar na zijn premierschap is dat verminderd tot 60.000. En die trend zette zich 13 jaar lang door. Reken maar uit: 13 x 20.000 woningen minder. Onder zijn bewind zijn er 260.000 woningen minder gebouwd en ik heb geen idee wat daar achter zit. Daar ga ik niet over, ik constateer slechts de feiten.”   

In mijn interview met Jan van de Beek voor deze serie, zei Van de Beek: "De vraag rijst altijd of ‘pro-migratie zijn’ nou links of rechts is. Puur economisch gezien is een 'rechts' iemand om allerlei redenen voor immigratie en een 'links' iemand zou tegen moeten zijn. De SP heeft in 1983 een brochure gepubliceerd, Gastarbeid en Kapitaal. Daarin wordt uitgelegd dat het grootkapitaal bezig is te proberen om de arbeiders tegen elkaar uit te spelen, door gastarbeiders naar Nederland te halen. De immigrant is de ultieme stakingsbreker, die kan je inzetten om de lonen te drukken. Vanuit een links perspectief zou je dat niet moeten doen. Nog steeds het standpunt van de SP.”

Ik ben gaan googelen op de standpunten van de Nederlandse vakbonden en vond dit interessante proefschrift over het onderwerp. Daarin wordt onder andere geconcludeerd: 

Een andere manier om het aantal immigranten beperkt te houden, was het bevorderen van de terugkeer naar het herkomstland. Toen de overheid het idee opperde om een terugkeerpremie, al snel bekend onder de naam 'oprotpremie', ter beschikking te stellen aan buitenlandse werknemers die terug wilden, benadrukten de vakcentrales het belang van terugkeerprojecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Tot het einde van de jaren zestig overheerste (bij overheid en centrales) het standpunt dat de economische voordelen van arbeidsmigratie niet alleen ten goede kwamen aan geïndustrialiseerde landen, maar ook aan de wervingslanden. In deze visie werd arbeidsmigratie min of meer als een vorm van ontwikkelingshulp gezien. Tijdens de recessie aan het begin van de jaren zeventig kreeg deze 'ontwikkelingshulp' een andere dimensie met de veronderstelling dat de groeiende werkloosheid tot een toename van retourmigratie zou leiden, en er derhalve meer aandacht moest worden besteed aan de economische ontwikkeling in de zendingslanden. Vanuit deze zienswijze zette de Minister van Ontwikkelingshulp, in samenwerking met de regeringen van enkele herkomstlanden, projecten op om terugkerende migranten te helpen met het starten van een bedrijf in de streek van herkomst. Deze projecten werden geacht de economische bedrijvigheid in en ontwikkeling van deze landen te stimuleren. De vakcentrales ondersteunden dit beleid, maar uit het visieprogramma van het NKV uit 1975 blijkt dat hier ook minder nobele principes aan ten grondslag lagen. Daarin werd gesteld dat buitenlandse werknemers nooit een deel van de Nederlandse samenleving konden of zouden worden, want: 'Na zo'n 20 jaar ervaring met arbeiders uit het Middellandse Zeegebied moet de harde conclusie getrokken worden dat onze samenleving niet bereid is gastarbeiders op menswaardige manier op te vangen, ook niet naar de door henzelf aangelegde maatstaven. Het moet welhaast uitgesloten worden geacht dat daar ooit voldoende verbetering in komt. Alleen al om die reden dient er aan het verschijnsel gastarbeid zo snel mogelijk een einde te komen. In principe zou van nu af aan geen buitenlandse werknemer naar Nederland gehaald moeten worden. De gastarbeiders die er zijn mogen niet van vandaag op morgen teruggestuurd worden. Wel moet alle aandacht besteed worden aan de voorbereiding op de terugkeer'. In 1975 liet ook het NVV, zij het op een voorzichtiger toon dan het NKV, in zijn jaarverslag weten te rekenen op de terugkeer van buitenlandse werknemers: 'In het werk van het Secretariaat Buitenlandse Werknemers ervaart men steeds weer hoe belangrijk het is vakbondskaders onder de buitenlanders te vormen, niet alleen voor het vakbondswerk in Nederland, maar ook - en wellicht nog meer - met het oog op de terugkeer van deze mensen naar hun vaderland'.

Pieter Lakeman in Binnen zonder Kloppen: Voordeel niet voor Nederland maar voor enkele grote bedrijven. De kosten zijn wel grotendeels voor Nederland. Er moet meer aan deskundige ontwikkelingshulp worden gedaan wanneer men de immigranten wil helpen.

Minister van Sociale Zaken Boersma zei in oktober 1974 in de Tweede Kamer nog dat nieuwe arbeidsmigranten onmisbaar waren voor de Nederlandse economie. De door hem instandgehouden arbeidsmigratie was nog steeds op het verhogen van de Nederlandse welvaart gericht. Ook nadien is nooit betoogd dat financiële ondersteuning van immigranten het doel van de Nederlandse immigratiepolitiek was, of zou moeten worden. Voortdurend werd zelfs lippendienst bewezen aan de stelling dat Nederland geen immigratieland was of moest worden. Anno 1999 zijn er zelfs nog hoogleraren die volhouden dat immigratie gunstig is voor Nederland en dat Nederland immigranten nodig heeft. Zo beweerde professor H. Entzinger, hoogleraar in de migratie-sociologie, in januari en februari 1999 in interviews voor radio, televisie en in weekbladen dat Nederland niet zonder nieuwe immigranten kon. Bij dat soort standpunten wordt nooit enige onderbouwing gegeven om de eenvoudige reden dat die niet te leveren is. Doordat de gevolgen van de Nederlandse immigratiepolitiek nog nooit door economen onder de loep zijn genomen, kunnen die stellingen nog steeds gepresenteerd worden. Wanneer men de feiten echter los van de presentaties beschouwt, moet men constateren dat sinds 1974 in toenemende mate overheidsgelden aan financiële ondersteuning van immigranten zijn besteed. De kosten van levensonderhoud zijn in West-Europa aanzienlijk hoger dan in Marokko, Turkije, of de derde wereld in het algemeen. Het kost daardoor meer geld om een nietwerkend immigrantengezin in Nederland te onderhouden dan in het land van herkomst. De wijze waarop Nederland Turkse en Marokkaanse gezinnen financiert is dan ook onnodig kostbaar. Er worden minder mensen geholpen dan bij een meer doordacht hulpverleningsprogramma mogelijk zou zijn. De allerarmsten zijn bovendien niet in staat de reis naar Nederland te maken. De Nederlandse immigratiepolitiek is ongemerkt overgegaan in een van de meest inefficënte vormen van hulpverlening die men zich kan voorstellen.

Pieter Lakeman, bijgenaamd De Terriër, is niet op zijn lauweren gaan rusten. Hij verdiept zich onder meer in pensioenfondsen en de Triodos Bank.

“Er is al 14 jaar niet geïndexeerd. Daardoor hebben gepensioneerden ongeveer 35 miljard euro schade geleden. Er zijn ook miljoenen werkenden die schade hebben geleden, want hun toekomstige pensioen is niet meegegroeid. Alles bij elkaar is er 100 miljard weggehaald, dat zit in de reserves van de pensioenfondsen. Die reserves zijn veel groter dan uit de jaarrekening blijkt. Van 2008 tot 2021 is er vrijwel geen pensioen geïndexeerd en dat komt doordat de Staat en DNB samen de pensioenfondsen hebben gedwongen om hun balansen volstrekt onjuist op te stellen, waardoor vele honderden miljarden euro's buiten het zicht zijn geraakt. Een hele bekende econometrist, ik bedoel niet Pieter Omtzigt maar Klaas Knot, heeft ongelofelijk geblunderd. Hij was in 2003 nog geen directeur van DNB, maar had daar wel een hoge positie en is toen uitgeleend aan de Pensioen- en Verzekeringskamer. DNB controleert alleen banken. De PVK controleerde pensioenfondsen en pensioenverzekeraars. Knot heeft bij de PVK meegewerkt aan het overhevelen van hun toezicht naar De Nederlandsche Bank. Daarna is, in 2004, de PVK opgeheven, geliquideerd. De onbeschrijfelijk grote fout van Klaas Knot was: hij dacht dat de pensioenfondsen maatregelen moesten nemen om zich te beschermen tegen voor hen niet bestaande risico’s: het risico van een plotselinge, grote, onverwachte uitstroom van middelen. Dat is een gevaar dat voor banken geldt. Bij de DSB hebben we dat ook gezien. 

Maar zoiets kan helemaal niet bij een pensioenfonds. Een pensioenfonds weet nu al tot achter de komma wat de uitgaven zijn over 40 jaar. Het is onmogelijk dat een pensioenfonds wordt geconfronteerd met plotselinge onverwachte grote financiële uitstroom. Elke boekhouder kan dat zien. Maar Klaas Knot zag dat niet. Daardoor heeft hij de pensioenfondsen opgezadeld met maatregelen die volkomen onnodig waren. Ze moesten zich beschermen tegen een risico dat niet bestond. Daardoor hadden de pensioenfondsen anderhalf jaar geleden onzichtbare reserves van bijna 1000 miljard euro. De pensioenvoorzieningen werden veel groter weergegeven dan ze in werkelijkheid zijn. Tot en met 2006 mochten pensioenfondsen hun verplichtingen contant maken tegen 4 procent rente. Dat is reëel, want de beleggingen brachten gemiddeld meer dan 6 procent op. Knot heeft vanaf 2008 die disconteringsfactor, die rekenrente, naar beneden getrokken. Die daalde naar 3, 2 en naar 1 procent, en op een gegeven moment werd het zelfs een half procent. 

De voorziening van pensioenverplichtingen van het ABP steeg bijvoorbeeld van 150 miljard tot 500 miljard, terwijl het totaal van de toekomstige uitgaven met slechts tientallen procenten was gestegen. Door die rekenrente, in strijd met Europese richtlijnen, omlaag te drukken hebben de Staat en DNB de echte reserves als pensioenvoorzieningen gepresenteerd.  Ik wil niet uitsluiten dat Knot aanvankelijk een vergissing maakte en dat DNB niet het verschil zag tussen een bank en een pensioenfonds. Op enig moment moet men echter wel gezien hebben dat er toch wel enige verschil was tussen een bank en een pensioenfonds, maar dat men zich toen schaamde om de fout toe te geven. Bijna 5,5 miljoen gepensioneerden - 2 miljoen gepensioneerden zijn overleden tussen 2008 en 2021 - zijn zwaar benadeeld. In die periode zijn de prijzen 25 procent omhoog gegaan, dus dat voel je in de portemonnee. Je kunt minder besteden, zeker de miljoenen mensen die een pensioen onder de 10.000 euro per jaar hebben’.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

De Bolle Gogh: een bruisende biografie over de Hemelse Roker

De Bolle Gogh is een rollercoaster. De biografie dendert bijna 700 pagina’s onvermoeibaar door, net als het leven van Theo. Ik ben van dezelfde generatie als Theo en het boek is een feest der herkenning voor iedereen die met name de jaren tachtig in het - toen nog - zo lekker gore Amsterdam heeft meegemaakt.

@Arthur van Amerongen | 13-01-24 | 21:30 | 658 reacties

Arthur van Amerongen - Soep van de Week: Eric Smit en Akwasi verklaren de oorlog aan Musk

Nieuw op GeenStijl: Arthur van Amerongen soept door de hete teeks van deze week in zijn nieuwe rubriek Soep van de Week, vandaag tevens ook Stamcafé. Vanaf nu: iedere week!

@Arthur van Amerongen | 10-01-24 | 21:50 | 505 reacties

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)

“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)

@Arthur van Amerongen | 03-01-24 | 22:15 | 458 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.