achtergrond

Geenstijl

Emigreren is Vooruitzien - De Antillen

Even weg van het Safari-pad een uitstapje naar andere oorden. Denkt u wel eens aan migratie? Onze huiswijndrinkende wereldreiziger denkt met u mee!

Aruba

En weer is er een uitstekende reden (nog even los van de totale Ramadan-gekte die het treurige moederland - en met name de NPO, het Journaal en de dagbladen - tot 2 mei in een wurggreep houdt) om het zinkende vlot der Nederlanden te verlaten: de inflatie is gestegen tot 12 procent. Wat een apenland. En die inflatie is alleen maar bedoeld om de gifgroene hobbies van nitwits Timmermans en Jetten te kunnen financieren. In Portugal bijvoorbeeld is de inflatie maar 3 procent. Kwestie van overheidsbeleid. 

Binnenkort komt mijn Iberisch paradijsje aan de orde in deze serie, ik ben nu even druk met het ophangen van slingers in Casa Nijman, voor zijn welkomstfeest én housewarming, met rode loper, de fanfare, de besnorde dansmariekes en de burgemeester van Olhão! Eindelijk eens geen aan tannorexia lijdende Texas-shag rokende tokkie met psoriasis en netelroos die in de Algarve komt wonen omdat het bier zo goedkoop is, maar een hardwerkende blanke man die zijn steentje wil bijdragen aan de lokale economie. Welkom broeder Bartolomeu, zuster Dieuwertje (goeie tongbreker voor de Portugezen) en hond Smuk. 

Ik heb veel post ontvangen na mijn hartstochtelijke promotieactiviteiten voor Paraguay en Thailand maar de teneur is toch: hartstikke leuk, die exotische, spotgoedkope landen waar altijd de zon schijnt en waar je struikelt over de klassehoeren en in het gunstigste geval sterft aan een gemene reizigersdiarree, maar ik verkies toch de veiligheid van het toetsenbord, mijn zolderkamer en de bammies van mama. En er waren de nodige haatbrieven: “Vuile landverrader, je moet het land redden, klootzak. Lafaard! Gore klimaatvluchteling! Meestal schrijf ik dan - beleefd als ik ben - terug: benieuwd hoe je het land gaat redden als ik jouw WaJong-uitkering stopzet, amigo! En ik ga tegen je moeder zeggen dat je porno kijkt, en niet het meest sjieke genre! 

De bittere noodzaak om te emigreren werd weer eens bevestigd toen ik laatst het uiterst geestige en vlot geschreven De ondergang van Nederland - Land der naïeve dwazen herlas, een in 1990 gepubliceerd pamflet, geschreven onder het pseudoniem Mohamed Rasoel. Lang werd gedacht dat Gerrit Komrij de auteur was, maar diens biograaf Arie Pos en ik zijn er van overtuigd dat het Bob Polak was. Polak had een vooruitziende blik: 

In het jaar 2020 zal de eerste fase van de ondergang zijn voltooid. De Nederlandse antropologische cultuur zal teloor zijn gegaan. Voortaan zullen de Nederlanders, als een lichaam zonder ziel, jaar na jaar voortleven in rouw en spijt om het verlies van wat in eeuwen was opgebouwd, en om de klok die van geen terugdraaien weet. Vele jaren en vele tranen later zal de toestand alleen nog maar zijn verslechterd. Tot op een dag het grote incident plaatsgrijpt. Een incident waarbij twee rivaliserende grondbeginselen van twee rivaliserende culturen frontaal op elkaar botsen.

Enfin. Ik zag de ellende reeds veertig jaar geleden al aankomen en besloot toen, totaal in paniek en hyperventilerend, radicaal naar Aruba te emigreren. In Leeuwarden, waar ik mijn toenmalige schoonbroer hielp met het oogsten van wiet, leerde ik een Antilliaan kennen en die ging terug naar de Antillen omdat hij het koud vond in Nederland. Ik was in die tijd door allerlei omstandigheden rillerig en zei: nou, amigo, ik kom je daar opzoeken hoor. Een paar maanden later zat ik met mijn jeugdvriend Ton (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn) in het vliegtuig naar Caracas en daar vandaan zouden we met een retourbiljet van de Antilliaanse Luchtvaart Maatschappij naar Aruba vliegen. Met een enkeltje liet overzees geslachtsdeel Aruba je niet binnen. In een dronken en ietwat overmoedige bui hadden we ons kaal laten scheren. Tot overmaat van ramp droegen we namaak Panama-hoeden, tropenkostuums van de HIJ (versteld door een Turkse kleermaker in Ede), nep-Ray Ban’s en Herman Brood-achtige puntschoenen én we hadden achteloos dikke sigaren in de borstzakjes van onze kostuums geprikt.

We werden er meteen uitgepikt op de Koning Beatrix Luchthaven. Daar zaten we dan in het hokje tegenover meneer Jansen, een zwetende Afro-Carribeaan van zeker 200 kilo. De beste man was er van overtuigd dat wij narcos waren. Was het maar zo, zei ik nog. Onze paspoorten werden ingenomen en we moesten ons dagelijks melden bij de douane op de luchthaven. De “vriend” uit Leeuwarden konden we niet vinden - die hield zich wijselijk verborgen - en wij logeerden noodgedwongen in een bordeelachtig pension in hoerendorp San Nicolas. 

Daar leerde ik het Papiamentse scheldwoord voor blanken: makamba. We zaten de hele dag bier te drinken onder de klapperboom en na tien dagen werden we naar Nederland gedeporteerd. Onder politiebegeleiding naar de luchthaven! Uit puur verdriet had ik bij het ontbijt al een fles blindmakende rum opgezopen (dat beeld is mij altijd bijgebleven: de tuintjes van de inheemsen met duizenden lege rumflessen) en pimpelde in het afgeladen vliegtuig vrolijk verder mijn verdriet weg. Midden in de nacht moest ik enorm braken en sommige kotsbrokken belandden zeker vijf meter voor mij. 

De driehonderd passagiers waren niet zo blij met mij want reken maar dat het stonk in die toch al zo benauwde vliegmasjien tijdens die tien uur durende vlucht. Op Schiphol aangeland, donderde ik met mijn dronken kop op de bagageband, draaide bijna een rondje mee en werd vervolgens bijna gelyncht door de woedende passagiers. Dat was mijn eerste emigratiepoging. Mijn tweede was een jaar later naar Israël en daar hield ik het een jaar vol. 

Ik lijd dus aan een Antillen-PTSS. Mijn  verloofde heeft jarenlang voor de Golden Earring gekookt en we worden regelmatig uitgenodigd door Barry Hay om vakantie te komen vieren op zijn Curaçao. Bar is net als ik gek op honden en hij heeft daar een megaroedel rondstruinen op zijn landgoed, maar ik zie er beetje tegenop want ik probeer net weer gezond te gaan leven en ik weet niet of dat gaat lukken op dat eiland des verderfs en ik wil niet nog een keer projectielbraken in een vliegtuig door de spanningen die zo’n rebirthing met zich meebrengt. 

Ik word ook vaak uitgenodigd op Bonaire door mijn vriendje @yamapama, die succesvol migreerde met vrouw en poezen naar Bonaire. Hij mailde mij dit en na lezing wist ik niet helemaal zeker of Bonaire wel de perfecte plek is voor de reaguurder met emigratiewensen. Leest en huivert:

Bonaire

"Diver's Paradise en Parel van de Cariben. De zonnigste gemeente van Nederland (4200 zonuren per jaar) met een "desert island" klimaat. Bloedheet, benauwd en allesverwoestende UV-straling op standje 11. Harry Belafonte schreef hier zijn wereldberoemde Island in the Sun.

Verhuizen naar Bonaire? Doe het niet. Of niet zomaar. Een andere wereld. Het enige Nederlandse hier zijn het logo van de Belastingdienst en van de politie. Ook een muggenparadijs. Muggen kunnen drager zijn van dengue, zika en chikungunya, hartworm en kattenaids. Om over de karpattenziekte bij de vrolijk blaffende viervoeters nog maar te zwijgen. En blaffen doen ze. Bonairianen zijn dól op honden. Ook 's nachts als er weer een kudde wilde ezels of geiten door de straten trekt, op zoek naar eten en om kliko's omver te schoppen. Dat is meteen zo'n beetje het enige nachtleven op het eiland. Het is verder non-existent tenzij je de geheime discotheek in het centrum van Kralendijk weet te vinden, achter de zwarte deur. En natuurlijk Pachi's Place, de enige gentlemen's club op het eiland met uitsluitend Zuid-Amerikaanse dames van plezier.

Diver's Paradise staat overigens voor duikers paradijs en niet voor speeltuin voor de letterbak-gemeenschap. Toen het zeven jaar achtereen bijzonder weinig geregend had, werd door lokale kunukeru's (boertjes) vingergewezen naar het nieuw ingevoerde homohuwelijk. De regenboog als het een keer had geregend, was daar het sluitend bewijs voor.

De situatie op de weg is levensgevaarlijk. Als je voorganger slingert is hij nuchter en als hij recht over de weg rijdt is-ie meer dan Bonairiaans nuchter. Alleen als je straalbezopen bent neem je de moeite niet meer om alle gaten, fietsende makamba's (witte Nederlanders), blonde 18-jarige horeca-stagiairs op scooters, loslopende honden, ezels en geiten te ontwijken. Om over alle golfkarretjes vol obese Amerikaanse toeristen als er een cruiseboot aanmeert nog maar te zwijgen.

Nog los van de staat van de 'wegen' (je betaalt op Bonaire motorrijtuigenbelasting, geen wegenbelasting) heeft je auto hier zwaar te lijden. Ook de onverwoestbare Toyota Hiluxen die het in de zandbak van de soldaten van Allah zo goed doen. Door zon, zee en zout roest je auto waar je bij staat. Zelfs plastic. Gelukkig kennen ze hier geen APK. Indien wel, zou de helft van het wagenpark naar de sloop kunnen. Sowieso gaat alles hier stuk. Wanneer je naar Bonaire emigreert kun je maar beter alvast afscheid nemen van al je spullen in het kader van je verwachtingen managen.

Alles is hier trouwens duur, niet alleen het fruit van ons eilandhoppende druivenvrouwtje Laura Bromet (© Martin Bosma). Iets dat de stuivertoeristen die wegens corona hierheen komen kennelijk niet beseffen, omdat ze zich doorgaans voor een habbekrats all-inclusive aan de Turkse costa laten vollopen. Of met als aanbod een huizenruil, zodat je dan als Bonairiaan heerlijk in rijtjeshuis in downtown Arnhem kunt chillen. Als wachten je hobby is, dan zit je op Bonaire gebeiteld. Bij de bank een uur wachten om een afspraak te maken, zodat je dan de echte afspraak kunt maken, is de norm. Twee uur in de rij staan bij de apotheek. Met een beetje geluk heb je een plekje in de schaduw. Ze zeggen niet voor niets: jullie hebben de klok, wij hebben de tijd.

Als je geen last hebt van island fever, houdt van duiken, kiten of windsurfen, graag een ijskoud biertje drinkt tijdens het dominospel en affiniteit hebt met geitenstoofpotjes, ben je op Bonaire helemaal in je element. En verder moet je hier maar kijken. Durf te zeiken Bonaire , Durf te vragen Bonaire, en Immigrants on Bonaire. *Nos ta bai bek! *

En tot slot in het ABC'tje: Curaçao

Mijn dinnie Margriet Marbus, bekend van Gouda*en Julio Poch, verkocht net haar twee huizen op Curaçao en verkaste naar Zuid-Spanje. Kom er maar in, Barmus! *

Alles is leuk op Curaçao, Tuur. Een paradijs! Alleen: Als je Nederlander bent, is het soms heel even aanpoten. Want je bent wit. En wit is 'Makamba'. 

‘Makamba stinki', zoals de Curaçaoënaars zeggen. Aan mijn rij-instructeur vroeg ik: wat betekent dat nu, 'Makamba Stinki'? Hij moest er even over nadenken. Want hoe zeg je zoiets een beetje beleefd? 'Weet je,' zei hij toen, 'Makamba's wassen zich niet goed. Wij wassen bijvoorbeeld onze mond. Alles. Makambas's wassen alleen hun tanden.' Ok. En verder? 'Ze stinken naar zweet.'

Ok… Dat geldt dus niet voor mij. Maar ok. Dat is wat de lokale bevolking dus vindt. Curaçao is het stukje wereld waar wij willen wonen. Zon, zee en witte stranden. En een regeling voor pensionado's die voor de taxman in Nederland ongunstig is. Maar niet voor ons. 15% belasting in plaats van 50. De pensionadoregeling. Wie wil dat niet? Dus we kochten een huis. Een landhuis. Landhuis De Hoop. Gezien mijn man voor Martinair werkte en vluchten gratis heen en terug kon doen was dat een prima deal. Het leven was goed. Vijftien jaar geleden. 

Zo goed zelfs, dat we besloten met ons spaargeld te investeren in de binnenstad. Monumenten kopen en opknappen, verhuren en door verkopen. We gingen ook uit. We kwamen Nederlanders tegen. Mensen die hun doorzonwoning verkocht hadden en van dat geld een paleis konden kopen op Curacao. Leuke mensen met hun Gucci of Dolce & Gabbana bril op. Onze huisjes - krotten - in de binnenstad werden gerenoveerd. Er kwamen huurders. Geleerde mensen die in gerenommeerde plekken op het eiland werkzaam waren. Dat pakte niet altijd goed uit. Een geleerde man wilde zijn huur graag in twee delen in heel veel geld betalen. Hij had zogezegd 'recht op belastingaftrek'. Nadat we zeiden dat we het liever 'normaal' deden, drong hij aan en aan en zegden we maar toe. Ook omdat hij via een familielid van ons kwam. Tsja… en toen belde natuurlijk de organisatie waarvoor hij werkzaam was… Hoe kon het nu zo duur zijn die twee maanden? En hij de rest van het jaar heel weinig zou betalen?

Ik trapte hem wel het huis uit. Maar er waren veel meer mensen zoals de geleerde man. Mensen die niets op social media plaatsen omdat ze liever heel erg onder de radar leven. In het geval van de geleerde man: daar zaten we niet op te wachten. Dus ik lulde er een punt aan. Het huis was opgeknapt. Er zat een zwembad bij. Dus ja. Het was wat duurder. Later bleek dat er totaal geen recht was op belastingaftrek. En dat de man fraude had gepleegd. Wij waren ondertussen al lang genoodzaakt om naar het Midden-Oosten te vertrekken omdat Martinair piloten kwijt moest. (Mijn man is piloot.) Dubai bleek een prima optie. Maar vanaf daar was het mijn taak de huizen zo goed en kwaad als het ging te verhuren. En dat bleek allemaal zo lastig te worden, dat we de huizen verkocht hebben. Curaçao is een paradijs. En we willen terug, maar waar de pensionadoregeling een hemel is, is de huurwet een hel.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.