achtergrond

Geenstijl

Meneer disst den Terry over atonale muziek

Niet (meer) beschikbaar

Ha, Thierry B., full of shit en een intellectuele fladderaar die maar gewoon uit de losse pols wat stellingnametjes doet die wel leuk klinken maar verder niet veel voorstellen. Kees in point: Terry heeft een hekel aan moderne muziek zonder herkenbare viooldeuntjes en zonder een zeker conformisme aan de toonladder. Ranten dat ie toen hij op Radio Vier van UW GELD ineens geconfronteerd werd met atonale muziek. In een voor 8 vakidioten vermakelijk stukkie legt klarinettist Bram Boesschen Hospers uit dat het echter helemaal geen atonale muziek was, dat Terry niet zo moet zeuren en dat ie maar niet zijn conservatieve/kleinburgerlijke smaak aan demense moet opleggen als hij eenmaal zelf aan de knoppen gaat zitten van de subsidiekraan (al kan het onmogelijk slechter zijn wat de Terry doet dan wat die volstrekt aculturele bruine schoenen van de VVD nu met de kunst doen, maar dat even geheel terzijde). Sterker nog, Terry was gewoon een van de beste tonale componisten van eigen bodem aan het afpissen, Rudolf Escher. Godbetert onze eigen nog niet hopeloos verrijkte Heimkultur van vroegah! Mildly interesting leesvoer uit de uiterste randjes van het publieke debat, altijd plus heel veel.

THIERRY EN ZIJN STRIJD TEGEN ATONALITEIT

“Wat mij aan de gangbare muziekjournalistiek zo mateloos irriteert, is het tekort aan structuralistisch-musicologische en algemene culturele eruditie, het tekort aan muzikaal waarnemingsvermogen waarvan zij vaak getuigt,” aldus Rudolf Escher in reactie op een recensent, die in zijn muziek ‘voor de hand liggende ‘oriëntalismen’’ waarnam (E. Schönberger, De wellustige tandarts&andere componisten (Amsterdam 1985) 91). Ik vind dit een mooie uitspraak die van toepassing is op een opmerking die dhr. Thierry Baudet gisteravond op Twitter plaatste; niet omdat zijn tweets behoren tot de gangbare muziekjournalistiek, maar wel omdat hij denkt veel af te weten van muziektheorie door het volgende te beweren:

“Ik probeerde even te luisteren naar radio4 - maar werd direct geconfronteerd met de verschrikkingen van de atonale “‘muziek”. Wat een horror. #zap” 25-11-2017 23:57

Ik zou hem graag willen overtuigen van zijn ongelijk en zijn tweet nuanceren.

Na enig speurwerk ontdekte ik dat dhr. Baudet de Klarinetsonate voor solo klarinet van bovengenoemde Rudolf Escher (1912-1980) moet hebben gehoord in het radioprogramma Vrije Geluiden. Het hele uur was er geen noot die niet in een tonale harmonie paste, behalve toen in de laatste vijf minuten dit stuk werd afgespeeld. Alhoewel, was het wel atonaal? Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik het stuk al kende en het ook eerder als atonaal dan tonaal zou bestempelen. De horror die Baudet daarbij voelt, voel ik beslist niet, maar dat het stuk redelijk avant-gardistisch klinkt kan ik in meekomen.

Rudolf Escher wordt beschouwd als een van de belangrijkste componisten na de Tweede Wereldoorlog die Nederland gekend heeft. Zijn stukken zijn in essentie altijd tonaal, opgebouwd volgens de contrapuntregels en met variatietechnieken. Verandering en variatie zijn kenmerkend voor zijn muziek, ondersteund door een constante afwisseling tussen chromatische en diatonische harmonieën, die samen de spanning opbouwen (L. Samama, "Escher, Rudolf." Grove Music Online. Oxford Music Online). Voor Escher was harmonie heel belangrijk: ‘Het lot en in zekere zin de doem van de Westerse muziek is de harmonie. In de toekomst gaat het om het aandeel van de harmonie. Daar draait het om.’ Zijn muziek was dan ook heel bewust en doordacht harmonisch. (L. Samama, ‘Rudolf Escher (1912-1980): op zoek naar een verloren Arcadië’, VPRO-gids (1992).) Sterker nog, hij moest niets hebben van atonaliteit. Hij vond het belangrijk wanneer samenklanken en structuren in muziek 'volgbaar' waren. Hij was ervan overtuigd dat het menselijk oor zodanig in elkaar zit, dat niet alles wat gespeeld kan worden ook kan worden onderscheiden en herkend. Met name de atonaliteit - Escher noemde dit ook wel de antitonaliteit - zoals die werd toegepast door Schönberg en zijn navolgers, leverde volgens Escher samenklanken en structuren op die het menselijk oor niet meer kon volgen:

‘De atonaliteit […] is reeds daarom geen ontwikkelings-factor in de muziekhistorie, daar zij, wanneer zij consequent is, zekere bestaande klankverhoudingen wenscht aan te tasten, zooals die gegeven zijn in het klinken van één enkelen toon met zijn boventonen, - verhoudingen waarop toch onze geheele Westersche ‘toon’-kunst is gebaseerd’ (R. Escher, 'Toscanini en Debussy: magie der werkelijkheid' (Rotterdam 1938)).

*Uit een brief aan Joep Straesser, ruim vier weken voor zijn overlijden, blijkt dat Escher zijn gehele leven bij zijn standpunt was gebleven dat atonaliteit en avant-garde er niet toe doen: *

‘[…] Ik begrijp er werkelijk niks van, dat men op het ogenblik zo verschrikkelijk weinig waarneemt. En dat heeft misschien wel iets te maken met het feit dat dat hele serialisme, begonnen met de waandenkbeelden van Schönberg, eenvoudig een doodgeboren kind is geweest. Het is een verkeerde compositiemethode, waarvoor ook de slogan Ars Nova flauwekul is. Het is helemaal geen Ars Nova, de echte Ars Nova had immers nog een kleine drie eeuwen om zich te ontwikkelen en deze muziek, Schönberg, de twaalftoontechniek is al vijf-en-twintig jaar geleden afgelopen. […]’ (Brief van Rudolf Escher aan Joep Straesser, d.d. 13 februari 1980).

*Kortom, dhr. Baudet vergiste zich toen hij Escher een atonale componist noemde. Wat ik het meest jammer vind aan de tweet is dat hij zo fel gekant is tegen atonaliteit en dat - blijkt nu - zonder goede reden de wereld in moet gooien. Bovendien vind ik ironisch dat hij zich geconfronteerd voelt door ‘verschrikkingen’ en ‘horror’ van een Nederlandse componist van tonale muziek! *

Ik zal dhr. Baudet nu niet direct kunnen overtuigen van de schoonheid en waarde die in atonale muziek zit. Ik kan voorbeelden noemen zoals het Vioolconcert van Berg, Quatuor pour la fin du temps van Messiaen of Lux aeterna van Ligeti - allemaal atonaal, en onmiskenbaar prachtig. Bovendien: zonder Schönberg geen Escher.

Maar ik denk dat Escher zelf het beste argument heeft: ‘Iedereen leutert maar mee en niemand die op het idee komt van: misschien weet ik er eigenlijk te weinig van. [...] Dat is trouwens een van de redenen geweest dat ik me zo grondig in de problemen van de twintigste-eeuwse muziek ben gaan verdiepen. Een andere reden was - en ik heb het nu over zo'n jaar of twintig geleden - dat ik me verzette tegen de wijze waarop mijn generatiegenoten de discussie meden en zich, zo gauw bij voorbeeld de naam van Boulez viel, tevreden stelden met een sneer. En ik dacht: nee, er is toch iets aan de hand. Ik wist nog niet direct wat, maar als je ergens over mee wilt praten...’ (E. Schönberger, De wellustige tandarts&andere componisten (Amsterdam 1985) 80-81. Quote uit een artikel in de NRC, in een interview met Rudy Kousbroek (1975))

Ik heb een voorstel: bij uw volgende partijcongres speel ik met alle liefde de Klarinetsonate van Escher. Voor u en een volle zaal tonaliteit-adepten en grote fans van de onovertroffen Nederlandse cultuur. Want als u over vier jaar in de coalitie zit, zoals uw ambitie is, wil ik nog steeds dit soort muziek kunnen spelen, voordat u in Den Haag uw muzikaal-ideologische voorkeuren doordrukt.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.