achtergrond

Geenstijl

Europese Patriotten - 'Onze cultuur is de beste', een interview met Jaffe Vink

In letter & geest, gelardeerd met herinneringen en gedichten en dergelijke

Jaffe Vink (Scheemda, 15 juni 1951) studeerde filosofie in Amsterdam. Hij werkte voor het Studium Generale van de Universiteit van Amsterdam, was bedenker en chef van de bijlage Letter&Geest van dagblad Trouw en oprichter en hoofdredacteur van het weekblad Opinio.

Vink: We hadden een debat in de Balie georganiseerd over de multiculturele samenleving. Een gewichtig gezelschap op het podium. Aan het woord was een filosofe die de lof zong van de stad met 187 soorten immigranten. Het was in het najaar van 2001. Plotseling stond er in de zaal een jonge zwarte vrouw op, die met felle kritiek kwam. Het werd doodstil. De toehoorders wisten niet wat ze overkwam. Ayaan Hirsi Ali werkte toen nog bij de Wiardi Beckman stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Mijn compaan Chris Rutenfrans sprak haar aan de bar van De Balie: schrijf! Ze schreef ‘Gun ons een Voltaire’.

Dat was het begin. Haar eerste artikel. Het staat nu geafficheerd als haar beroemde pleidooi na 9/11: ‘Laat ons niet in de steek. Gun ons een Voltaire’.

Na de moord op Theo van Gogh in 2004 organiseerde ik een jaar lang bijeenkomsten in mijn huis in de Van Miereveldstraat in Amsterdam. De groep bestond uit Ayaan, Paul Scheffer, Sylvain Ephimenco, Paul Cliteur, Herman Philipse, Hans Jansen, Afshin Ellian en Leon de Winter. Op zo’n avond waren er zes man beveiliging in huis en vier op straat. Ayaan was het belangrijkste doelwit van de moslimterroristen, vanwege de film Submission die ze met Van Gogh had gemaakt. Maar tussentijds werd Ayaan met een vliegtuig naar de Verenigde Staten gebracht. Ontvoerd voor haar veiligheid. Vier dagen na de aanslag op het World Trade Center op 11 september 2001 publiceerden we een artikel van de Amerikaanse journalist Robert Kaplan: ‘De terugkeer van de geschiedenis’: “Het tijdperk na de Koude Oorlog zal in de toekomst beschouwd worden als een twaalfjarig bestand.” 

Het was een reactie op de visie van de Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama die na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de ineenstorting van het communisme, de overwinning van de westerse liberale democratie en daarmee 'het einde van de geschiedenis' proclameerde. We leven in een historische tijd.

In 1988 begon ik bij Trouw. Ik had tien jaar filosofie gestudeerd. Daarna heb ik bij het Studium Generale een literatuurafdeling opgezet. Werkgroepen over literatuur en filosofie en een reeks lezingen over poëzie, in het Splendide Hotel. Johan Polak,  uitgever, essayist, bibliofiel, vertaler en mecenas, citeerde bij een lezing over Leopold hele gedichten uit zijn hoofd, tot hij het een seconde niet wist. Neerlandicus Enno Endt, de vader van David, zat in de zaal en ging feilloos door met de volgende zinnen. Uit die tijd heb ik veel contacten overgehouden. 

Wantrouwen, bakkeleien, de poot stijf
Van een vriend hoorde ik dat de hoofdredactie van Trouw het plan had voor een nieuwe bijlage maar het plan vorderde niet. De krant had één bijlage, op zaterdag, bijgenaamd de luxe. De nieuwe bijlage moest een ‘levensbeschouwelijke’ bijlage worden. Het leek me prachtig, zo’n bijlage. Ik schreef een plan. Ik maakte een ontwerp voor zes edities. En ik had een naam: Letter&Geest.

De naam had ik gejat van de schrijver Frans Kellendonk, van zijn spookverhaal Letter en geest. Ik vroeg hem om toestemming. Hij schreef terug: ‘De naam Letter & Geest kun je gerust gebruiken – tenslotte heb ik die titel ook zelf weer gejat van Paulus’. 

De hoofdredactie was enthousiast, de redactie niet. Ik was zo naïef om te denken dat een open discussie met de redactie mogelijk was, maar in die kantoortuin heerste wantrouwen tegen de hoofdredactie, wantrouwen tegen vage dingen als levensbeschouwing, wantrouwen tegen iemand van buiten. Dat kon die redactie: wantrouwen, bakkeleien, de poot stijf.

Buiten mij om werden door een slimme adjunct vier werkgroepen opgericht om te debatteren over het nut van Letter&Geest . Er was veel weerstand: ik was ‘een omgevallen boekenkast en had geen journalistieke ervaring’. Daarom moest ik begeleid worden  - dat wilde de redactie -  door een werkgroep die ging brainstormen. De brainstorm kwam met embryo’s en aids, zorgelijke toestanden en ethisch slijm. Ik zei dat ik geen zin had in een zwakzinnigenkrant. Ik wilde chef worden, met een goed budget zodat ik mensen van buiten kon aantrekken. Mijn geluk was dat Letter&Geest vanaf het begin gewaardeerd werd door een goed deel van de lezers. En de hoofdredactie beschermde me. Ik veroverde een grote vrijheid. Ik kreeg een grote vrijheid. 

Rouwzang zonder muziek
Op zondagavond 4 oktober 1992 stortte een vrachtvliegtuig van El Al neer in de Amsterdamse Bijlmermeer. Eén ding was zeker: dit was kopij voor een week, voor een maand en langer, voor alle kranten, voor radio en televisie. 

Wat kun je ’s maandags doen voor een vrijdagse bijlage die op woensdag klaar moet zijn? Ik belde de dichteres Judith Herzberg: ‘Zou jij …’

‘Ik ga op reis. Ik sta op punt van vertrek. Neem Dirge without music van Edna St. Vincent Millay. Rouwzang zonder muziek. Dat is een prachtig gedicht.’ Ik kende Edna St. Vincent Millay niet, ik zocht haar Rouwzang op: I am not resigned to the shutting away of loving hearts in the hard ground. ‘Ik leg mij niet neer bij het wegbergen van liefhebbende harten in de harde grond.’

Ik belde Jan Eijkelboom, de dichter van de regel die staat gebeiteld in een kademuur op het mooiste punt van Dordrecht, het Drierivierenpunt, met uitzicht op de Beneden Merwede, de Noord en de Oude Maas: Wat blijft komt nooit terug.  Eijkelboom vertaalde de Dirge

Een gedicht van vier kwatrijnen. Zestien regels. In het midden van zo’n grote witte pagina – formaat: 60 x 75 cm – stond pontificaal het gedicht met zijn vertaling. Dat dat mocht: wat een vrijheid:

I am not resigned to the shutting away of loving hearts in the hard ground.
So it is, and so it will be, for so it has been, time out of mind:
Into the darkness they go, the wise and the lovely.
 Crowned
With lilies and with laurel they go; but I am not resigned.

Lovers and thinkers, into the earth with you.
Be one with the dull, the indiscriminate dust.
A fragment of what you felt, of what you knew,
A formula, a phrase remains,—but the best is lost.

The answers quick and keen, the honest look, the laughter, the love,—
They are gone.
 They are gone to feed the roses.  Elegant and curled
Is the blossom.
 Fragrant is the blossom.  I know.  But I do not approve.
More precious was the light in your eyes than all the roses in the world.

Down, down, down into the darkness of the grave
Gently they go, the beautiful, the tender, the kind;
Quietly they go, the intelligent, the witty, the brave.
I know.
 But I do not approve.  And I am not resigned.

En de vertaling, zoals die in Trouw kwam: 

Ik leg mij niet neer bij het wegbergen van liefhebbende harten in de harde grond.
Zo is het en zo zal het zijn, want zo is het geweest, tussen nu en weleer.
Zij betreden het duister, de lieflijken en de wijzen. Bekroond
met lelies en gelauwerd gaan zij heen, maar ik leg me er niet bij neer.

Minnaars en denkers, in de aarde met jullie, in de kist.
Wees een met het doffe stof dat van geen onderscheid weet.
Een brokstuk van wat je voelde, van wat je wist,
een formule, een zinsnede blijft - maar het beste is heen.

Het gevatte antwoord, de eerlijke blik, het lachen, de liefde,
het is er niet meer. Ze zijn de rozen gaan voeden, Gekruld, elegant
is de bloesem, welriekend de bloesem. Ik weet het. Maar ik keur het niet goed.
Kostbaarder was het licht in je ogen dan alle rozen van het land.

Neer, neer, neer, de duisternis in van het graf
gaan zij zachtjes, de mooie, de tedere vrouw, de vriendelijke man gaan heen;
rustig gaan zij, de intelligente, geestige mensen.
Ik weet het. Maar ik keur het niet goed. En ik leg me er niet bij neer.

Een monomane terrorist
Wat ook mocht: een artikel van 23.197 woorden. In de krant waren het twee achtereenvolgende bijlagen van Letter&Geest . Acht pagina’s: wat een vrijheid. Het was een artikel van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke, dat in januari 1996 in de Süddeutsche Zeitung was verschenen: Een winterreis naar de rivieren de Donau, de Sava, de Morawa en de Drina of Gerechtigheid voor Servië. 

In november 1995, kort voor het tot stand komen van een vredesakkoord op de Balkan, reisde Handke door Servië. Vier jaar lang volgde hij de berichtgeving over de oorlog en geloofde niet wat hij las en zag: het eenstemmige koor waarin Serviërs tot booswichten en agressors werden gebrandmerkt. Hij beschrijft het dagelijks leven en bekritiseert de vastgeschreven taal en de verstarde beelden van de media, hij hekelt de Frankfurter Allgemeine Zeitung, Der Spiegel en Le Monde, en de Franse filosofen Alain Finkielkraut, André Glucksmann en Bernard-Henri Lévy. Zijn literaire verslag gaat de strijd aan met de journalistiek.

De publicatie in de Süddeutsche Zeitung ontketende een golf van reacties in Duitsland, maar ook in Italië, Frankrijk en Spanje. De welgezinde reacties waren in de minderheid. Een dag na publicatie van de eerste aflevering in de Duitse krant reageerde de Franse filosoof André Glucksmann al in de Italiaanse krant Corriere della Sera: Handke is een ‘monomane terrorist’. 

In Nederland kwam een ingezonden artikel op de opiniepagina van Trouw van Arie Oostlander, voormalig directeur van het wetenschappelijk bureau van het CDA en europarlementariër met ‘cultuur’ in zijn koffer. Balkenende noemde hem zijn geestelijk vader. Kop van het artikel: ‘Racisme in literaire verpakking’. Eerste zin: ‘Katernen lang kreeg de, mij onbekende, schrijver Peter Handke de kans om in deze krant zijn dubieuze verhaal over de oorlogen in ex-Joegoslavië te brengen’. 

Had ik een artikel geplaatst van een racist en monomane terrorist? Over Handke is veel te zeggen maar een racist en monomane terrorist? Het artikel van Handke verscheen later als boek bij Meulenhoff. In 2019 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur. 

In 1993 schreef ik een artikel met als titel: Ik schuif het gordijn opzij en ik zie een man met een pistool

's Avonds kijk ik naar de televisie. Er is veel rumoer op straat. Stationair draaiende auto's, geschreeuw en getoeter. Ik schuif het gordijn opzij, er komen zo'n acht mannen uit de kroeg aan de overkant gerend, ik hoor een schot, ik zie een man met een pistool. Er valt geen lijk te bekennen, maar ik bel toch maar de politie. In de straat waar wij wonen, middenin de Amsterdamse Pijp, zijn in een cirkel van dertig meter drie etablissementen: een Surinaams café, een Marokkaans koffiehuis, en nog een coffeeshop waar alles door elkaar heen loopt, inclusief Algerijnen en Turken.

En er kwam meer. Zes jaar later schreef Chris Rutenfrans, criminoloog van beroep, die ik had binnengehaald als redacteur voor Letter&Geest , een artikel over de hoge criminaliteit onder Antillianen en Marokkanen, onder de kop: ‘Onze cultuur is de beste’. Het veroorzaakte consternatie op de redactie. Hier een fragment: 

“Onze cultuur is de beste. Het bewijs daarvoor leveren de grote aantallen mensen uit andere culturen, die hier naartoe komen om te ontvluchten aan de honger, armoede en onderdrukking in hun eigen land. Het omgekeerde komt veel minder voor. Alle economische en politieke vluchtelingen die naar het Westen trekken, stemmen met hun voeten voor de Westerse cultuur en tegen hun eigen cultuur. Zij vinden onze cultuur beter omdat ze meer kansen biedt op welvaart en omdat ze de mensenrechten niet alleen met de mond belijdt maar ook in de praktijk brengt. De kern van de westerse cultuur is dat aan het individu een autonome waarde wordt toegekend, een waarde onafhankelijk van afkomst, bezit, sekse, of politieke voorkeur. Die autonome waarde van het individu ligt niet alleen ten grondslag aan de vrijheid die politieke vluchtelingen, maar ook aan de welvaart die economische vluchtelingen hier zoeken. Van mensen die hun eigen cultuur hebben opgegeven om toe te treden tot de onze, mag je verwachten dat zij zich die cultuur ook eigen maken en voor hun kinderen de voorwaarden creëren om er deel aan te hebben. Kort gezegd: ze moeten met ons meedoen.”

Dertig jaar dooddoeners
In januari 2000 publiceerde Paul Scheffer zijn essay ‘Het multiculturele drama’ in NRC Handelsblad. Ik kende hem nauwelijks maar belde hem op: ‘Ik vind het een fantastisch stuk. Mag ik het ook in Letter&Geest publiceren?’

Ja, natuurlijk, zei hij, maar gaat je dat lukken? Het lukte niet. Voor bijzondere gevallen is de afspraak om even met de hoofdredactie te overleggen. De toeschietelijke adjunct-hoofdredacteur die ik hierover belde was deze keer niet toeschietelijk. Dat kon echt niet, een stuk dat al in de NRC had gestaan. Ik vond het geen enkel bezwaar, maar dat hielp niet. 

‘Het multiculturele drama’ is het meest geciteerde artikel van de afgelopen decennia. Het heeft op ongekende wijze de ruimte geschapen voor het debat. Dat was ook te merken aan Letter&Geest . Trouw-redacteur Gerbert van Loenen kwam in maart met een stuk met een panklare titel: ‘Hoeveel immigratie willen we?’

Zijn aanleiding was de prognose van het Sociaal Cultureel Planbureau dat in 2015 in de vier grote steden de meerderheid van de inwoners allochtoon zou zijn. ‘Over de wenselijkheid van deze ingrijpende maatschappelijke verandering is in Nederland nooit een debat gevoerd. Dat werd gesmoord in een reeks van argumenten, kreten, oprispingen, dooddoeners, bezweringsformules en drogredenen.’ Van Loenen gaf in dit artikel een overzicht van dertig jaar dooddoeners. 

Laat ik een paar noemen:
Winst voor allen – Het is een verrijking, de multiculturele samenleving.

Berusting – We zijn nu eenmaal immigratieland. 

Verdragsverplichtingen – We hebben nu eenmaal het vluchtelingenverdrag ondertekend.

Personificatie – Heb je dan wat tegen Karim?

Verbod om op te tellen – Je weet niet eens het verschil tussen een asielzoeker en een Surinamer.

Economische noodzaak – We hebben de immigranten nodig om straks onze AOW te helpen betalen.

Geduld – Het komt vanzelf goed als de tijd verstrijkt.

Kosmopolitisme – Ach ja, voor jullie is het natuurlijk nog erg wennen.

Sociaal-economische, niet-culturele verschillen tellen – Het ligt aan de huizen.

Verwijzing naar de holocaust – In de jaren dertig hebben we ook de grens gesloten voor joden die uit Duitsland wilden vluchten, en we weten wat er met hen is gebeurd.

Angst voor sentiment – Je lijkt wel xenofoob!

Verdachtmaking – Je lijkt op Haider.

Woordverboden – Dat woord wil ik hier niet horen.

Universalisme – Je mag geen mensen uitsluiten.

Angst om te kwetsen – een discussie over immigratie is kwetsend voor allochtonen die hier al wonen. 

Elke generalisatie is een vooroordeel – Het doet er niet toe of het een Turk was die schoot.

Tot besluit schrijft Van Loenen: “Hoogste tijd dus om een fatsoenlijk immigratiedebat te gaan voeren, om te beginnen op de plaats waar het thuishoort: in de volksvertegenwoordiging. Voordat zo'n debat op gang kan komen, moet er eerst open en eerlijke informatie zijn. De Kamer zou van de regering een jaarlijks rapport kunnen eisen waarin precies wordt aangegeven hoeveel immigranten er het laatste jaar zijn bijgekomen, uit welke landen, op grond van welke reden. Ook zouden eerdere jaargangen immigranten kunnen worden gemonitord: hoeveel jaar duurt het voor zij werk vinden, hoe vaak halen zij op hun beurt een partner uit hun land van herkomst, hoe vaak slagen zij, hoe vaak falen zij, hoeveel criminaliteit komt er onder hen voor, hoe vergaat het hun kinderen?”

Twee weken later schrijft Chris Rutenfrans het artikel ‘Hoeveel immigratie willen we (2)’ Hij heeft een artikel opgeduikeld, ver weggestopt in een klein wetenschappelijk tijdschrift, geschreven door de Leidse politicologe Margo Trappenburg. Zij gaat, met behulp van de politiek-filosofische theorieën van de Amerikanen Bruce Ackerman en Michael Walzer, op zoek naar criteria voor een rechtvaardig immigratiebeleid. Het gaat daarbij om de instanties waarmee nieuwkomers worden geconfronteerd, wanneer zij nog werkelijk nieuwkomers zijn: de woningbouwvereniging, de buurt, de school, de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt, de bijstand. Het is volgens Trappenburg de opnamecapaciteit van dit soort instanties, die een grens stelt aan het aantal nieuwkomers dat toegelaten kan worden. Trappenburg laat zien hoe dat in zijn werk gaat op de basisschool, in de buurt en op de arbeidsmarkt. Bij de basisschool merkt zij, dat als er een groot aantal kinderen van immigranten op school komt, het gewone lesprogramma ernstig wordt aangetast. Haar conclusie: ‘De basisschool is niet langer een school, maar een doorgangsinstantie voor nieuwkomers geworden, vergelijkbaar met een asielzoekerscentrum.’ Het artikel is een aanrader voor de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050. 

In 2005 verscheen een bundeling van 39 artikelen uit Letter&Geest onder de titel: ‘De terugkeer van de geschiedenis’. Van Bernard-Henri Lévy tot Wouter van Dieren, van Theodore Dalrymple tot Luuk van Middelaar en van Betsy Udink tot Norman Podhoretz. En ik kan moeilijk ontkennen, Arthur, dat Letter&Geest aandacht heeft besteed aan het neoconservatisme. 

Let's start a magazine
In 2006 heb ik het pand verlaten. Ik heb er achttien jaar gewerkt. Ik was het zat, al die agressie en haat tegen mijn katern. Vanuit de kantoortuin van Trouw vooral, maar ook vanuit andere media. Die kantoortuin – de kolchose noemde ik het en dat was ook niet aardig. En een smaldeel van de redactie heeft me wel gesteund. Ik wil nog altijd een keer naar Feyenoord met de Rotterdamse journalist Adri Vermaat, die net een boek heeft gepubliceerd over zijn club: Onderweg naar Feyenoord. 

Op 4 juni werd het katern Letter&Geest door de al lang veranderde hoofdredactie opgeheven. In de allerlaatste editie schreef Henri Beunders, hoogleraar in Ontwikkelingen in de Publieke Opinie: 

“Zo kreeg de geschiedenis van het katern L&Gin de eerste helft van zijn bestaan de trekken van ‘een spookverhaal’, om met Kellendonk te spreken, waarin soms huizenhoge golven rolden tussen het eiland dat L&Gbinnen de krant was geworden, en het vasteland van de redactie. Op die redactie reageerde men met steeds groter afgrijzen op die wekelijkse apostolische brieven over ‘de verderfelijke aard’ van achtereenvolgens ‘euthanasie’, ‘de multiculturele samenleving’, ‘de islam’, ‘de teloorgang van de natiestaat’ en ‘ ‘klimaatverandering door menselijk toedoen’ gesteund door eer een legertje scribenten met opvattingen als houwelen.”

Houwelen, Henri?

Ik heb daarna het weekblad Opinio opgericht, geïnspireerd door een gedicht van E. E. Cummings: “Let's start a magazine". 

let's start a magazine
to hell with literature
we want something redblooded
lousy with pure

reeking with stark
and fearlessly obscene
but really clean
get what I mean

let’s not spoil it
let’s make it serious
something authentic and delirious
you know something genuine like a mark

in a toilet
graced with guts and gutted
with grace

De eerste Opinio verscheen op 18 januari 2007, in een oplage van 350.000 exemplaren.  Zakelijke directeur van Opinio was Huib Schreurs, voormalig directeur van Paradiso en van De Groene Amsterdammer.

De redactie bestond uit Diederik Boomsma, Jan Stassen, en Jan Wynsen. Tot de medewerkers behoorden Ayaan Hirsi Ali, Anne Applebaum, Benno Barnard, Antoine Bodar, Frits Bolkestein, Paul Cliteur, Theodore Dalrymple, Afshin Ellian, Sylvain Ephimenco, Derk Jan Eppink, Piet Gerbrandy, Hans Jansen, Andreas Kinneging, Xandra Schutte, Roger Scruton, Bart Jan Spruyt, Yoram Stein, Henny Vrienten en Elly de Waard. Opvallend was dat het naar eigen zeggen 'links-conservatieve' tijdschrift geen foto's, cartoons of advertenties bevatte. Voormalig Philips-bestuurslid en ICT-ondernemer Roel Pieper nam een groot deel van de investering voor zijn rekening. 

Ik liep al lang met plannen voor een tijdschrift. Tijdens de presentatie van zijn God’s Gym,  besloten Leon de Winter ik Opinio te beginnen. De Winter had al veel stukken voor mij geschreven na 9/11. 

Het proces dat ik aan mijn broek kreeg van premier Balkenende, luidde de ondergang van Opinio in. Ik verzon een pastiche, getiteld De geheime rede van Balkenende. Het was een pastiche. Ik had zogenaamd de hand gelegd op een geheime rede van Balkenende, na het uitkomen van de film Fitna **van Geert Wilders. Mijn pastiche viel niet zo goed. De strekking: Balkenende riep op een zondagavond 30 getrouwen bij zich. Hij wilde een paar zaken duidelijk maken: ik heb niet deelgenomen aan het debat over islam, en laat mij ook niet gijzelen door Geert Wilders.  Die hele islam, ik vind er niet veel aan, en we moeten trots zijn op ons christendom. 

Het kort geding verloor Balkende grandioos. De rechter oordeelde dat het overduidelijk een verzinsel is dat op karikaturale wijze het gebrek aan polemiek omtrent het christendom en de islam aan de orde stelt en uitlokt. Toen begon de staat een bodemprocedure en zei Roel Pieper, mijn financier, dat hij om allerlei redenen geen ruzie wilde met een minister-president. Hij stopte de financiering. Einde oefening.

Ik reageerde nog één keer op Balkenende, in de open brief Ammehoela.

Mijn vraag aan u is: waarom vindt u het zo lastig om over de islam te praten? Waarom kunnen we niet komen tot een normalisering van het debat? Waarom reageert u zo krampachtig? Waarom dramatiseert u de hele boel? Waarom heeft Wilders het debat maandenlang beheerst? Waarom zegt u niets? 

In 2019 heb ik de Bende van de Vooruitgang opgericht, omdat ik tegenwicht wil bieden aan de doemdenkers, cultuurpessimisten en vooruitgangsloochenaars allerwegen die vandaag de tijdsgeest domineren. Optimisme is een plicht, zei Karl Popper. Dat is ons nog te zuinig, alsof je optimistisch moeten blijven tegen beter weten in, in weerwil van alle rampspoed en ellende. In werkelijkheid wordt optimisme ondersteund door harde feiten. We treden op met een revu. Vijf schrijvers op het podium. We prijzen de overwinning op armoede, ziekte, onwetendheid en onderdrukking. Ze betogen: met ambitie, innovatie en creativiteit pakken we ook nieuwe problemen aan. Een duizelingwekkende voorstelling met inhoud en inspiratie. Met: de waarheid achter de Aardappeleters, muziek van de onfortuinlijke Bach, de beste uitvinding uit de geschiedenis (die wel een beetje stinkt), filmpjes met humor om te lachen, een rondgang door het paradijs dat we “supermarkt” noemen, het wonder van het broodrooster – en nog veel meer. Zoals onze artistiek leider zegt: “Korte sketches, paar monologen, een dansje. Niet van dat zwaarmoedige. Helemaal goed.

Naschrift van de interviewer
Ik wil deze aflevering van Europese Patriotten graag afsluiten met een fragment van Jaffe Vink dat mij zeer aanspreekt. Het komt uit Hollandse stellingen

"We kunnen niet met geweld omgaan. Niet met crimineel geweld en niet met terroristisch geweld. Niet met messen en niet met clusterbommen. Democratie en geweld - dat is een probleem. We hebben de kunst van de zelfverdediging verwaarloosd. We denken dat het vrede is, maar we leven in een uitgewoond idee van vrede. We zijn allemaal, links en rechts, doorgefourneerde democraten geworden, die niet altijd beseffen dat er buiten de democratie ook nog een wereld is. Het lijkt erop dat we een besef van onheil, dat nodig is om gevaar te signaleren, hebben verloren. 'Ik heb een schuilhut in het bos. Daar hurk ik, / een gedeserteerd soldaat, laag aan de grond. / Een geur van aarde en gevaar. De wind / brengt flarden van een onrustbarende muziek.' (Anna Enquist: Soldatenliederen)

We denken dat we aardige en vriendelijke mensen zijn in een klein en vredig land, we lopen te koop met onze mensenrechten, we nemen de tijd om de vorige oorlog te verwerken, we zien in elke vreemdeling - déjà vu - een vluchtende jood, we noemen ons land een polder en hebben een Stofjas als minister-president, we voeren een dialoog met de islam, we gaan met het geweer op de schouder de wereld in om vrede te stichten, maar keren teleurgesteld terug uit een Balkandorp dat niet veel groter is dan Broek in Waterland, en we nemen de tijd om die teleurstelling te verwerken, we hadden er niet op gerekend dat de strijd daar anders wordt gevoerd, niet een beetje anders, maar echt anders, en wanneer sommige van die strijders ineens in ons kleine, vredige land opduiken, dan blijken die ook echt anders te zijn, die gebruiken hard geweld. 'Dat heeft te maken met hun volksaard', zegt de Amsterdamse politiecommissaris Joop van Riessen. 'Dat hoef ik niet uit te leggen. Als je kijkt naar de oorlog in voormalig Joegoslavië, dan zou je bijna zeggen: het geweld zit in hun genen. Het gemak waarmee jij je pen vasthoudt, daarmee schieten zij hun Uzi-pistool leeg.' Hard geweld - daar zijn we helemaal niet op bedacht, omdat we in beslag worden genomen door onze goede bedoelingen en onze humanitaire zoetsappigheid, omdat we vervuld zijn van het idee dat de wereld zich voegt naar onze parmantige denkbeelden over tolerantie en vrijheid. Zo gaat dat in onze polder. Alles verwatert en de minister spreekt de taal van de eend. Maar het is de vraag of onze consensus-mentaliteit in alle gevallen het hoogste goed is. De Amerikaanse journalist Robert Kaplan noemt - in zijn opstel 'De gevaren van vrede' - consensus de dienaar van het kwaad. 'Het vermogen om het kwaad te bestrijden vereist het vermogen om doortastend, meedogenloos en zonder consensus op te treden.' Het lijkt wel of het nooit waait in onze democratische polder. En als het waait, dan is het zelden een wind die flarden brengt van een onrustbarende muziek.

Jaffe Vink publiceerde onder andere:

Holy Shit!

De uitvinding van patatfriet

Wie is er bang voor de vooruitgang?

Het gifschip

Brief aan mijn Dochter

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Europese Patriotten - Pieter Lakeman

Binnen zonder Kloppen van econometrist Pieter Lakeman was de eerste kritische studie in Nederland met betrekking tot de winst- en verliesrekening van de immigratie.  

Interview: Arthur van Amerongen

@Redactie | 29-07-23 | 21:30 | 425 reacties

Europese Patriotten — Frans Timmermans

EU-patriot Timmermans is klaar voor Kabinet Prins Frenske den Erste en gaat Nederland redden

@Redactie | 01-07-23 | 21:55 | 279 reacties

Europese Patriotten - Hoogleraar Ruud Koopmans

‘De Asielloterij’ van Migrationsforscher Ruud Koopmans, de Berlijnse profeet die in eigen land niet wordt geëerd

@Redactie | 25-06-23 | 19:33 | 181 reacties

Europese Patriotten - Een vrolijke Mussolini-pelgrimage naar Rome

“Wat moet je toch met die Mussolini, Salazar, Franco en andere bruine snuiters?”, wordt mij regelmatig gevraagd. Nou: iemand moet het doen

@Van Rossem | 17-06-23 | 20:30 | 19 reacties

Europese Patriotten — Wim van Rooy: "België is failliet. Een failed state"

Wim van Rooy is mijn favoriete Vlaamse denker en filosoof, en minimaal een keer per jaar moet ik bij hem op audiëntie in Antwerpen. Vorig jaar gaf hij in het kader van Safari Eurabia zijn kijk opde islam en de omvolking, nu op het Vlaamse patriottisme.

@Redactie | 06-05-23 | 20:30 | 162 reacties

Europese Patriotten — Het Großfriesisches Reich

Eigen volk eerst: de Friezen identificeren zich als inheemse Germaniten, scheuren zich los van Nederland en roepen het Großfriesisches Reich uit***. ***

@Redactie | 29-04-23 | 21:50 | 485 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.