achtergrond

Geenstijl

Annus horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo

Het Stamcafé is weer vervuld met de beslommeringen van onze lievelingsaap

Woensdag 25 januari

Memento mori

Bus van Evora in de Alentejo naar huis: Villa Vischlugt in de Algarve. Sinds ik met Annus Horribilis begon, word ik overladen met berichten van oprecht bezorgde lezers. Maar er is ook haatpost: “je verdiende loon, klootzak, met al je gezuip en je onbeschaamde gepromoot van levensgevaarlijke rotdrugs. Je gaat sterven als een hond”.

Dat valt mij vaak op bij ruige toetsenbordridders, dat ze zo keurig, kleinburgerlijk en dus voorspelbaar zijn. Type polsbandjesvakantie in Antalya. Die knurften schrijven heel belerend: een pilsje bij de vrijmibo met de collega’s is prima hoor, van Amerongen, en één jointje in het weekend moet ook kunnen, maar waarom zuip je op een gewone maandagavond een hele fles wijn leeg in je eentje?

Ik heb nog geen tijd gehad om naar mijn geneesheer te gaan. Niet dat ik bang ben, maar het kwam er nog niet van omdat ik op reis ben voor GeenStijl. Het werk gaat voor het meisje. Aanstaande maandag vlieg ik naar Brussel, op stap met Vlaams Belang in het Europese Parlement en met Filip de Winter naar Antwerpen en Aarschot. Hahaha, hoor ik al iemand lachen. Aarschot ligt met Kontich en Reet in de anale driehoek van Belgikistan.

Mijn algehele toestand is als een jojo. Op het ene moment voel ik me relatief fris en fruitig, na een paar dagen noodzakelijke abstinentie, en dan begint opeens het gedonder in de keel, het gehemelte, de strot en de longen weer. Ik doe mijzelf voor als heel luchtig en opgewekt, maar de dood is mijn trouwe metgezel. Eigenlijk al vanaf mijn geboorte. Dat is het nadeel van opgroeien in een cultuur waarin de predestinatie heerst: het onvermijdelijk lot, of noodlot desnoods, dat door de onbarmhartige Heere der Heerscharen al is bepaald voor het zaadje uit de pielemuis van papa is geknald. Mohammedanen kennen de voorbestemming ook en noemen het maktoeb: alles staat geschreven in het grote boekhoudboek van Allah. Dat verklaart veel over hun fatalisme: het lot is onafwendbaar. Maar zij gaan naar de hemel en ik naar het djahannam, de hel.

Ach, wie kent de kunst van het sterven nog, de zogeheten arte bene moriendi, en de strijdkreten die daarbij horen: vado mori ('ik ga sterven'), vanitas ('alles is ijdelheid') en memento mori ('gedenk te sterven'). De prachtige tekening van Cortés bij deze serie is natuurlijk een knipoog naar Gerard Reve, maar het thema is oeroud: vanitas dus.

Met tranen in mijn ogen keek ik afgelopen week naar de documentaire die mijn dierbare vriend Adjiedj Bakas - de trendwatcher des vaderlands- mij stuurde. Het is een gefilmd portret van zijn man Vinco David, die uitbehandeld is. In november traden ze nog op tijdens het Tweede Bullebal dat ik met Rob Muntz organiseerde.

Mijn leed is klein bier, in vergelijking wat Vinco en Djiedj doorstaan.

De waan van de dag: in het noorden van Duitsland heeft een man zeker negen treinreizigers aangevallen met een mes. Daarbij zijn twee mensen gedood en zeven gewonden gevallen. De knul was waarschijnlijk geen extremist, zeggen veiligheidsbronnen tegen persbureau DPA. De bronnen vermoeden dat de Palestijn geestelijk in de war was.

Jaja.

Precies een jaar geleden kwam een team psychiaters er na 4 (vier) maandenonderzoek achter dat de bebaarde Syriër in jurk en op plastic bidslippers en met kalotje die vier mensen neerstak in een ICE-trein en allahoe akbar riep, uiteindelijk toch geen verwarde man bleek te zijn maar een heuse islamitische moslimterrorist van de mohammedaanse persuasie.

Ik bedoel maar.

Donderdag 26 januari

Hodie mihi, cras tibi

My home is my castle. Hondjes door het dolle heen omdat papa en mama weer thuis zijn. Dat vind ik zo geestig aan honden. Het maakt niet uit of je een half jaar weg was of eventjes peuken ging kopen om de hoek: exact dezelfde intense vreugde bij thuiskomt. Die duurt tussen de 5 en 10 minuten, daarna gaan ze over tot de orde van de dag: schijten, vreten en blaffen. Tita loopt nog steeds met de kap op haar kop omdat ze aan haar oortje is geopereerd en er 15 hechtingen in zitten. Tita Lampekap!

Ter controle naar de dierenarts geweest met haar. Dogsitter Hans heeft Tietje tijdens ons verblijf in Spanje prima verzorgd, het oortje twee keer per dag ingesmeerd met zalf en de antiobiotica gegeven.

De veterinário is een prachtige dame, maar dat kan ook met mijn fetisj voor witte jassen te maken hebben.

Mijn dierenarts in Paraguay was El Turco. In Zuid-Amerika worden immigranten van Palestijnse, Syrische en Libanese afkomst Turken genoemd omdat de Levant destijds onder Ottomaanse heerschappij stond. Raul was een christelijke Syriër en bepaald niet vies van de herenliefde. Hij was vol gespoten met botox, had een Jolingesque haarimplant, noemde zichzelf een verstokte vrijgezel en zei dat hij nooit getrouwd was omdat hij de ware vrouw nog niet had gevonden. Roflol!

De praktijk van El Turco was een dekmantel voor de verkoop van peperdure Pedigree, Whiskas en nutteloze snuisterijen zoals designerkleding en sieraden voor huisdieren. Er hing een enorm geschilderd portret van El Turco als een jonge Levantijnse god. Uiteraard met ontblote torso. Aan een van zijn handen ontbraken drie vingers. Ook op het schilderij. Er ging ooit iets mis met de operatie van een huispoema, die niet voldoende verdoofd was.

Waan van de dag: Jantje Paternotte, het scherpste mesje in de bestekbak van D66. Net als Sjoerd Rimmer Sjoerdsma mocht hij geen minister worden. Te dom, te lomp. Beide ongeleide projectielen en ongeneerde bazenpoepers komen uit Lampegat. Dat kan geen toeval zijn. De man met Dombo-oortjes schijt onafgebroken nietszeggende holle oneliners uit, als een Engelsman die in augustus in het Egyptische Luxor (45 graden in de schaduw) geveld is door de wraak van de Farao. Jantje Paternotte is dat jongetje in de klas dat elke dag een kadootje meenam voor de bovenmeester - een tekening, een zelf gekleide asbak, een roze koek - en bij wijze van spreken tijdens het vrijwillige nablijven - zogenaamd om het schoolbord schoon te vegen - de tarrels uit de bips van zijn geliefde bovenmeester mocht knabbelen, die hem vervolgens op zijn beurt beloonde met een gulzig fellatiootje. “Niks tegen je mama zeggen hoor, Janneman, dit is ons geheimpje”.

Vrijdag 27 januari

Where I am, I don’t know, I’ll never know, in the silence you don’t
know, you must go on, I can’t go on, I’ll go on

Samuel Beckett

Trein van Lissabon Oriente naar Santarem. Gisteravond thuis alleen maar sterrenmixthee gedronken, om de IT'ers die dit lezen te plezieren. Onderweg naar het partijcongres van Chega, de gezond-verstand-partij van Portugal. Ik vergeet uit stappen - omdat ik dit aan het tikken ben, met het puntje van mijn tong tussen mijn konijnentandjes - en moet nu door boemelen naar Entroncamento. Arie Pos, mijn trouwe metgezel en kunstbroeder, komt uit Porto en we spreken af in dat gat, het grootste treinsporenknooppunt van Portugal. Entrocamento roept gemêleerde gevoelens bij mij op. Ik sliep hier met mijn Spaanse ex - na de tropenjaren in Zuid-Amerika en op doorreis naar de Algarve - in een steenkoud hotel tegenover het treinstation, nu 11 jaar geleden. Het intens treurig restaurant van het hotel - zoemende tl-buizen, mannen in dikke jassen die zwijgend de dagschotel naar binnen lepelen, een voetbalwedstrijd op de tv met het geluid in de hoogste stand, een serveerster met een snor en een barkeeper met een ronde kop, vuurrood door de cuperose - maakt me diep ongelukkig. Hier zat ik met Paula. We zwegen, voor de eerste keer in zes jaar. Een maand later vertrok ze voorgoed naar Madrid, mij achter latend met de honden. Ik was nog nooit zo ongelukkig als toen.

Slechts een keer eerder bezocht ik een partijcongres: bij de PvdA in Groningen, met mijn toenmalige echtgenote Edith Mastenbroek. De PvdA stond in de peilingen op zestig zetels of daaromtrent en er heerste een opperbeste stemming. Ik zat ik op de eerste rij tussen de bobo’s. Naast mij de kolossale Jeltje van Nieuwenhoven, die boertjes en windjes liet omdat ze vermoedelijk drie borden boerenkool naar binnen had geschoven, Wouter Bos zat naast Edith. Gorbatsjov was ingevlogen. Zijn peppraatje kostte een lieve duit (een tonnetje euri, beweerden boze tongen). Ik rilde toen de hele zaal samen met Gorbi - ik kon hem zowat aanraken - de Internationale zong en snoot mijn neus in een linnen PvdA-tasje. Those were the days.

In Entrocamento wil je dus levend noch dood gevonden worden. Arie en ik eten een hamburger in een toko, volgens de kaart van Wyagu-vlees: Japanse koeien die gemasseerd worden, al dan niet in het vagijn, en in plaats van water bokbier drinken en elke dag teppanyaki vreten. Op de kaart staat een kobo steak van 200 gram voor 250 euro. Ik kan het niet geloven, zulks in de oostblokdump die Entroncamento is. "Veel van verkocht?" vraag ik aan de ober. "Nee, eerlijk gezegd niet.." antwoordt hij bloedserieus en mompelt dan iets van: niet geschoten is altijd mis.

Daarna wagen we opnieuw een poging in Santarem te geraken met de trein. Geanimeerd converserend rijden we er voorbij en moeten in het eerst volgende station - nog net niet Lissabon Oriente - uitstappen. Kent u de grap van Arie en Tuur die naar het partijcongres van Chega gingen?

De waan van de dag. Schreuder weg bij Ajax. De man met net zo’n treurig hoofdje als Jimmy Sommerville van Bronski Beat. Ik ademde ooit Ajax. Met mijn maten gingen we altijd indrinken (zeven à acht kopstoten p.p.) bij het legendarische cafe Meerzicht, inderdaad met uitzicht op De Meer. Meerzicht is nu een of andere troosteloze yuppentent, waar de klandizie denkt dat Gijs Groenteman (met zijn Vanenburg-piepstem) cool en geestig is en zijn vrouw Aaf een lekker stuk.

Om vijf voor half drie kochten we dan een kaartje voor acht piekkies en waggelden op ons gemakske naar Vak O, waar ik altijd bij Jan Rot en zijn maten ging staan. Rot (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn) was toen nog homo.

Er waren nooit meer dan 10.000 toeschouwers, voor het merendeel Mokums schorriemorrie en een paar knusse Surinamers die altijd heel opzichtig stonden te blowen. Jan Rot brulde als het saai dreigde te worden: "Ivanhoe!" En dan brulde het hele stadion: "Ivanhoe!" Dat was het teken dat wat moest gebeuren. Daarna riep Jan - als er vervolgens nog steeds niks gebeurde op het veld - "Tjeeeeuuuuu La Ling!" en dan antwoordde het hele stadion: "Tingelingeling". Tjeu kon namelijk geweldig pingelen, net als die heerlijke, lieve briljante Simon Tahamata. Er was altijd een gezellige dikke mijnheer met een versleten schoudertas die koetjesrepen verkocht, die vier keer zo duur waren als bij de Spar

Slechte scheidsrechters scholden we uit voor ‘vriend van Van Swieten’.

De betreurde Ignace van Swieten was namelijk net als de scheidsrechters Leo Horn, Jacques d’Ancona, John Blankenstein, Frans Derks en Jan Keizer van de verkeerde kant. Oivee (dat is een Jiddische verzuchting die een soort wanhoop en saudade impliceert): als ik de namen zie van de Ajax-selectie begin jaren tachtig, begin ik spontaan te janken. Pietje Schrijvers, de Beer van de Meer die later de Bolle van Zwolle werd, dichtte de goal. Verder wemelde het van de boerenkinkels en schoffelaars zoals Dick Schoenaker, Edo Ophof, Peter Boeve, Kees Zwamborn en Pietje Hamburg. Maar we hadden lol voor tien. In de rust ging iedereen met een plastic beker bier in de hand pissen in de gore sloot achter de Reynold-tribune. Toen kwamen al die rellen met zogenaamde supporters van de F-side, ADO Den Haag, Utrecht, Feyenoord en MVV en werden we ineens gefouilleerd bij de ingang en mocht die gezellige dikke mijnheer plotseling geen Koetjesrepen meer verkopen “vanwege de veiligheidssituatie”. En dat is nu precies het geval bij de gematigde islam: 100 miljoen salafisten hebben het verknoeid voor die 1,7 miljard huistuinenkeukenmohammedanen.

Op de plek van die sacrale Meer is toen sociale woningbouw herrezen, vol hangkansenparels die nu systematisch het leven verzieken van de useful idiots die daar uit ideologische diversiteitsoverwegingen een hut hebben gekocht, en die hut nooit meer met winst kunnen verkopen dankzij de “jongeren” die met tien tegelijk meisjes van twaalf van hun fietsjes rammen, en erger. Zeg maar IJburg, maar dan dichter bij de Oosterbegraafplaats.

Toen Ajax naar de ArenA verkaste, was ik er klaar mee. Ineens zaten er 50.000 nieuwe supporters in de ArenA. Waar kwamen die vandaan? In de skyboxen zaten vadsige ondernemers met vieze stoephoeren te snuiven, bubbels te slurpen en nota bene tijdens de wedstrijden naar video’s te kijken van optredens van Lee Towers.

Zaterdag 28 januari

Arie et moi slapen in een vreselijk hotel en kunnen niet eens nog een nacht bijboeken omdat alle bobo’s van Chega hun intrek hebben genomen. Godzijdank, want het zielloze Umu is Praag 1992. Hadden ze maar een modepolitie in Portugal. Of nog beter: een zwaar bewapende modegestapo. Ik zie die typisch ouderwetse grijze grauwe synthetische pakken van de partijbobo’s. Dan de knalblauwe pakken van de Chega Jugend, denk aan Denk. Dan zijn er de gasten die denken hip te zijn, halve baard, lange jas, wortelbroek, bruine puntschoenen. Homofiele stofzuigerverkopers en grondstewards van Corendon. De vrouwen bij het ontbijt in het Umu zijn een heerlijke freakshow. Een vrouw van vijftig, militante aanhanger van Chega, in wollen hotpants. Van achteren lyceum, van voren museum, zeg je dan.

Mijn levendige beschrijving van het congres kunt u aanstaande zaterdag lezen op de GeenStijl, als feuilleton van de serie Europese Patriotten.

Op Bonaire poseert een moddervette Amalia naast de superslanke dochter van een lokale bobo. Subtiel als ik ben, twiet ik: "Wie is dat broodmagere juffie in dat kekke zwarte jurkje?" Ik had ook kunnen twieten "Leuk dat Nikkie Tutorials mee mocht op snoepreis". Maar dat doe ik dus niet, want dat is onnodig kwetsend en vetschamen is kinderachtig.

Een twiep, Nelleke Daams: "En dat vraagt een vieze, oude man. Ooit een soms grappige columnist bij de Volkskrant, nu afgezakt naar het afvoerputje van het omroepbestel, Ongehoord Nederland. Dieper kun je niet zinken."

Ik: "En toch, Nellie Delli, zal ik die wilde nacht met jou na het de columnistenmarathon van de Volkskrant in de Rode Hoed nooit vergeten. Wel jammer dat je toen helemaal bent leeggelopen in ons bed in het Arena-hotel, omdat je iets te gretig van de GHb had gesnoept. Volgende keer je tena mee, poes!"

Nelleke Daams: "In uw dromen meneer van Amerongen. Ik ga voor intelligente mannen. Maar droom vooral, terwijl u daar op uw eentje zit te verpieteren in de Algarve, broeiend op een onbenullige column voor uw Forum clubje, denkend aan de tijd dat u nog grappig was en iets betekende".

GeenStijl een Forumclubje durven te noemen: er zijn mensen om minder vermoord.

Lieve Nel Lellebel, ik heb toen die nacht, met jouw epische mudslide in ons eerst zo propere liefdesnestje met gestevende witte lakens, niks verteld over mijn verloofde. Dit is Carrie. En dit zijn mijn drie hondenkindjes. Ik ben misschien eenzaam en terminaal, maar niet alleen. Bitch.

Maar Nelleke heeft wel een punt. Ik ben een ietwat wereldvreemde fool on the hill geworden in de Algarve. Ik voel me soms Chance, de tuinman uit Being There, in de schitterende openingsscène van die klassieke film van Hal Ashby. Met de muziek van Eumir Deodato: en natuurlijk dat hartverscheurende liedje van Cheech & Chong: Basketball Jones.

Ik ben - soms - die ouwe sukkel in een wereld die hij niet meer kent. Op zoek naar de verloren tijd, om maar effe heel sjiek Baudelaire te namedroppen. Net als Chance kan ik niet meer aarden in de grote stad. Thank God I’m a country boy. Het nog steeds wat lome Lissabon - wel ernstig verziekt door de rolkofferkneusjes - trek ik nog net, maar in Amsterdam schiet ik schichtig heen en weer als een opgejaagd hertje. Die helse trams, fietsers met een doodswens en klipdrift, psychopatische taxichauffeurs van een niet nader te noemen niet-Westerse godsdienst, kuddes gele replicanten met rolkoffers, vrachtwagens die het verkeer blokkeren, levensgevaarlijke bouwputten, loerende straatrovers, overal de gore stank van pis, wiet, wafels en Nutella, en een onophoudelijke stoet prachtige deernen in de aanstootgevende leeftijd. Mooie meisjes hebben wij niet in de Algarve, het ondiepe deel van de Europese genenpoel. Op zo'n moment, gezeten op een terras tegenover boekhandel Athenaeum, denk ik aan de wijze woorden van Prediker: Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap; maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht.

Eat that, bitches!

Nou geloof ik nog eerder in het bestaan van het vliegend spaghettimonster dan in Jahweh en Lucifer, dus dat legioen aanstootgevende deernes zal heus niet in de hel eindigen. Neen, hun lot is nog erger: straks wonen ze in een rijtjeshuis in Vinexland, met twee blèrende koters en met registeraccountant Jaap, die onder mijn hersenscheten op de Geenstijl reaguurt: “je moest je schamen, Van Amerongen, dat je op een gewone maandagavond een hele fles wijn in je eentje op hebt zitten zuipen.”

Ik denk wederom aan de troostrijke woorden van Prediker: Zo doe dan de toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en de jonkheid is ijdelheid.

Ach Mokum, mijn ouwe Mokum, wat hebben ze met je gedaan. Ik woonde ruim tien jaar op de Nieuwezijds Voorburgwal, in een eeuwenoud pand met trapgevel. Het is nu een nondescript hotel. Voor de kenner: naast voormalig kraakpand Wijers en homobordeel de Zipper, en recht tegenover seksbioscoop Diana. In de Diana draaiden ze gore Duitse heteroporno, met bossen schaamhaar en open gebarsten steenpuisten op de reten en in de schaamstreek, en de bezoekers van de Diana waren vooral suffe kantoorklerken die eerst geil werden in de Korsjespoortsteeg maar geen cent wilden spenderen aan de omahoeren aldaar en daarom vervolgens gingen fappen in schimmelgrot Diana. Of ze lieten zich aftrekken, of nog erger, want de pornobios trok ook veel gays die niet vies waren van een mondvermaakje in lunchtijd. Vitapientjes en eiwitjes!

Zondag 29 januari

Trein van Santarem naar huis. Afscheid genomen van Arie, mijn liefste en beste maatje in Portugal. De trein heeft 80 minuten vertraging. Eenzaam en alleen op een bankje op het station. Het is nog maar vijf graden in de Ribatejo, gelukkig schijnt de zon. Ik vraag me af waarom ik dit dagboek bijhoud. IJdelheid! En natuurlijk om de IT'ers in Zoetemeer te beledigen, die gasten die het schandalig vinden dat ik door de week zuip, terwijl ze - nippend aan de Pickwickthee zitten - zich aftrekken op XHamster-omaatjes om daarna met moeder de vrouw op de IKEA-bank naar Jinek gaan koekeloeren.

Niets menselijks is mij vreemd want ik word best wel eens moedeloos van al die beledigingen en kwetsende reacties op mijn goedbedoelde stukjes voor de GS maar ik word pas echt verdrietig als lezers roepen dat ik een midlife crisis heb. Men kan mij niet erger kwetsen. Zeg dan liever dat ik een gore krekjunk ben (en nog bedankt, buurman Bart!) of er uit zie als een kinderschender, type rimbaardje vol kwijl en nondescripte sappen, die staat te posten bij de ballenbak van de IKEA (type Rimmer Sjoerdsma) maar zeg nooit dat ik een midlife crisis heb zoals Matthijs van Nieuwkerk, die eerder een endlife crisis heeft. Als ik een dodelijke midlife crisis had, zou ik in een reetveter nog één keer op de Zwarte Cross tussen de jongelui gaan huppelen, wappie van de drank en de pillen. Wat is er mooier dan met doodsverachting de laatste levenssappen rond te laten spetteren op een geil festivalletje en dan snurkend en knarsetandend in coma te glijden in een goor tentje tussen muren van bierkratten, om 's anderendaags met een gemene soa naar de pisdokter te strompelen, opgelopen van een wellustige boerin uit Steenwijk?

Over mijn vermeende midlife crisis gesproken: ik moet denken aan het voorwoord van Philippe Remarque, in mijn eerste bundel Volkskrant-columns.

Remarque: Zijn columns moesten gaan over al die dingen die god en de politie hebben verboden, maar waar Arthur zich in stort met het enthousiasme en de ausdauer van wijlen Herman Brood. Over het vrijbuitersleven waar brave huisvaders – onze lezers en ik – stiekem van dromen als ze op hun herenrijwiel tussen huis en kantoor pendelen. Ik geef toe, een gemakzuchtig idee. Maar wel een goed idee. Toen ik het idee aan Arthur schetste in mijn glazen werkkamer op de krant, begon hij wat bedenkelijk te kijken. ‘Ik ben eigenlijk net van plan om gezond te gaan leven’, zei hij beteuterd. ‘Maakt niks uit’, zei ik, en dacht bij mezelf: dat gaat hem toch nooit lukken. En als het hem zou lukken, zou hij toch nog steeds over het ruige leven kunnen schrijven? Genoeg ervaring om uit te putten. Trouwens, ik had de naam van de rubriek al bedacht. Het moest naar analogie van ons aller jeugdheld Jan Cremer Ik Arthur van Amerongen gaan heten en zou tien afleveringen duren.

Hier was weinig onderhandeling mogelijk. Het is ook de vraag of Arthur dat wilde. Clean of niet, een rapporteur van de beurskoersen of balletrecensent zag ook hij niet in zichzelf. En waar ik hem in mijn cynische masterplan voort zag hoeren en snoeren, zonder dat met zoveel woorden te zeggen, dacht hij misschien op zijn beurt stilzwijgend: als ik maar eenmaal in die krant schrijf, zet ik de zaken wel naar mijn hand. Aldus geschiedde. In het begin hield hij zich nog braaf aan de onbrave opdracht. In de eerste column, op 25 mei 2012, koopt hij mopperend crack in het ingeslapen Amsterdam en deelt geheel naar mijn wens een sneer uit aan de doelgroep: ‘Beter had ik zoals mijn vrienden van vroeger al om tien uur in bed gelegen met een warme kruik aan mijn voeten en een echtgenote die voorleest uit Paulo Coelho.’

Ik kwam Philippe voor het eerst tegen op de redactie bij de Groene Amsterdammer, ergens begin jaren negentig. Hij werkte vanuit zijn standplaats Moskou zowel voor de Telegraaf als voor de Groene, wat in die tijd bijzonder not done was. De legendarische Martin van Amerongen was ons beider leermeester. Alles mocht van Martin. We werden gewoon in het diepe gegooid. Martin ging om met zware criminelen, bon vivants en prins Bernhard en zat bovendien gewoon met Telegraaf-journalisten te zuipen in de bar van hotel l'Europe. Philippe en ik vonden dat super cool. We hadden een paar overeenkomsten: allebei afgestudeerd aan de UvA, allebei correspondent (ik zat in het Midden-Oosten) en we hadden en hebben allebei een onlesbare dorst. Enfin, na de redactievergadering op woensdagmiddag toog Martin altoos naar café Oosterling aan de Utrechtsestraat. Kopstoten zuipen met de baas! Joeri Boom en Sander Pleij werkten net bij de Groene en hadden het Gouden pennetje gewonnen. Ze gingen niet mee met Martin omdat hun verloofdes met de slavinken en de bloemkool en de piepers zaten te wachten, en omdat ze nog heel veel hadden te doen.

Philippe en ik kregen een rolberoerte: hoe konden die snotneuzen weigeren kopstoten te zuipen met de legendarische Martin van Amerongen, op zijn kosten nota bene, met sigaren erbij en ossenworst en leverworst! We keken elkaar verbijsterd aan en wisten dat het nooit meer goed zou komen met de nieuwe lichting journalisten.

Acht jaar later zag ik Philippe weer. Hij was hoofdredacteur bij de Volkskrant. Het kortste sollicitatiegesprek ooit. Het was vroeg in de middag en Philippe vroeg wat ik wilde drinken. Nou, zei ik, de 1 zit in de klok. Witte wijn dan maar. Hij slobberde vrolijk mee en op de krant sprak men er schande van, omdat het pas 1 uur was.

De laatste keer dat ik mijn dierbare kunstbroeder zag, was bij de columnistendag in de Rode Hoed. Tijdens het etentje in die Rode Hoed riep ik, enigszins baldadig door de drank: BAAS, ZIN IN EEN NAKKIE, DAN GAAN WE NAAR DE PELS. IK BETAAL! Iedereen hoorde het, Philippe grijnsde van oor tot oor en stak zijn duim op. En zo geschiedde.

Heleen ‘don’t stick your dick in crazy’ Mees en Eva Hoeke hadden we inmiddels in een taxi gepropt want die werden iets te flamboyant, en Flip en ik wilden even male bonden in nachtcafé de Doffer. We hebben toen een uur zitten praten over masturberen. Dat was heel bevrijdend. Toen we afscheid namen op straat - de Telegraaf werd al bezorgd - omhelsden we elkander. Philippe zei: Tuurtje, kan ik die honderd euro voor die nakkies naar je rekening overmaken? Scheer je weg, vlerk, riep ik: je hebt mijn leven gered door mij die column te geven.

De moraal van dit verhaal: Philippe is een mensch én een heer. En totaal geen moralist. En vooral niet woke. De laatste der Mohikanen, al moet hij wel even het Parool, Trouw (hoi Cees van der Laan) en de Volkskrant - hij zwaait de scepter over de drie kranten - zuiveren van de millennials, de sneeuwvlokjes en de redactrices die allemaal een novellette over hun non-binairiteit in de bureaulade hebben liggen. Maar zulks is ondenkbaar want een directeur mag zich niet met de inhoud van de krant bemoeien. Wel jammer, chef!

Maandag 30 januari

Vliegveld Faro. Gisteravond flink zitten slempen met mijn verloofde en dogsitter Hansie bij mijn boezemvriendin Addy, die al twintig jaar in de Algarve woont. Thuis nog een half flesje aguardiente burgemeester gemaakt. Sorry, Vinex Boys! Nu een kater des doods, en dat is kut als je moet vliegen. Er bestaat nu een gerede, om niet zeggen levensgrote kans dat ik in het gewoel op de luchthaven mijn paspoort of mijn telefoon kwijt raak. Bijvoorbeeld bij de security, met een afgezakte broek omdat ik de riem af moest doen. Eens liet ik mijn laptop in het vakje voor mijn stoel zitten, bij aankomst op Faro. De volgende dag terug naar de luchthaven, waarop de gevreesde en beruchte Portugese bureaucratie zich in al zijn glorie aan mij openbaarde. De laptop was gevonden door een goudeerlijke schoonmaker, dat was het goede nieuws. Maar toen moest ik een hele stapel papieren invullen. Vervolgens mocht ik - met een stomme badge op mijn blouse - meelopen naar een kantoor bij de lopende band voor de bagage, moest ik nog een keer papieren invullen en na een uur stond ik weer buiten met mijn kroomboekkie. Op Schiphol was dat ding allang gestolen door de interieurverzorgers. Dat dan weer wel.

Ik ga samen met Teun Voeten de komende dagen meelopen met Identiteit&Democratie , de coalitie van patriottische partijen in het Europees Parlement. Ik ben er op uitnodiging van Gerolf Annemans en Philip Clayes en jeune premier Tom van Grieken, toffe gasten van het Vlaams Belang. Ik ben zeer goed bevriend met Sam van Rooy, de bevlogen Antwerpse politicus van het VB. Morgen ga ik met Teun op bezoek bij Wim, van Rooy, de belangrijkste denker van België en de vader van Sam. Ik zit nu te tikken in de kist van Ryanair, die vol zit met Walen. Oude vrouwtjes met dood geverfd haar, vlinderbrilletjes, een synthetisch trui met luipaardmotief, de dikke poep in een strakke neplederen broek gepropt. Ik denk dan de stem van Jambers er bij: overdag kuist Jeannette bejaardenhuizen in Luik, maar ‘s avonds gaat zij uit haar bol in parenclub Cupido, bij voorkeur met vijf meneren uit de Congo.

In de trein van Charleroi naar Antwerpen. Gisteren maakte ik Arie grapjes over de schitterende treurigheid van het Portugese platteland maar Belgikistan slaat werkelijk alles. De vermoeide grauwe en vooral lusteloze koppen van het personeel in de luchthaven, de bus vol droefzakken naar het treinstation van Charleroi, de enorme bouwput rond het station (al sinds mensenheugenis), de junks die scharrelen rond het station en dan de treinrit langs de gigantische mijnwerken. Nergens een kleurtje te bekennen. Ja, behalve dan bij meneren die opvallend geïnteresseerd mijn laptop observeren. Blij dat ik zodadelijk bij professor Voeten mag onderduiken. Hij heeft vast al een fijne pot kruidenthee klaar staan op de stoof, en een bord huisgemaakte erwtensoep. Ik hou daarvan, want de lezer kent inmiddels mijn levensmotto: een gezonde geest in een gezond lichaam.

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)

“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)

@Arthur van Amerongen | 03-01-24 | 22:15 | 458 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.