achtergrond

Geenstijl

Safari Eurabia - Last Night in Malmö: zingende halfmannen in roze tuinbroeken wisselen luiers

De Safari Eurabia reist naar de noorderverlichting. Het Britse voorgeborchte van beton, bitter en blubberlijven is verruild voor het vurenhouten voddenvolk van het Scandinavische vasteland

Na mijn Odyssee door de ingewanden van Engeland keek ik halsreikend uit naar Malmö en in het bijzonder naar de safari door de wijk Rosengård, die voor 95 procent uit Irakezen, Afghanen, Somaliërs en moslims uit het voormalige Joegoslavië bestaat. Eurabia op zijn best! 

Zlatan Ibrahimovic is de beroemdste telg uit deze wijk en verder haalt Rosengård het nieuws hoofdzakelijk met etnische narigheid. Recentelijk waren er rellen rond koranpyromaan Rasmus Paladan, die de boel ook al opjutte in 2020, en de zeer gewelddadige volksoproer na de sluiting van een duistere moskee zette Rosengård al in 2008 op de internationale kaart.  

Voor de zekerheid neem ik mijn maat Teun Voeten mee. Teun is cultureel antropoloog, gepromoveerd op de Mexicaans drugsoorlogen en heeft bovendien een rijbewijs én een auto. 

Ik vraag aan professor Teun of ik mijn kogelvrije vest mee moet nemen. De gemoedelijke Brabo (Boxtel, 1961): “Goede vriend Tuur, ik denk dat wij geen gevaar lopen. Alles ist relativ. De murder rate van Tilburg was destijds hoger dan die in het Chicago van Al Capone en ik voel aan mijn water dat de moordcijfers van Rosengård toch minstens tien keer lager liggen. Je moet niet geloven wat er in de kranten staat, jungske.”

Vooralsnog lijkt de grootste bedreiging van onze broze gezondheid het peperdure voer in de troggen (ik zou er mijn varkens vanaf schoppen) op de boot van het Duitse Putagarden naar Rødby, op het Deense eiland Lolland. De overtocht duurt slechts 45 minuten en kost 116 euro voor een enkele reis. Alsof je een emmer leeg schudt. 

Het tochtje doet mij meteen denken aan de de horrorverhalen over  de drankveerboten tussen Zweden, Duitsland en de Baltische staten, vol intens treurige Vikingen die heen en weer varen, louter om zich te laten vollopen.

Terwijl het monotone, om niet te zeggen saaie landschap van Denemarken aan mij voorbij suist, reconstrueer ik het beeld dat ik heb van Zweden. 

Ik was er voor het eerst en laatst in 1980. Op Interrail-tournee had ik op een Grieks eiland kennis gekregen aan een meisje uit Stockholm. Ze woonde met haar gescheiden alcoholische moeder, een puissant rijke uitgever,  op Kungsholmgatan, een naam die ik om mij onbekende reden nooit vergeten ben terwijl ik toch de nodige gaten en hiaten in mijn geheugen heb. 

Het was midsommar (goeie film trouwens) en ‘s nachts ging ik met het haar hoogblonde vriendinnenschaar naakt zwemmen in een meer. Dat voldeed dan weer aan de heerlijke clichés van Zweden - de vrije liefde, de ondeugende filmpjes uit de jaren zeventig en meer van dat soort onzin - met als enige nadeel dat ik een gemene midsommardruiper opliep. 

Sindsdien trok het land hoogstzelden mijn aandacht.

Ik genoot natuurlijk van het seksschandaal van de Zweedse Academie dat ertoe leidde dat de Nobelprijs voor de Literatuur dat jaar niet werd uitgereikt. Ik vond het sowieso al bespottelijk dat kunstbroeders Harry Mulisch en Hugo Claus de Nobelprijs nooit mochten ontvangen en die ongewassen zondagsdichter van een Bob Dylan wel. Wel had ik aanvankelijk mijn twijfels rond de bipsenknijperij van Jean-Claude Arnault, theaterregisseur en vooral echtgenoot van Academie-lid Katarina Frostenson, een jaloerse fopdichteres. Het leek mij toch sterk dat veenlijk Arnault achttien stokoude, op sterven na dode leden van de Zweedse Academie bepoteld zou hebben. Maar goed, de viespeuk moest uiteindelijk twee jaar brommen. Zijn verdiende straf!

Het eerste dat mij opviel toen we de Brug van Denemarken naar Malmö waren over gesuisd - hupsakee, 55 euro voor tien minuten good clean fun - dat Zweden een waar kinderparadijs is en dat is natuurlijk al een hele goede reden om het land te mijden. Werkelijk overal heeft men speelhoekjes voor grut en kroost gemaakt en verschoonplekken voor baby's op de genderneutrale plees, waar ik halfmannen in tuinbroeken zingend met strontluiers in de weer zag.  

Wat is er toch gebeurd met de stoere Viking? Ik snap best dat Zweedse vrouwen liever een Somaliër, Pakistaan of Afghaan thuis hebben omdat die dichter bij Nilfisk de Noorman staan dan de luierverwisselende Bjerne en Torgil in hun roze tuinbroeken. 

Misschien ook was Cornelis Vreeswijk daarom zo geliefd was bij de Zweedse dames want Kees uit IJmuiden was nog een echte kerel. Dat bleek wel toen hij twee meneren die verkleed waren als dames zijn huis uit had gebonjourd. Boze tongen in Nederland beweerden dat Kees in kennelijke staat was maar daar geloof ik niks van want de man dronk met mate. 

Onze IJmuidenaar hield gewoon niet zo van travestieten, en al helemaal niet als die hem tegen betaling wilden gerieven. Wij doen altijd wat lacherig over Vreeswijk met zijn gekke liedjes maar de beste man is een volksheld in Zweden, waar hij in 1964 debuteerde met Ballader och oförskämdheter ("Ballades en vrijpostigheden").  De Cornelisdagen zijn een van Zweden’s belangrijkste culturele uitspattingen en vinden plaats in het Rival Hotel op het Mariatorget in Stockholm. 

Benny Andersson, die van de A of B in ABBA, is de eigenaar van het hotel en voorzitter van Vreeswijk’s fanclub. Toen het Vreeswijkmuseum moest sluiten - een zwarte dag uit de Zweedse geschiedenis - maakte Andersson een vleugel voor Kees vrij in het Abba-museum. De Zweedse tv zond de staatsbegrafenis van de flygande Hollandären, in 1987, rechtstreeks uit, iets wat ik de NOS nog niet zie doen bij de uitvaart van een Boudewijn de Groot of Dries Roelvink.

Wat mij verder meteen opviel in Zweden - los van het feit dat de mannen lijken op oude lesbiennes die net getransgenderd zijn, is dat de Zweden zo slecht gekleed zijn. Ik loop erbij als een voddenbaal maar dat doe ik bewust. Noem het de poor chic attitude, met als belangrijkste Nederlandse exponent Matthijs van Nieuwkerk. Werkelijk alles loopt in Malmö loopt in joggingbroeken en campingsmokings. Als het maar makkelijk zit en slobbert. En de helft van de Malmönezen is obese. Volgens de statistieken is Zweden een van de gelukkigste landen ter wereld. Ammehoela! Het lijkt wel of ze allemaal zomaar van De Brug kunnen springen!  Maar wat lees ik op de alleraardigste website van Heidi? Wij kunnen veel leren van de Zweden. Neem nou fika

Heidi: "Is er iets meer Zweeds dan fika? Ik betwijfel het. Het is meer dan een koffiepauze. Het is het bewust tijd maken om even bij te praten, onder het genot van een tasje koffie (de Zweden zijn écht koffieverslaafd maar je kan ook fika doen met thee, chocolademelk of iets fris) en iets lekkers (kanellbulle, kladdkaka,…). Dat hoeft daarom niet iets zoets te zijn maar kan ook een stuk fruit zijn. In de de negentiende eeuw was het bon ton om woorden om te draaien. Kaffi werd zo ‘fika’. Oorspronkelijk betekende het dus niets meer dan ‘koffie’."

Dan hebben we het fenomeen lagom. Lagom is volgens Heidi de sleutel tot een gelukkig leven. Het is niet letterlijk te vertalen maar betekent zoveel als ‘niet te veel, niet te weinig – net genoeg’. Die gematigdheid kan als ‘saai’ bestempeld worden maar gematigdheid en saai maken vaak wel gelukkig. Lagom gaat om slow living.

Verder doen de Zweden natuurlijk aan hygge, een interpretatie van de Deense gezelligheid,die zich vertaalt zich in het kleine geluk van het knisperende haardvuur, een warme chocolademelk als het koud is buiten, een film kijken in de zetel met mensen die je graag ziet. 

En dan is er natuurlijk nog friluftsliv:  tijd doorbrengen in de buitenlucht. De term komt van de Noorse theaterschrijver en dichter Henrik Ibsen, die het woord mid-negentiende eeuw gebruikte in één van zijn gedichten.

In Zweden en Noorwegen is friluftsliv zo ingebed in de cultuur, dat sommige werkgevers het zelfs inplannen in de werkdag. Ze stimuleren het personeel om tijd buiten door te brengen. Scandinavische moeders durven hun baby’s ook buiten te leggen voor een dutje. Weliswaar veilig ingewikkeld in dekens en een bedje. Bovendien is in het Hoge Noorden slecht weer ook geen belemmerende factor. In Zweden zeggen ze bijvoorbeeld vaak: “Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleren”.

Slechte kleren bestaan inderdaad, zoals ik al schreef. Maar ze maken wel hele mooie truien in Scandinavistan, en als ik een dipje heb of gestressed ben, ga ik altijd even breien met Arne & Carlos.  

Enfin, na deze opsomming van Zweedse gezelligheid, kom ik nu al tot de conclusie dat dit land de perfecte voedingsbodem is voor een niet nader te noemen invasieve niet-westerse religie, met echte kerels. Op naar Rosengård, Teunis! 

Op enkele kieks van Tuur na, zijn de meeste foto's van Teun Voeten.

Meneer Profeet moest zo nodig naar het stervensdure Scandinavië...

Arthur van Amerongen maakt voor GeenStijl een rondreis door Europa, door de achterwijken van de omvolking en langs de zonsondergang van het Avondland. Als volleerd wereldreiziger trotseert hij daarvoor met een klein budget menig beschimmeld hostel, karige koffietentje en als het moet: een stenen bankje in een stadspark. Desalniettemin is deze reis een kostbare aangelegenheid dus uw gulheid om Ome Tuur gevoed, verwarmd en gemotiveerd te houden op zijn barre bedevaart langs de historische artefacten van de Europese islam en ideologische boobytraps van de stille burgeroorlog, wordt hogelijk gewaardeerd:

Bedrag:

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.