achtergrond

Geenstijl

Emigreren is Vooruitzien - Maar blijf in godsnaam weg uit de Algarve (tenzij u een doodswens heeft)

Even weg van het Safari-pad een uitstapje naar andere oorden. Denkt u wel eens aan migratie? Onze huiswijndrinkende wereldreiziger denkt met u mee!

Tien jaar lang speelde ik met verve de grote Portugal-promotor in mijn jubelcolumns voor de Volkskrant en HP/ de Tijd, en in uitgesponnen advertorials voor de Quote en andere tandartsbladen. Ik gebruikte superlatieven als ‘het laatste belastingparadijs van Europa' en 'het Portugese wonder' (over de aanpak van corona) en de lezers dachten werkelijk dat het poepgaatje van Zuid-Europa een combinatie was van Xanadu, El Dorado en Shangri-la. 

De waarheid dient mij te schrijven - nu ik toch niets meer te verliezen heb - dat ik er op los loog.  

Ik was gewoon een ordinaire broodschrijver, een pisbakinkthoer, nog net niet betaald door het Portugees verkeersbureau in Den Haag. Die gasten reageerden sowieso nooit op mijn honderden bedelmails en hebben bovendien geen cent te makken. Ontelbare lezers zijn in mijn mooie praatjes getuind en togen zonder enig onderzoek en blind varend op mijn enthousiaste adviezen (die ik hikkend van de de drank en van het lachen opschreef, dat dan weer wel) naar Utopia.

Ik heb ze zien rondlopen met mijn boekjes en op zo’n moment dacht ik: ping, weer een eurootje verdiend, maar tegelijkertijd wilde ik door de grond zakken omdat de aanblik van mijn fans - driekwartsbroek, kortpittig paars kapsel, gifgroene Crocs, spataderen en couperose - op zijn zachtst gezegd nogal confronterend was. 

Een aantal van de opportunische klimaatvluchtelingen die op basis van mijn oeuvre besloot voorgoed neer te strijken in de Algarve, heeft zelfmoord gepleegd omdat ze de vreselijke winters niet aankonden. Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. ROFLOL! Voor die fatale winterse depressies heb ik overigens wel in geuren en kleuren gewaarschuwd, bijvoorbeeld in dit apocalyptische essay

Ruiterlijk als ik ben, adviseer ik potentiële Nederlandse migranten altijd om eerst een appartement te huren in november of in februari. De huizen hier hebben zelden of nooit verwarming en zijn dan ook steenkoud en vochtig, en al helemaal als het regent, zoals nu. Al dagen lang kastijdt een ware zondvloed de Algarve en ik wou dat ik weer in Zuid-Amerika woonde.

Mijn enige dagelijkse lolletje - met de hondjes wandelen door het natuurgebied waarin ik woon - is een verzoeking geworden door dit aanhoudend pokkenweer. Na afloop moeten die beessies onder de douche en mijn werkster kan net zo goed bij me komen inwonen, zo’n smeerboel is het na de dagelijkse uitjes met Tita, Jamba en Matcha.

Het brandhout voor mijn kachel is zeiknat en de stroom valt uit zodra ik het straalkacheltje aanzet. In de kroeg - of wat daar hier voor door gaat - is het ook steenkoud. Verwarming in de horeca bestaat hier niet, net zo min als de Hollandse gezelligheid. Als het koud is, zit iedereen met de jas aan onder de tl-verlichting naar voetbal te kijken. 

Er is hier werkelijk helemaal niets te doen als het pokkenweer is, maar dat lees je niet in de reisgidsen van Dominicus en de ANWB. 

Ja, je kan met het hele gezin naar het klederdrachtmuseum in São Brás de Alportel, naar het Islam-museum in Tavira (een zooitje bij elkaar geveegde scherven en een muilezel van karton), een rondleiding doen in de ecokurkfabriek, het zoete-aardappelen-museum in Rogil bezoeken of een medronhoproeverijtje doen bij Junior Jacques, de enige echte optie maar daar gaan moeder de vrouw en de kinderen al na tien minuten jengelen want die vinden het vloeibare goud van de Algarve smerig. Verder is er het overdekte winkelcentrum in Olhão, waar driekwart van de winkels én de bioscoop én de sportschool op de fles zijn gegaan, een soort Hoog Catharijne in de jaren tachtig maar dan piepklein en zonder de gezelligheid van de junkies. 

En mocht papa even alleen zijn (dump het kroost in de Mar Shopping van Almancil of bij de ballenbak van de IKEA): een fatsoenlijk bordeel is er niet in de Algarve. Aan de N125 ter hoogte van Albufeira zitten steevast twee Moldavische juffrouwen op klapstoeltjes te breien onder de cipressen maar dat kan je schudden met het huidige noodweer. 

Een goede optie voor dergelijke indoor activiteiten is dan Ayamonte, net over de grens met Spanje, met meerdere herenclubs. En anders effetjes een nummertje uit de rubriek contactadvertenties van de Correio da Manhã bellen voor een vluggertje met Maria, die vroeger Rui heette.

De Algarve was een paradijs toen ik hier ruim tien jaar geleden landde: uitzicht op de Atlantische Oceaan, tussen de sinaasappels, de walnoten, de amandelen, de druiven, de boomaardbeien, de vijgen en andere zaken waar de Portugezen zonder onderscheid vuurwater van stoken. Vissershuizen  - drie verdiepingen met dakterras - stonden te koop voor 50.000 euro, ik huurde een schitterende hut in het bos voor 200 euro, met 5 hectare grond, zonder buren. 

Omdat ik erg van de gezelligheid ben en oprecht van mijn volk hou, zocht ik Anschluss bij de Nederlandse expats. Die heb je in alle soorten en maten. Zo zijn er de hardwerkende ondernemers als Willem van Kooten (alias Joost den Draaijer) en Erik de Vlieger maar ook de versleten, opgebrande en uitgewoonde tokkiezombies die hier alleen maar naar toe komen voor de zon en de spotgoedkope drank. Last but not least zijn er de strontvervelende Hollandse camperaars, die het natuurreservaat voor mijn deur onder schijten om hun chemisch toilet te sparen. Keurig als ze zijn, laten ze altijd een hoopje wc-papier liggen naast hun bolus, dat kleurt leuk bij de aloë vera en de agave. Dat zijn de types die op het wandje van de Nederlandse Club Algarve vragen: 'Ik ga in augustus naar Tavira, wat voor weer is het dan?' Dan scheld ik zo’n grijze duif helemaal verrot: je hebt godverdomme toch internet, bitch, zoek het effe zelf op, vuile aandachtsjunk.

Verder heb je nog de tot op de draad vervuilde hippies die in verrotte caravans diep in de brousse wonen en leven van lucht en van bietsen. Die zie je vooral op de zondagse vlooienmarkten. Een soort middeleeuwse kermissen, freakshows met vrouwen met baarden en fladderende pancakes in plaats van tieten, overjarige Engelse mutaties van het menselijke ras, dopeheads, crusty's en perroflautas (dat is Spaans voor hondenfluiten, de bijnaam voor de witte rasta’s die met hun onafscheidelijke fluitjes vergeefs baasje spelen over hun loslopende schurftige honden). 

Na tien jaar moet ik eerlijk opbiechten dat ik geen enkele hoogte heb gekregen van de Algarvianen. In het noorden van Portugal is het door de invloeden van de Kelten en de Visigoten qua innerlijk en uiterlijk van de locals wat beter gesteld,  maar in de ondiepe genenpoel van Zuid-Europa is het grondig misgegaan qua rassenveredeling tijdens de Moorse bezetting. Je komt nooit bij de Portugees thuis. Wat dat betreft zijn zijn net Vlamingen. Ze spreken altijd op café af, alsof ze thuis iets te verbergen hebben (in het beste geval een besnorde juffrouw van veertig met een bochel. Weinig bruidsschat, dat scheelt).

De huizen waren spotgoedkoop tot de komst van de Fransen, die speciale belastingvoordelen kregen en enorm veel onroerend goed opkochten in de Algarve. De pittoreske vissershuisjes in de Algarve zijn nu twee ton in plaats van 50.000. Het voordeel van de Franse invasie is dat er nu veel meer “exotisch” eten te koop is in de supermarkten.

Inmiddels is er nauwelijks nog iets te huur want de Portugezen ruiken geld en vragen de hoofdprijs. Alles staat te koop, tegen exuberante bedragen. Je moet echt de Algarve profundo in om nog een oud boerderijtje (makelaar: “Ideaal voor klussers”) op de kop te tikken.  

Tip van Tuur: huur nooit iets met 2 of 3 slaapkamers want ze weten je te vinden, de Nederlanders. Met hutkoffers staan ze onaangekondigd voor je deur, of het nou verre familie is of doodgewaande jeugdvrienden. 

Met Portugezen onderhandelen is ook heel bijzonder. Een tapijtje scoren in de soek van de oude stad van Jeruzalem is een picknick in vergelijking met bijvoorbeeld het kopen van een huis hier. Mijn favoriete Portugese uitdrukking is não fode, nem sai de cima. Dat betekent vrij vertaald: hij neukt niet maar hij gaat er ook niet vanaf (van het object dat onder hem ligt). Ik zal deze scabreuze volkswijsheid illustreren met een praktisch voorbeeld. Een Nederlander wil een huis met twee verdiepingen, azulejos, een zwembad en  een immens dakterras kopen. Stel dat de vraagprijs drie ton is. De Nederlander vindt dat natuurlijk te veel  en biedt 295.000 euro. Het is dan niet uitgesloten dat de Portugees het bod afslaat hoewel hij het geld wellicht nodig heeft. De kans is groot dat het huis vervolgens tien jaar nog leeg staat en kats verrot raakt. Dat maakt de Portugees geen ene flikker uit want hij is dolgelukkig met het lullige feit dat hij die stomme Hollandse kaaskop niet de gevraagde korting heeft gegegeven. De Portugees ligt als het ware droog te neuken op zijn huis zonder lekker te ejaculeren. En dan is er nog het gedoe van de familie. Het koopcontract moet door alle familieleden  ondertekend worden maar er is altijd een broer in Canada die weigert over te komen  of een verzuurde alleenstaande zus, die haar familieleden geen cent gunt.  Não fode, nem sai de cima.

De humor van de Portugees is die van Mister Bean en Benny Hill maar dan zonder de dubbele bodems. 

Portugese automobilisten zijn zo mogelijk nog gevaarlijker en suïcidale dan alle bokkenrijders in Afrika en het Midden-Oosten bij elkaar. 

Neem geen enkele moeite om Portugees te leren. Alhoewel, pornoportugees is wel handig als u de kleine annonces in de Correio wil begrijpen. ‛Mãe Portuguesa precisa de pila. Pare já de se masturbar!’ (Portugese moeke heeft vleeslollie nodig. Stop nu met fappen!)

De Algarve is ook veel te duur geworden door al die kut-expats. Kostte een kopje koffie in een pauperkroeg tien jaar geleden zestig cent: nu is dat al zeventig cent geworden. Idem dito een pijpje bier: van negentig cent naar een euro in mijn dorpskroeg. U lacht daar om, maar bij ons doet het pijn in de portemonnee. Een dagmenu was altijd rond de vijf euro (met soep, wijn, hoofdgerecht, toetje en koffie) en kost inmiddels bijna zes euro. En zo’n tafeltje met sardines ziet er heel feestelijk uit als je in de zon zit, maar als je binnen moet eten vanwege de regen, wordt het een treurige bedoening. Een gemiddelde Nederlandse kinderbegrafenis is gezelliger. 

Ik wil afsluiten met een leuk feitje: een graf kost hier geen drol en voor een luttel bedragje tussen de 500 en 1000 euro gaat u mooi de grond in. Ze doen hier niet aan een koffietafel met kleffe cake en broodjes, dus dat scheelt ook weer in de centen. En u heeft eeuwigheidsrecht! Kom daar maar eens om in Amsterdam, waar je graf al na een jaar wordt geruimd, tenzij je nabestaanden  natuurlijk schokken. 

Kortom: de Algarve is niks voor u, tenzij uw leven voleindigd en voltooid is en u wilt bezuinigen op uw begrafenis. Dan bent u van harte welkom. Neem wel een regenpak mee.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.