achtergrond

Geenstijl

Safari Eurabia - De geboorte van een reisgids over Albanië blijkt een behoorlijke bevalling

Dikke clichémannetjes drinken dure wodka aan toegewezen staantafels - zó worden reisgidsen dus geboren!

De redactie van GeenStijl werd de afgelopen dagen bestookt met post naar aanleiding van mijn eerste Albanië-feuilleton. Zeker, er zaten ook geparfumeerde enveloppen tussen, waarvan eentje met lingerie (z.g.a.n.) maar het betrof toch vooral haatmail. 

Zo schreef iemand: 'sinds wanneer moet je met roebels betalen in een Tiraanse club, is die van Amerongen totaal van het padje door Korsakov?' Ik antwoordde, snedig als altijd: wie was Alzheimer ook alweer? 

De lezer mag best weten dat ik er moeite mee heb om steeds maar weer afgeserveerd en geframed te worden als een demente, vereenzaamde masturbant, een soort mannelijke 2.0-versie van Stella Bergsma. Ik heb namelijk al acht jaar een prachtige, keurige vriendin, woon in een schitterend huis aan het strand in de Algarve, samen met mijn drie meiden Tita, Jamba en Matcha, kippen, een geit en twee hangbuikzwijnen, sta elke dag om 5 uur op en ga in de regel met de reeds genoemde kippen op stok, na een pot sterrenmixthee te hebben geledigd... Een anonieme onverlaat schreef op mijn Wikipedia-pagina dat ik een slangenboerderij uitbaat in de Algarve maar dat is lariekoek. 

Enfin. Duwbak_Linda (vermoedelijk een pseudoniem) schreef onder mijn vorige feuilleton: 'Hoe leven die mensen in Tirana? Waarvan leven de mensen in Tirana? Hoe is het om te leven in Tirana? Hoe denkt een gemiddelde inwoner van Tirana over democratie, EU, vrijheid en islam? Gewoon, zo maar wat vragen. We blijven lezen.'

Dat gaat zeker aan de orde komen, Duwbak_linda, want ik ben niet van de straat. Ik ben notabene maxima cum laude (neen, proleten, dat is niet onze geliefde koningin met een kwak in haar mik) afgestudeerd in de Semitische Talen aan de Universiteit van Amsterdam, met de jihad als specialisatie.

Je kan mij wel uit de academie halen maar de academie niet uit mij en de afgelopen maanden verslond ik alle mogelijke informatie over Albanië, van loodzware geschiedkundige werken tot de geautoriseerde biografie van Enver Hoxha - ook wel Dulla de Lelijkerd genoemd en de enige dictator die volgens Paul Damen geen gedichten schreef - en last but not least las ik alle werken van A. den Doolaard. Altruïstisch als ik ben, ga ik de komende weken onbaatzuchtig crowdfunden voor het A. den Doolaard-museum in Ohrid in Noord-Macedonië. Curator Krste Purcov heeft slechts 7500 euro nodig om dit monument voor onze geweldige landgenoot A. den Doolaard in stand te houden dus help die alleraardigste Macedoniër! 

Kijk: ik kan natuurlijk niet met een doorwrocht, intellectueel essay over dat schitterende land aan komen kakken bij GeenStijl maar anderzijds ben ik ook geen wandelende reisgids. Bovendien koester ik zeer ambivalente gevoelens over reisgidsen en met name die van Lonely Planet, boordevol backpackers-Esperanto, een simpele taal met hoofdzakelijk bedragen en informatie over hostels, transport, restaurants en absoluut onmisbare bezienswaardigheden. Het is een syndroom, een obsessie, een dwangneurose, een virus: lonelyplanetitis. Mijn Lonely Planet over de Verenigde Staten stak ik begin jaren tachtig in een bruine kaft om in de metro van New York maar niet door  levensgevaarlijke kleptomane bandieten uit de Projects herkend te worden als oliedomme toerist.

Ik ben opgegroeid met de Reiseführer van Baedeker. Mijn pa was zijn hele leven lid van de ANWB maar kocht de reisgidsen van die club niet omdat hij geen rijbewijs had. Bovendien staat de W in ANWB voor Wielrijders. De ‘boekskes’ van Jo Dominicus, de reisgidsenmiljonair uit Deurne, waren ook geen optie omdat mijn ouwe papen haatte  - dus de Baedeker was zijn enige optie. 

Zonder papa's medeweten ging ik op mijn zestiende met de door hem verfoeide Jo Dominicus kamperen in Griekenland. Volgens die gids waren de Grieken hartelijk, gastvrij & gul, bescheiden, goudeerlijk, schreeuwden ze niet de hele dag en drongen ze nooit voor in de rij. Niet veel later kwam ik er achter dat de Brabantse frater precies hetzelfde over Israëli’s en Russen schreef. Nette, beschaafde mensen die zich voorbeeldig gedragen in bijvoorbeeld Marbella of Bangkok. Overigens maakte Adolf Hitler net als mijn vader gretig gebruik van de Baedeker. In het voorjaar van 1942 bestookte hij Bath, Canterbury, Exeter, Norwich en York. Deze schitterende oorden had hij speciaal uitgekozen vanwege hun bijzondere vermelding in de genoemde Reiseführer. Het bombardement ging de geschiedenis in als de Baedeker Blitz.

Vooraanstaande uitgeverijen smeekten mij om de haverklap een dodenbomenreisgids te maken over Portugal. Ik ben hierover in conclaaf gegaan met kunstbroeder Arie Pos te Porto, de officiële biograaf van Gerrit Komrij. Na een paar kruikjes medronho besloten we die reisgids dan maar toch in in elkaar te willen flansen, op voorwaarde dat we de man twee euro per woord zouden gaan vangen. Nooit meer iets gehoord van de uitgevers. Trouwens, er is al een schitterende reisgids van José Rentes de Carvalho: Portugal. Een gids voor vrienden.

Met die ondertitel - Een gids voor vrienden - maakt de Portugees-Nederlandse intellectueel onderscheid tussen ‘hen die Portugal binnenvallen met het geweld en de lompheid van een wild invasieleger en hen die beseffen dat het doordringen in andermans intimiteit terughoudendheid vereist, bescheidenheid, eerbied voor andere zeden en gewoonten en het respecteren van een aantal formaliteiten.’

Het vuistdikke boekwerk is geheel in de geest van die ouwe brombeer met zijn zwartgallige humor en dus om te smullen. Het motto van Zé’s reisgids komt van Confucius: Wie veel reist wordt wijs. Wie wijs is blijft thuis. 

Ik ben dus geen reisgids op pootjes en ik heb een bloedhekel aan reisverhalen, tenzij ze van Bruce Chatwin zijn. Ik ben veel meer geïnteresseerd in het Albanië waarover de reisgids niet schrijven.

Die nachtclub met al die bloedmooie vrouwen waarover ik schreef in het vorige feuilleton was overigens alleen maar bedoeld om de eenzame nerd op zijn zolderkamer in Nederlandse dorpen waar nog nooit iemand van heeft gehoord, te triggeren. Zo van: jongen, stop toch eens met manisch fappen, al voor drie tientjes vlieg je naar Albanië waar je je spaarcentjes kunt overhandigen aan vrouwen van vlees en bloed en niet aan "modellen" in de Adult Industry. 

De fles Absolut Vodka in de nachtclub kostte uiteraard geen 40 roebels maar 15.000 lek (130) euro maar ik kreeg ik er wel een ijsemmer bij en koud vuur van sterretjes. Rob Muntz is op dieet en drinkt geen druppel dus ik moest die fles in mijn eentje burgemeester maken. De wodka was schrale troost want ik ben een kale, oude, morsige vent en geen één juffrouw was geïnteresseerd in mij. Die dames wachten op steenrijke Albanese capi uit Italië, Nederland, België en Frankrijk. 

In de Magic Club wordt niet gedanst en het is de bedoeling dat je blijft staan bij het tafeltje dat je krijgt toegewezen door de hostess. Daar stonden we dan: twee dikke clichémannetjes in een bomvolle nachtclub, genegeerd als varkens voor een moskee. Gelukkig hebben we de foto's nog! 

Inmiddels zijn Muntz en ik al vier dagen op reis, vergezeld door de geweldige gids Eduart Cekoja en ik hou fanatiek een dagboek bij van onze Balkan-avonturen. Mijn serie over Nederlandse ondernemers in Albanië heb ik gecanceld want toen de door mij beoogde kandidaten - hoi Mary, hoi Wouter, hoi Kees-Jan, hoi Antoinette - begrepen dat ik niet meer voor de Volkskrant werk maar voor GeenStijl, en bovendien vergezeld was door fenomeen Rob Muntz, werden de voordeuren dichtgeslagen alsof ik een Jehova met schurft was die samen met een kindje dat aan progeria lijdt reeds om 7 uur op zondagochtend de Wachttoren komt slijten. Ik beperk met daarom tot spannende jongensavonturen van het genre Bob Evers, Pietje Bell en de Kameleon, en uiteraard zal ik van alles gaan vertellen over de corruptie in de zachte onderbuik van de islam in Europa. Mirupafshim!

Okee, volgende keer dus écht iets over de Albanese islam?

Arthur van Amerongen maakt voor GeenStijl een rondreis door Europa, door de achterwijken van de omvolking en langs de zonsondergang van het Avondland. Als volleerd wereldreiziger trotseert hij daarvoor met een klein budget menig beschimmeld hostel, karige koffietentje en als het moet: een stenen bankje in een stadspark. Desalniettemin is deze reis een kostbare aangelegenheid dus uw gulheid om Ome Tuur gevoed, verwarmd en gemotiveerd te houden op zijn barre bedevaart langs de historische artefacten van de Europese islam en ideologische boobytraps van de stille burgeroorlog, wordt hogelijk gewaardeerd:

Bedrag:

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.