Hans Jansen - Maiwand en de universiteit

Laf van die docenten, maar ze hebben geen keuze. De universiteit is allang geen centrum van vrij onderzoek meer. Het is een bureaucratie waarbij de macht berust bij een groep ambtelijke managers die er belang bij hebben dat zo veel mogelijk studenten zich inschrijven en een diploma ontvangen. Inhoud en niveau zijn voor deze managers bijzaak.
Docenten die door kritische opmerkingen studenten wegjagen, kunnen hun carrière vergeten. Docenten die op college onderwerpen bespreken die in strijd zijn met de orthodoxie van de islam (Eén voorbeeld: Bestond het Arabische alfabet dat de Koran gebruikt al in de tijd van Mohammed? De islam zegt van wel, de wetenschap zegt nee, eigenlijk niet), zulke docenten lokken klachten uit van islamitische studenten. Dus, redeneren de topmanagers, zulke docenten jagen studenten weg. Voor elk van die docenten tien anderen die inschikkelijker zijn. Je hoeft toch verdorie op college niet meteen maar alles te bespreken.
In zekere zin heeft het management gelijk, zonder studenten heb je geen universiteit. Maar zou het universiteitsmanagement ingaan op klachten van studenten die eisen dat de Drie-eenheid positief besproken wordt? Of die het opnemen voor Israel? Op deze manier verandert de universiteit in een saaie en onbetekenende echo-kamer voor de opvattingen van de islamitische orthodoxie. Net zoals het Nederlands cabaret sinds de moord op Theo van Gogh saai en onbetekenend is, omdat de kameel in de kamer niet genoemd mag worden.
Maiwands vage bedreigingen aan het adres van Afshin Ellian raken de hele universiteit. Een handjevol moslims in Nederland speelt dat ze boos zijn. Daarmee lukt het ze de universiteiten op de lange duur te veranderen. Als dat in Nederland al dreigt te lukken, zal dat binnen de islamitische wereld nog makkelijker gaan. Onderzoek en onderwijs zijn daar dan ook onderworpen aan de eisen van de islam, en stellen niets voor.
De islamitische leer gaat immers niet alleen over het alfabet van de koran maar ook over maatschappelijke, medische, juridische en natuurwetenschappelijke kwesties. Over al die zaken beweren beroepsmoslims wel iets. De meest wetenschapsvijandige van al die beweringen is dat de islam de dagelijkse causaliteit ontkent. Voorbeeld: een patiënt sterft niet doordat de chirurg zijn handen niet heeft gewassen maar omdat God dat wil. Geloven in causaliteit staat op de lijst van daden die afval van de islam opleveren, waarop de sharia de doodstraf stelt.
De islamitische theologie leert niet alleen dat God de wereld heeft geschapen, maar ook dat God de wereld permanent herschept, terwijl hij bij zijn herscheppende arbeid niet gebonden is aan wat wij redelijkheid of rechtvaardigheid noemen. (Jodendom en christendom leren daarentegen dat zowel de schepping als de schepper redelijk in elkaar steken.) Het islamitische standpunt laat zodoende geen ruimte over voor de gewone causaliteit; en nodigt niet uit tot het zoeken naar de wetten waaraan het heelal onderworpen is, of enige andere vorm van onderzoek. Morgen kan alles immers veranderd zijn.
Er zijn moslims die zich niets aantrekken van deze theologie. De regels van de sharia over uittreding uit de islam geven dezulken een redelijk motief om zich rustig te houden. Maiwand kan van huis uit, zittend op de bank, zonder stemverheffing, er voor zorgen dat er over anderhalve generatie geen enkele Nederlandse universiteit nog tot de wereldtop behoort.
Maar aan wie zal dat dan te wijten zijn, aan Maiwand, of aan de bestuurders?