Recensie. Festivalrecensies zijn erger dan onthoofdingsfilmpjes
Je moet kiezen, OOR of Dabiq (dan maar Dabiq)

Van alle genres, en dan tellen we wraakporno en onthoofdingsfilmpjes mee, is de festivalrecensie misschien wel onze minst favoriete, maar het is wel een belangrijk cultureel fenomeen, want na ieder binnenlands festival van enige statuur pakken de dagbladen er flink mee uit. Elke keer weer hetzelfde soort prullariaproza van vadsige volwassen mankinderen met hangtietjes en een bucket hat, die er niet voor terugdeinzen volkomen debiele dingen als 'liedjesplaat' op te schrijven. (Maar ja, wat weten wij nou weer, wij schrijven ook maar zinnenartikelen voor een contentwebsite). Heel leuk dat je van je werk je hobby hebt gemaakt maar misschien kun je nu het je werk is stoppen het als een hobby te benaderen. Afijn, het malle van dit verschijnsel is natuurlijk dat festivals helemaal niet leuk zijn om over te lezen als je er niet was, en dat het niets toevoegt om erover te lezen als je er wel was, niet in de laatste plaats omdat de hyperparticuliere beslommeringen van de gemiddelde popjournalist weinig tot niets zeggen over hoe gewone mensen die ergens komen om een leuke tijd te hebben het hebben beleefd. De festivalrecensie is even zinloos als de winkelcentrumrecensie; dat de eerste wel geschreven en gepubliceerd wordt en de tweede niet heeft meer te maken met de auteurs dan met (theoretische) lezers.
Hoe dan ook, we zoomen even in op Trouw, de Volkskrant en NRC, die alle drie een "verslaggever" naar Down the Rabbit Hole stuurden, te beginnen bij de eerste alinea's, van oudsher hét moment om de lezer, zoals ze dat op de HBO-opleiding journalistiek zeggen, het verhaal in te trekken.