achtergrond

Geenstijl

Identiteit wordt het verkiezingsthema van 2017

heeejjjcultuur.pngDe verkiezingen liggen weer op de loer, dus het grote voorsorteren is begonnen. Het CDA wil kruistochten met een dienstplichtige strijdmacht, de VVD wil geen cent meer naar Griekenland, Dijsselbloem was verbaasd, is verbaasd en blijft verbaasd, D66 wil een referendum over het afschaffen van referenda, de PVV wil een nektasjes-belasting, GroenLinks wil Mindfulness verplicht stellen op basisscholen, Marianne Thieme wil serieus genomen worden en de SP is tegen. En toen viel de onderstaande inzending van Sid Lukkassen op de mat, die betoogt waar het volgens hem echt om draait het komende jaar. Amsterdams PvdA-gemeenteraadslid Sofyan Mbarki stelde in een interview in MUG Magazine, zomer 2016: “Ik voorspel dat identiteit het verkiezingsthema wordt. Wie ben ik in relatie tot Nederland? Mag ik hier zijn? Dat geldt zowel voor witte mensen die zich afvragen of alle veranderingen ten koste van hen gaan, als voor gekleurde mensen die twijfelen of zij wel geaccepteerd worden.” Niet alleen Mbarki maakt deze analyse. The Economist schreef 2 juli in ʿLiberalism after Brexitʾ: 

“Globalisering bracht het Westen welvaart maar verplaatste de industrie naar China; als gevolg werden miljoenen mensen hier werkloos. In plaats van de voor- en nadelen van globalisering te balanceren verlegden leiders hun aandacht. Links sprak over: cultuur, ras, mensenrechten, seksuele diversiteit en vergroening van de samenleving. Rechts over: meritocratie en zelfontplooiing. Hechte gemeenschappen van arbeiders – waar gezin en de natiestaat hoog in het vaandel stonden – brokkelden af.” De Brexit-discussie was met deze vraag verbonden: ‘waar ligt de soevereiniteit?’ Nationale soevereiniteit is onbelangrijk voor mensen die behoren tot een kosmopolitische, postnationale klasse. Zij bezitten de vaardigheden om overal in een globale economie te navigeren. Maatschappelijke lagen die een louter lokaal, regionaal of nationaal identiteitsbeeld hebben kunnen dat niet. Daarmee bleek Brexit tevens een klassenconflict.
In mijn boek Avondland en Identiteit (Aspekt 2015) werd al op deze ontwikkeling ingegaan. Globalisering verwatert ankerpunten als natie, traditie en cultuurgoed en voedt een gevoel van onbestemdheid dat zich vertaalt in politieke rusteloosheid en resulteert in polarisering en politieke versplintering. Onbestemdheid leidt in combinatie met het ondermijnen van masculiniteit in Europa tot teruglopende geboortecijfers. De man raakte zijn status als gezinshoofd kwijt; zijn identiteit als ambachtsman werd ontmanteld tot flexibele arbeid. Hij voelt zich niet onmisbaar en ervaart daardoor geen noodzaak tot het stichten van een gezin. Eindtraject is wat demografen een ʿstervend Europaʾ noemen. Een politieke scheidslijn die nog belangrijker is dan opleidingsniveau, tussen hoger- en lageropgeleide kiezers, is die van lokale loyaliteit versus kosmopolitisch wereldburgerschap. De burger met lokale wortels en banden staat tegenover de kiezer met een kosmopolitisch waardepatroon. Die kloof qua belevingswereld wordt enkel dieper. Joris Luyendijk typeert dit in zijn voorwoord in Panama Papers (2016): ‘Een hoogopgeleide professional in de City heeft veel meer gemeen met zijn hoogopgeleide collega in Hongkong, New York of Rio de Janeiro dan met een monoculturele, slechts één taal sprekende leraar of verpleegster in Manchester of Birmingham.” Hij voegt hier aan toe dat links solidariteit wil met iedereen binnen een land, opgebracht door de belastingbetaler. Echter: “Solidariteit gaat terug op een nationaal wij-gevoel en daar is links juist allergisch voor; een nationale identiteit haalt chauvinisme binnen. Postmoderne denkers benadrukken daarom dat nationale saamhorigheid een ʿconstructieʾ is en dat de ʿvolksaardʾ van landen op fantasie berust. De mondiale elite denkt er net zo over,” aldus Luyendijk. Men kan van de lagere klasse niet meer verlangen dat zij ‘solidair’ belastingen afdraagt voor andere ‘achterblijvers’ binnen het systeem, als diezelfde lagere klasse autochtonen hier een cultuur voor terugkrijgt waarin ze zichzelf niet meer herkennen. De Europese opvatting over identiteit stoelde lange tijd op arbeid, als bron van verheffing en zelfontplooiing. Wat als ‘arbeid’ in de toekomst, door globale economische ontwikkelingen, minder belangrijk wordt als ijkpunt waaraan we eigenwaarde ontlenen? Vullen we dat dan in met enkel hedonisme, consumentisme en Körperkultur? Voor de PvdA brengt de postindustriële natie dezelfde soort identiteitscrisis die ontkerkelijking het CDA bracht. Zonder antwoord wordt de PvdA een partij zonder ‘arbeiders’. De grondslag van het conflict was dat geen van de gevestigde partijen was voorbereid op de maatschappelijke gevolgen van de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington, gevolgd door de komeetachtige opkomst van Pim Fortuyn. Er lag al geruime tijd een kruitvat, maar door de politieke correctheid kon dit niet worden benoemd. Fortuyn stopte de lont in het kruitvat en de PVV blies het politieke paradigma op. De explosie werd veroorzaakt door de sociaalliberale visie op wat ‘een conflict’ is. Het Westen denkt christelijk-Hegeliaans: een conflict is een periode waar we doorheen moeten om tot nadere verbroedering te komen. Een conflict is een historische fase, een groeipijn die voorbijgaat. Uiteindelijk komen we uit bij een universeel wereldtribunaal dat der ewige Frieden vastlegt. Het liberalisme hervormt via concurrentie; het socialisme via herverdeling. Met het ontstaan van de PVV, echter, brak een nieuw denkraam aan. Volgens de PVV zijn het Westen en de islam inherent onverenigbaar: ze zullen altijd op gespannen voet staan en met die strijd moeten we leren leven. Er ligt dus geen ewiger Frieden in het vooruitschiet – leeuwen zullen niet naast lammeren slapen. In hun benadering van ʿhet conflictʾ stemmen liberalen en socialisten overeen: ze zoeken oorzaak en oplossing op het materiële vlak. “Als je nu maar twee procent economische groei hebt in Europa, verdwijnt het jihadisme.” Stijgt de welvaart, dan stijgt het banenaanbod en hebben jongeren werk. De onderliggende stelling is dat meer materiële welvaart ook immateriële problemen oplost. Dit blijkt een illusie. Daarom is de ʿnieuwe klassenstrijdʾ (tussen postmoderne kosmopolieten en soevereine realisten) dus géén ouderwets marxistisch verdelingsvraagstuk. Deze strijd speelt zich af rond waarden en levensbeleving. Het nieuwe politieke paradigma draait daarom om identiteit. Het moet het gekoesterde streven naar ʿsaamhorigheidʾ noodgedwongen loslaten en erkennen dat sommige identiteiten nu eenmaal onverenigbaar zijn. Dit betekent dat de samenleving langzaam zal opbreken rond religie, etniciteit en waardepatronen. Er ontstaat een demografische stammenstrijd met als inzet de privileges van de staatsmacht. Dit is de consequentie van de cultuurpolitiek die links zelf heeft ingezet. Was geschreven, Sid Lukkassen

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.