achtergrond

Geenstijl

Kloosried van een ontzettend domme kutcolumn

lofdersnotheld.jpg Kloosrieds zijn een perfect polemisch middeltje om een (tegen)argument te bouwen bovenop de argumenten van iemand anders. En GeitenneukerGate is een geweldig handvat voor de discussie over de vrijheid van meningsuiting, die sowieso permanent gevoerd zou moeten worden. Maar dan moet-ie niet gevoerd worden zoals Lamyae Aharouay het doet in het bedrijfsblaadje van BuZa, de Nauwelijks Relevante Courant, waarin zij pleit voor het inperken van de VvMU. De discussie moet bij voorkeur andersom gevoerd worden. Door aan bijvoorbeeld, en we noemen maar een willekeurige actuele groep, de NSB’ende Klikturken uit te leggen hoe het eigenlijk heurt met de VvMU in het progressief superieure Nederland. Maar daar zijn flutstukjes zoals deze van Lamyae dan wel weer heel geschikt voor: om kapot te kloosrieden, teneinde een beter argument bovenop een gammel puntje te kunnen bouwen. Bij dezen, onderstaand, ook geschikt voor liefhebbers van het humanisme. Lamyae: Satire en schelden zijn synoniemen geworden GS: Nee, dat zijn ze niet. Lamyae: In Lof der Zotheid, het bekendste werk van Desiderius Erasmus, schrijft hij een brief aan zijn goede vriend Thomas More, aan wie hij het boek opdroeg. Naar ik me heb laten vertellen – door Wikipedia – is dit een van de eerste satirische werken in ons land. GS: [Hier geen flauwe grap over slijpstenen van de geest die hun columnisten aannemen op basis van hun Wikipedia-capaciteiten.] Lamyae: ‘Dese vrijheyt is altijts vernuftighen menschen toeghelaten geweest, dat sy souden ongestraft met boerden, ende gesouten woorden op het gemeyn leuen der menschen spreken, so verre dese vrijheyt niet tot raserie en quame.’ Vrij vertaald: schrijvers hebben altijd de vrijheid gekregen om ongestraft spot te drijven met het leven van alledag, zolang het niet leidt tot raserie. Dat laatste woord laat zich het best vertalen tot razernij, dolheid, waanzin. Een origineel exemplaar uit 1560 is online in te zien bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. (De versie uit 1952 is net wat makkelijker leesbaar.) GS: [Hier geen flauwe grap over hoe we in Nederland in 1511 - het originele jaar van publicatie - al een vorm van vrijheid van meningsuiting hadden terwijl het in de islamitische jaartelling vandaag 1437 is en moslims daarmee zelf dus op dit moment nog 74 jaar achterlopen op Erasmus en zijn religiekritiek op de kerk. Erasmus wilde de conventies openbreken. Lamyae misbruikt dat gegeven om - oh zoete ironie - te pleiten voor beperking, en haalt Erasmus daarvoor uit zijn historische context.] Lamyae: Hoe groot is het contrast met satire anno nu, dat hoofdzakelijk uit raserie lijkt te bestaan. GS: Geen idee, we leven nu en niet toen. Boekjeswijsheid van vroeger is geen maatstaf voor de actuele situatie in het heden. Maar hee, zo heeft de columniste van dienst in ieder geval een vroeg-Verlichte inleiding gezet boven het ongetwijfeld ontzettend regressieve argument dat ze hieronder gaat maken. Het punt dat ze echter keihard mist, is dat het moderne recht op VvMU juist ervoor moet zorgen dat raserie óók mogelijk is: als niemand meer boos mag worden om een mening, kan iedereen beter voor altijd zwijgen. Lamyae: Vrijheid van meningsuiting, satire en ordinair schelden zijn synoniemen geworden. GS: Nee, dat zijn het niet. Het eerste is een grondrecht dat in Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet is verankerd, het tweede is een (literaire) kunstuiting die vele verschijningsvormen kent en het derde is een uiting van retorische machteloosheid. Lamyae: En dat levert dan hoogstandjes op als: Erdogan is een jongenshoertje / geitenneuker / pedofiel. GS: Nee, ook hier blijven die drie zaken van elkaar gescheiden. De vrijheid van meningsuiting bewaakt het recht op de kunstvorm waarbinnen deze drie kwalificaties van de president van Turkije konden worden gedaan, en in de originele context van de sprekers van die uitingen (te weten de Duitse televisiekomiek Jan Böhmermann en de Nederlandse cabaretier Hans Teeuwen) hadden geen van deze drie uitingen iets met ‘ordinair schelden’ te maken, daar zij ten doel hadden een groter verhaal over moraal, repressie en internationale machtsverhoudingen te vertellen.
Lamyae: Vlak nadat bleek dat de Duitse komiek Jan Böhmermann vervolgd zou worden voor zijn uitspraken over Erdogan, nam zijn Nederlandse collega Hans Teeuwen het op geheel eigen wijze voor hem op. In een bijdrage voor RTL Nieuws beschreef hij hoe hij als jongenshoertje Erdogan oraal bevredigde zonder die gunst terug te krijgen. Maar volgens Theo Maassen beschuldigde Teeuwen Erdogan er onterecht van een luie minnaar te zijn. In een lezersbrief in de Volkskrant schreef hij hoe hij wél aan zijn trekken kwam bij de Turkse president. GS: Juist. Lamyae: Juist. GS: Juist. Lamyae: Erdogan knijpt de vrije democratie en alles wat daarbij hoort steeds meer af, en de satire over hem gaat vooral over zijn geslachtsdeel en waar hij dat wel of niet in stopt of zou moeten stoppen. GS: Het is jammer dat we nota bene aan de columniste van een qualitäts-courant de grap moeten uitleggen, maar vooruit. We leggen de grap wel uit. Kijk, satirici zijn geen mensen met macht over het volk. Zij kunnen het volk slechts bespelen. Dat doen zij door iets kleins uit te vergroten, danwel te kiezen voor een satirische overdrijving, ook wel een hyperbool genoemd. Op die manier kweek je spot: je maakt iets ongeloofwaardigs aannemelijk in de context van een anekdote of vertelling. Daarom moeten mensen vaak lachen, en daardoor ontstaat een zekere risicospreiding. En dáármee dagen machteloze satirici dan toch - op voor zichzelf veilige wijze - de macht uit. Misschien had de columniste toch Erasmus in z’n geheel moeten lezen in plaats van alleen maar wiki’en. Lamyae: Moge het duidelijk zijn dat van mij iedereen mag zeggen wat hij of zij wil binnen de grenzen van de wet. En die grenzen mogen van mij zo minimaal mogelijk zijn – geweld daargelaten. GS: We voelen hier een enorme MAARRR aankomen. Lamyae: Punt is dat het doel van satire zijn waarde lijkt te verliezen. Wanneer werd u daadwerkelijk aan het denken gebracht door een satiricus? GS: Nou Lamyae. Aangezien je er zelf een column over schrijft: jijzelf, blijkbaar. Maar jij niet alleen hoor. Iedereen die zijn of haar gedachten heeft gevormd danwel geuit aan de hand van de kwestie Böhmermann heeft zich aan het denken laten zetten. En aangezien Erdogan op diverse plekken in heel Europa aangifte doet of probeert te doen tegen vrije culturele uitingen van satire die zijn ego hebben gekrenkt, zijn dat inmiddels vermoedelijk behoorlijk wat mensen. Lamyae: De situatie in onvrije landen als Turkije doet beseffen hoe we het hier getroffen hebben. GS: Besef komt voort uit denkwerk. Je bent dus aan het denken gezet, door een satiricus die wees op de onvrije situatie in een land als Turkije. Je ontkracht je eigen punt binnen 1 zin. Lamyae: Sinds Erdogan anderhalf jaar geleden aantrad als president, zou het Turkse Openbaar Ministerie al het duizelingwekkende aantal van 2000 mensen hebben aangeklaagd voor belediging. Dat zijn meerdere mensen per dag. Toch is deze man nergens in Europa zo populair onder Turken als in ons land. Dat geeft stof tot nadenken. GS: En reden tot zorg, geeft het ook. Zorg over de toekomst van onze eigen vrije samenleving, die kennelijk doordesemd is van mensen die het autocratische beleid van een staatshoofd in een ander land actief steunen en daarmee in stand houden. Lamyae: Dat kan door grapjes te maken over de penis van Erdogan, het kan ook door er serieuzer en scherper over te debatteren. GS: Die grapjes over de penis van Erdogan hebben er dus mede voor gezorgd dat het (serieuze) debat erover ENORM is opgelaaid . Lamyae: Vergeef me mijn onpopulaire mening, maar ik heb het redelijk gehad met mensen die de vrijheid van meningsuiting misbruiken om te beledigen zonder doel. GS: Daar is de MAARRR die je wist dat zou komen. Iedereen mag van Lamyae ‘zeggen wat hij of zij wil binnen de grenzen van de wet’, MAARRR Lamyae wil wel graag bepalen wanneer het uiten van die mening “beledigen” wordt en tevens moet die uiting wel een bepaald (en ook door haarzelf vast te stellen?) “doel” dienen. Anders is het “misbruik”. En dat moeten we niet willen. Lamyae: Dat is zonde. Het besmeurt namelijk een vrij essentieel onderdeel van een vrije democratie. Daarin moet je alles en iedereen kunnen bekritiseren, ook – nee, júíst – als dat pijn doet. GS: Net als met dat gelul over ‘aan het denken gezet worden’, ontkracht Lamyae hier wéér haar eigen punt binnen 1 zin. Lamyae: Maar kritiek hebben is iets wezenlijks anders dan ordinair schelden zonder verder een punt te maken. GS: Nee, “ordinair schelden” is precies dat: kritiek uiten. Schelden is echter vaak een teken van retorische machteloosheid, waar kritiek ook veel creatiever verpakt kan worden. Door satire, bijvoorbeeld. Maar in beide gevallen, dus zowel met schelden als met satire, wordt meestal beoogd om een punt van kritiek te maken. Alleen soms moet je wat dieper graven naar wát die kritiek dan precies is. Bij “ordinair schelden” wordt dat vaak niet duidelijk. Iemand die “Hij is een lul!” zegt over iemand anders, kan dat een enorm terechte constatering vinden. Anders zou-ie het waarschijnlijk niet zeggen. Maar de toehoorder moet vaak gissen naar het waarom van die uiting. En ook bij satire is het niet zelden (om niet te zeggen: bijna altijd) de taak van de toehoorder om te deduceren waarop de satiricus van dienst precies kritiek heeft, als hij of zij Erdogan verwijt een ‘geitenneuker’ te zijn. Al leek ons dat in het geval van Böhmermann wel duidelijk: de Duitser wilde het punt maken dat je geen kritiek mag hebben op een staatshoofd waar zijn eigen staatshoofd momenteel hechte banden mee onderhoudt. En verdomd, waar Lamyae dat punt miste (en kennelijk nog steeds niet begrijpt), was Erdogan er zélf als de kippen bij om Böhmermanns gelijk te onderstrepen in de vorm van een aangifte. Voilà, punt gemaakt. Lamyae: Het lijkt me in alle meningengeweld niet onverstandig om er ook bij stil te staan dat het hebben van een mening niet moet. Het is geen verplichting. Geen wedstrijd. Het is ook prima om er allemaal eens niks van te vinden. GS: Als je niks vindt, schrijf dan zelf ook geen column. Vinden dat een ander eens gewoon lekker niks moet vinden van iets, is óók een mening. Of eigenlijk is het bijna een oproep tot censuur. “Hou toch eens je mond joh, als je geen punt kunt maken (waarbij ik als columnist bepaal wat wel een punt is en wat niet)” - waarbij ze door het gebruik van de term 'meningengeweld' ook nog poogt om het uiten van een mening gelijk te schakelen met geweld. Deze column is slechts een variant op De Eeuwige Dooddoener “Je mag het wel zeggen, maar je hoeft het niet te zeggen.” En daarmee een satire op zichzelf. Met een punt, dat wel. Maar geen heel goed punt. Lamyae doet namelijk wat alle regressieve denkers in het debat over de vrijheid van meningsuiting doen: zaniken over wat je allemaal niet mag zeggen binnen de VvMU. En dat is - even ordinair schelden - echt ontzettend kut. De vrijheid van meningsuiting is namelijk de belangrijkste vrijheid is die we hebben. Alleen door het uiten van vrij gevormde gedachten kan een samenleving zich ontwikkelen en blijven ontwikkelen, op alle maatschappelijke vlakken. Als er één grondrecht baat heeft bij een maximale vrijheid, en dus een maximale verdediging van die vrijheid, dan is het wel Artikel 7 van de Grondwet. Dat betekent niet dat er geen debat gevoerd mag worden over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. De kracht van de vrijheid is dat je óók mag discussiëren over de grenzen van die vrijheid. Maar als het alleen nog maar daarover gaat, wordt die kracht een zwakte. En ook het huidige debat over de vrijheid van meningsuiting komt te vaak niet verder dan bepalen wat er wel en niet gezegd zou mogen worden, aangejaagd door ontzettend stupide columns zoals deze, geschreven door retorische vedergewichten die zichzelf tegenspreken, sans gene afgedrukt door een krant die zichzelf tot de beste van Nederland rekent. En daarmee blijven de kolommen die de Lamyae’s van Nederland met hun onzin volbazelen verschoond van waar deze discussie écht over gaat: hoe we de vrijheid van meningsuiting van Jan Böhmermann, Hans Teeuwen en iedereen die eens lekker ordinair wil schelden op een dictator permanent kunnen beschermen tegen de aanwezige, opkomende en/of groeiende regressieve krachten in buiten- én binnenland. Oh wacht. Lamyae is zelf zo’n regressieve kracht.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.