achtergrond

Geenstijl

April 2009. De Slag bij Zuilen

utrecht.jpgKijktipje voor zo meteen. Actualiteitenrubriek Netwerk (Ned2, 20:25 uur) met een camera én lokale bekendheid Bert Brussen in de Utrechtse kansenwijk Zuilen. Dat is vragen om problemen. En die kregen ze dan ook. Een straatterreurcel van 15 man sterk attaqueerde de arme televisieploeg. Volgens eerste berichten was het de straatterroristjes om de peperdure camera te doen, en werd de televisieploeg laf bekogeld met chupa chups, salmiakknotsen, zoute griotten en dodelijke ulevellen. Maar dankzij de held Bert Brussen en zijn Mentos-lichtzwaard zijn er gelukkig GEEN slachtoffers gevallen. Alles is weer pais en vree in Utrecht-Zuilen. Lachende trafo's, zoenende lesbiezen. Niemand wil er verhuizen, en jonge gezinnen staan in de rij om er een leuk huis te kopen. De Slag bij Zuilen gaat de geschiedenis is als een van de ergste netniet-veldslagen uit de historie van Utrecht. Prof. dr. L. Brussen zal zijn bevindingen samenvatten in een 13 delen tellend dagboek. Vandaag verscheen Deel I. Dit is gebeurd! Update: Site Bert Brussen wordt momenteel bekogeld met trekdroppen. Zijn relaas hieronder.
Zuilens Dagboek. Schokkende Ooggetuigenverslagen Onderstaande is een verslag van mijn bezoek aan Zuilen, Utrecht met een reportageteam van Ncrv’s Netwerk. Voor de veiligheid van de betrokkenen heb ik sommige details aangepast of geheel weggelaten. Ook de citaten zijn geen letterlijke weergave maar benaderen de werkelijkheid zo dicht mogelijk. Verder is het een subjectieve reportage, een persoonlijk verslag vanuit mijn oogpunt geschreven. Vandaar dat het in de categorie “Column” staat: het is een mening, geen absolute waarheid. Het betreffende Netwerk-item kunt u vanavond zien om 20:25 uur op Ned 2. Met vier man, een cameraman, geluidsman, verslaggever en ik, lopen we van het mooie gedeelte van Zuilen naar het probleemgebied. Het is een wandeling van nog geen vijf minuten. De cameraman houdt zijn camera los in zijn hand, dus niet op zijn schouder. Voorzorgsmaatregel. Alhoewel het, mede dankzij de grote hengelmicrofoon van de geluidsman, toch voor iedereen duidelijk is dat we televisieopnames komen maken. We hebben daarom expres voor dit vroege tijdstip gekozen. Het is nu bijna stil op straat. De rel-Marokkaantjes die ons gisteren even belaagden liggen nu nog op bed of zitten op school. Tenminste, daar gaan we vanuit. Nog voor we de straat waar de weggepeste transseksueel woonde hebben bereikt, roept een blanke oudere man vanuit zijn auto ons toe: “Jongens! Niet gaan filmen! Die jochies worden daar alleen maar opgefokter van. Denk toch om de rest van de buurt.” We roepen terug dat we gisteren ook al ons portie hebben gehad en dat “die jochies” nu toch al opgefokt zijn. De man kijkt ons hoofdschuddend aan, smekend bijna, en rijdt verder. Als we voor het groezelige flatje staan waar de weggepeste transseksueel woonde, komt de man die ons vanuit de auto aansprak op ons afgelopen. Met een vriendelijk gezicht, dat wel. Het is duidelijk dat hij geen kwaad in de zin heeft. Hij stelt zich voor en vertelt ons dat het er nu verschrikkelijk aan toe gaat in de wijk. Dat hij alweer te oud is om te verhuizen en dus graag in zijn straat wil blijven wonen, maar dat hij serieuze problemen vreest als er wéér een uitzending over de wijk op televisie komt. Veel van zijn buren zijn al weg, zegt hij. Vertrokken omdat ze het niet langer aankonden. We vragen of hij zijn verhaal niet voor de camera wil vertellen. Dat weigert hij. Hij wil ook niet onherkenbaar in beeld, wil ook niet alleen zijn stem laten opnemen, zelfs niet verdraaid. Hij wil helemaal niets te maken hebben met welke media dan ook. “Is het zo erg?”, vragen we. “Nadat ze een hakenkruis in mijn auto hebben gekrast ben ik er helemaal klaar mee”, zegt hij. Zijn ogen veraden woede. Maar ook gelatenheid. “Er woont hier in de wijk nog een homoseksueel echtpaar. Ze zijn al oud maar ze hebben het wel te verduren. Ze willen alleen niet weg. De rest van de buurt is al weg of denkt er over te vertrekken. En ik kan je verzekeren dat hier niemand iets voor de camera durft te zeggen. Die van Pauw en Witteman hebben me ook al meerdere keren gevraagd aan tafel te komen maar ik pas ervoor. Dan ben je je leven hier niet meer zeker.” Ik vraag hem wat hij van de burgemeester vindt. “HA!”, briest hij ineens. “Die Wolfsen! Met die VVD’er die bij Wolfsen bij Pauw en Witteman aan tafel zat was ik het een stuk meer eens. Die zouden we moeten hebben! We hebben politie nodig, een lik op stuk beleid. De gemeente laat ons hier nu volledig in de steek, van alle kanten. Er is geen politie maar er is ook niets voor die jongens. Rondhangen is het enige wat ze hier kunnen. Zelfs een voetbalveldje is de gemeente al teveel”. Na wat shots van de verlaten appartementen van de transseksueel en haar onlangs gevluchtte onderbuurvrouw en zus te hebben gemaakt, besluiten we willekeurig ergens aan te bellen in de wijk. Een man, die we al door het raam hadden zien kijken, doet hoofdschuddend open. “Geen camera, geen camera alsjeblieft!”. Nog voor we kunnen zeggen wie we zijn, barst hij in huilen uit. “Ik wil wel met jullie praten, zonder camera, maar kom dan even binnen”, zegt hij met betraande ogen. Eenmaal binnen begint hij weer te huilen en vertelt hij zijn angstaanjagende verhaal: Hij zegt dat hij al twee dagen niet meer heeft geslapen van ellende. Dat hij en zijn vrouw nu zo goed als zeker bij zijn ouders gaan bivakkeren, tijdelijk, maar dat hij zo snel mogelijk een nieuwe woning wil. Hij durft zijn appartement niet onbeheerd achter te laten. Het enige wat hij fout had gedaan was een helpende hand uitsteken naar straatbewoners die slachtoffer waren geworden van de Marokkaanse treiteraars. Daarna richtte de agressie zich op hem. Hij begint weer te huilen. Het is een grote gespierde man. Een blanke hoogopgeleide buurtbewoner. Hij en zijn vrouw zijn tweeverdieners. Het appartement is smaakvol ingericht en ziet er verzorgd uit. En hij huilt alsof hij zojuist zijn moeder heeft verloren. Hij vertelt me wat er is gebeurd en welke schade hij al heeft opgelopen maar vraagt me deze niet gedetailleerd te melden. Hij wil alles vertellen maar wil niet dat ook maar iets naar hem kan leiden. “Ik ben bang voor de Marokkanen”, zegt hij. “Van de gemeente hebben we hier nog helemaal niets gehoord. Niet toen de transseksueel werd weggepest, niet toen er brand werd gesticht in de achtertuin van haar zus, niet toen de agressie zich op mijn en mijn vrouw richtte. Ik heb wel contact proberen te zoeken maar je hoort gewoon niets terug. Ook de woningbouwvereniging heb ik proberen te bereiken, want er ontstaan nu echt onveilige situaties. De panden hier zijn al jaren brandonveilig, maar daar hebben ze nooit wat aan willen doen. Nu liggen er in de brandgangen tuinmeubilair en fietsen, zooi die de treiteraars uit de tuin van die zus van de transseksueel hebben gehaald. Levensgevaarlijk als er brand uitbreekt. Elke keer weer zegt de woningbouwvereniging dat ze me terug gaan bellen. Ik heb nog niets van ze gehoord. Nog geen emailtje, helemaal niks. Van niemand.” De man staat er verslagen en haast verlegen bij. Het lijkt alsof hij opgelucht is dat hij zijn verhaal kan doen. Alsof hij hoopt dat wat hij aan ons vertelt ook daadwerkelijk iets zal veranderen. Ik vraag hem of er wel voldoende politie is. Of hij zich geholpen voelt toen de agressie zich plotseling op hem richtte. “Politie?”, zegt hij. “Politie? Neen, niets van dat alles. Er is hier geen politie, geen stadswacht of buurtregisseur, er is helemaal niets. Het lijkt wel alsof ze ons bewust aan ons lot overlaten. Ik zou willen dat die burgemeester zelf eens hier kwam. Zodat hij met eigen ogen kan zien wat er hier is aangericht. Wat hier is gebeurd is onvoorstelbaar: wij zijn slachtoffer geworden omdat we iemand wilden helpen. En er is niemand die het geweld stopt.” Als we weer buiten staan zijn we er even stil van. We kijken de straat in, een typische straat in een oude wijk vol vervallen flats met veel satelietschotels, kijken elkaar aan. “Dit kan toch écht niet! Dit is toch te gek voor woorden?”, zegt de verslaggever. Ik ben het hartgrondig met hem eens. Na nog wat shots te hebben gemaakt, zien we hoe een jonge man en een oudere vrouw hun auto volladen met dozen en op het punt staan te vertrekken. “Volgens mij gaan die ook verhuizen, probeer hun anders wat vragen te stellen”, zegt de cameraman. Ik ren er naartoe, tik op hun raampje. De jongeman achter het stuur draait zijn raampje open. “Het ziet eruit alsof jullie gaan verhuizen…”, zeg ik. De man knikt en antwoordt: “Nou, mijn moeder. Ik help haar alleen.” De moeder wil ook niet reageren voor de camera. “Dat heb ik al genoeg gedaan, op beeld en op de radio”. En ja, ze gaat verhuizen. “Eindelijk!”, zegt ze en glundert. Ze heeft na een jaar zoeken een nieuwe woning gevonden. “Ik wilde niets liever dan weg hier. Het is hier een en al ellende.” “Veel overlast? Geen politie? Dat soort dingen?”, vraag ik. “Pffff, politie…Ze zijn er altijd ruim te laat, en als je ze belt komen ze zo langzaam mogelijk. Hou op schei uit. Ik ben zo klaar met deze buurt.” “Op televisie zag ik laatst nog de burgemeester die vertelde dat hij het hier prima in de hand had”, zeg ik grijnzend. “Haaa jaaaa! Op televisie! Dan wel. Laat hem eens van die televisie vandaan komen en hier de wijk bezoeken, dan schijt hij in zijn broek denk ik. Laat me toch niet lachen. Voor deze wijk is maar één oplossing en dat is dat de burgemeester zo snel mogelijk opstapt. En nu moet ik vandoor want ik wil hier weg!”. Als ik de auto nakijk vraagt de verslaggever om mijn mening te geven in de camera. Ik zeg: “Als ik het tot nu toe zo hoor kan ik niets anders dan concluderen dat de burgemeester direct moet ophouden met zijn regentenmentaliteit en nu echt zelf de wijk in moet om met bewoners te praten. Anders zie ik het somber in”. Ik besluit met: “De bewoners vluchten nu letterlijk uit de wijk. Het is hier echt Diamantbuurt all over again”. Enige tijd later wordt de verslaggever gebeld door de woordvoerder van de burgemeester. De Netwerk-ploeg kan langskomen op het stadhuis om de burgemeester zijn verhaal te laten doen voor de camera. Alleen mag ik niet mee: “De burgemeester heeft zich niet voldoende kunnen voorbereiden op een discussie met een wijkbewoner.” Ik besef ineens de volledige betekenis van “regentenmentaliteit”. Tekst: Bert Brussen. Zuilen, 2009 ===

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.