achtergrond

Geenstijl

LOL: 94 Kamervragen over 642 miljoen strafheffing

ditriektnaaronraand.png Er is *kuch* enige verwarring over de 642 miljoen euro naheffing die Brussel naar Den Haag gestuurd heeft. Iedereen zegt dat niemand het zag aankomen, de MinPres wist van niks en de MinFin doet of er niks aan de hand is, maar ondertussen moesten we uit de krant vernemen dat Brussel weer een flink stuk van onze economie komt afromen. En wij zijn niet de enigen die het niet snappen cq ons weer keihard genaaid voelen. Om de verbazing te schetsen: de Tweede Kamer heeft zojuist een ongekende 94 Kamervragen over de kwestie ingediend. Waarom wist Mark het niet? Waarom deed Jeroen of hij het niet wist? Waarom wist Mark het niet? Was die achteloze memo met 'ohja, jullie moeten nog 642 mio bijlappen' soms aan de zus van de neef van de schoonmaker van het kantoor van Dijsselbloem gericht, zodat iedereen hem over het hoofd zag? Waarom wist Mark het niet? Zijn de nationale inkomsten uit drugs en hoeren meegerekend in de nieuwe berekening (echte vraag! Zie punt 48)? Waarom wist Mark het niet? Hadden Mark z'n ambtenaren op AZ het slechte nieuws al wel van het MinFin gehoord? Zo ja, waarom wist Mark het dan niet? Klopt het dat het beantwoorden van alle 94 vragen een slordige 352.500 euro gaat kosten, en mogen we die aftrekken van de afdracht? Waarom wist Mark het niet? Gaan we nou wel of niet betalen? En waarom wist echt iedereen het, maar Mark het niet? Kortom: vragen, vragen, vragen. Alle 94 stuks op een rijtje, na de breek.
LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 29 oktober 2014 De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de minister van Financiën van 28 oktober 2014 over de gevolgen van de macro-economische revisies voor de EU-afdrachten de navolgende vragen ter beantwoording aan de minister van Financiën voorgelegd: 1. Welke rol speelt het bij de lidstaten voorliggende eigen-middelen besluit bij deze kwestie? 2. Wat is de stand van zaken van de high-level groep die kijkt naar het EU-systeem van eigen middelen? 3. Hoe verloopt het proces van aanleveren van cijfers door CBS bij Eurostat? Rechtstreeks of door tussenkomst van de minister? Is er sinds de bronnenrevisie een signaal van het CBS naar het kabinet gegaan dat de naheffing hoog kan uitvallen? 4. Waarom heeft de minister in de Voorjaarsnota en/of Miljoenennota geen melding gemaakt van de bronnenrevisie, de terugwerkende kracht en het bijbehorend risico? 5. Met welke landen wordt op dit moment samengewerkt om gezamenlijk een oplossing te zoeken in deze kwestie? 6. Wat gaat het kabinet doen indien de cijfers kloppen en het Verenigd Koninkrijk, zoals aangekondigd, weigert te betalen? 7. Heeft de Europese Commissie reeds de cijfers van alle landen vrijgegeven en de onderlinge gewichten waarop het bedrag per land op is gebaseerd? Zo ja, kunt u ons die laten toekomen? Indien de Europese Commissie die cijfers niet heeft, heeft Eurostat die dan wel? Kan de Europese Commissie die bij Eurostat opvragen? 8. Kan de Europese Commissie de onderliggende cijfers inzien? 9. Zijn er in het verleden eerder Nederlandse bronnenrevisies geweest? Wat waren daarvan de gevolgen voor de Europese afdracht? 10. Hebben er in andere landen ook bronnenrevisies plaatsgevonden? Zo ja, waren die bronnenrevisies vergelijkbaar met de Nederlandse? Wat waren de gevolgen voor de omvang van het BBP en het BNI van die landen? Waarom vinden bronnenherzieningen niet gecoördineerd plaats? Bent u bereid zich hiervoor in te zetten? 11. Is er inzicht in het bronnengebruik door de verschillende statistische bureaus in de lidstaten? Is het mogelijk dit te harmoniseren? 12. Wat is het gevolg van de naheffing voor het EMU-saldo in 2014? 13. In hoeverre valt de naheffing te rijmen met de antwoorden op de feitelijke vragen over de Miljoenennota 2014, waarin gesteld wordt de het kabinet alvast een reservering van 300 miljoen per jaar heeft opgenomen voor de jaren 2014 en verder? 14. Op welk moment werd duidelijk dat de reservering van 300 miljoen per jaar niet zou volstaan om (ook) de naheffing te kunnen betalen? 15. Op welke wijze heeft de Europese Commissie zich eerder uitgelaten over de reservering van 300 miljoen die u heeft getroffen voor de budgettaire effecten op de afdrachten aan de EU? Hebben zij aangegeven dat onvoldoende te vinden? 16. Op basis van welke gegevens en welke berekening is de reservering van 300 miljoen aan EU-afdrachten voor het jaar 2014 gemaakt, zoals aangegeven in de antwoorden op vragen over de Miljoenennota 2014? 17. In hoeverre is de naheffing te rijmen met de antwoorden op vragen over de naheffing over de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 tijdens het debat over het Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma (24 april 2014), waarin de garantie werd gegeven dat Nederland geen naheffing zou krijgen op basis van de nieuwe rekenmethode? Op basis van welke informatie is deze garantie toen afgegeven? 18. Op welke wijze heeft Nederland de verzekering gekregen dat er geen afdracht met terugwerkende kracht hoeft te worden terugbetaald? Is deze toezegging ook op papier gezet? 19. In hoeverre is deze naheffing een gevolg van enerzijds de nieuwe rekenmethode van het BBP die Brussel hanteert (ESA2010), en anderzijds van de bronnenrevisie? Wat zijn mogelijke andere oorzaken? 20. Wordt de naheffing inderdaad verdisconteerd als tegenvaller op de begroting 2015? 21. Is de Nederlandse regering op enig moment tussentijds geïnformeerd over de omvang van de naheffing vóór 17 oktober? Zijn er indicaties geweest dat er een schatting gemaakt kon worden hoe hoog deze naheffing of nacalculatie zou zijn? Zo ja, wanneer? 22. Wanneer is het Ministerie van Financiën door het CBS geïnformeerd over de gevolgen van de bronnenrevisie voor de begroting 2015? Wanneer zijn er voor het eerst concrete (voorlopige) cijfers beschikbaar gesteld door het CBS? 23. Zijn er, toen de Europese Commissie in januari 2014 de eerste indicaties gaf over de gevolgen van ESA2010 voor het bbp, concrete bedragen genoemd? Zo ja, welke? 24. Klopt het dat de minister van Financiën tijdens een Europese vergadering van ministers van Financiën al op 14 oktober in Luxemburg gewaarschuwd is voor hogere naheffing? Welke bedragen zijn toen genoemd? 25. Waarom zijn er tijdens de technische briefing met EU-diplomaten die plaatsvond nadat de bedragen op 17 oktober bekend werden gemaakt geen vragen gesteld over de omvang van de cijfers, gegeven het feit dat de minister van Financiën op 17 oktober door verbazing bevangen was over de hoogte van het bedrag? 26. Gegeven het feit dat de Europese Commissie heeft aangegeven dat ze niet alle cijfers van de lidstaten kan aanleveren – waar de minister van Financiën om verzocht heeft – omdat de lidstaten slechts de uitkomst van de sommen hebben gedeeld met de Commissie, welke gevolgen heeft dit voor het betalen van de naheffing? 27. Waarom is er bij de reservering in de Voorjaarsnota 2014 van 600 miljoen, die volgens de minister van Financiën bedoeld was om een hogere EU-afdracht in de toekomst te kunnen opvangen, geen rekening gehouden met een mogelijke naheffing, terwijl de gevolgen van de bronnenrevisie al in januari bekend werden? 28. In het eerder uitgelekte document van de Europese Commissie, gepubliceerd door de Financial Times op 24 oktober jl., was nog sprake van VAT en GNI-berekeningen over de periode 1995 – 2013. Klopt het dat de naheffing betrekking heeft op de periode 2002 – 2013, en de jaren voor 2002 dus uitgesloten zijn van de berekening? 29. Sinds wanneer is de minister ervan op de hoogte dat er een naheffing/nacalculatie zou gaan plaatsvinden? 30. Welke aannames zijn er in de berekening van het ministerie voor de Nederlandse afdracht gemaakt over de bijstellingen van de BNI's in andere landen? 31. Waarom twijfelt de minister over de juistheid van de berekening door de Europese Commissie? 32. Wijkt de Nederlandse berekening voor de afdracht af van die van de Europese Commissie vanwege de manier van berekenen of vanwege de aannames die ten grondslag liggen aan de berekeningen? 33. Bijlage, Annex 2: Opvallend is dat Nederland, op het Verenigd Koninkrijk na, de hoogste naheffing moet betalen. 70% van de lidstaten krijgt daarnaast juist geld terug van de EU. Hoe valt dit volgens de minister te verklaren? 34. Bijlage, Annex 2: Klopt het dat Frankrijk weigert de schaduweconomie mee te nemen in de nieuwe berekeningsmethode BNI? Kunt u een overzicht geven van alle landen die weigeren de schaduweconomie mee te nemen in deze nieuwe berekeningsmethode en/of anderszins de bronnenrevisie toepassen? Hoe beoordeelt de minister verder het gegeven dat Frankrijk 1 mld. terugkrijgt van de EU, terwijl het land de schaduweconomie niet meeneemt in de nieuwe berekeningsmethode BNI, waardoor er minder moet worden afgedragen? 35. De Europese Commissie presenteert dit jaar inmiddels de 7e aanvullende begroting. Hoeveel heeft Nederland inmiddels moeten bijstorten of heeft Nederland teruggekregen o.b.v. deze aanvullende begrotingen dit jaar (uitgesplitst per aanvullende begroting)? Hoeveel gaat Nederland uiteindelijk afdragen aan de Europese Commissie in 2014 en 2015 (bruto en netto)? 36. Kan er een overzicht worden gegeven van de BNI en BBP per lidstaat in de afgelopen vijf jaar? 37. Wanneer moesten de cijfers voor de BNI en BBP toegestuurd worden aan de Europese Commissie? Is er sindsdien contact geweest met de Europese Commissie over deze cijfers en de mogelijke gevolgen voor een naheffing? Zo nee, hoe komt dat? Zo ja, wanneer? Kan uiteen worden gezet hoe de naheffing berekend is? Is er tussen lidstaten contact geweest over de hoogte van de BBP en BNI van de lidstaten? 38. Kan er een overzicht worden gegeven van wanneer er een bronnenrevisie heeft plaatsgevonden bij de lidstaten? 39. Zijn er lidstaten die dezelfde bronnen hanteren als de CBS na de revisie? 40. Heeft de minister gesproken met het CBS over de bronnenrevisie en de gevolgen van de overheidsuitgaven, waaronder de homogene groep internationale samenwerking en de EU-afdrachten? 41. Kan de minister de naheffing opsplitsen over de drie oorzaken van de revisie van de macro economische cijfers, te weten de overstap naar de ESA2010, de bronnenrevisie van het CBS en de wijziging van de definitie van het EMU-saldo? 42. Is er sprake geweest van terugwerkende kracht van de bronnenrevisie van het CBS (in de berekeningen van het ministerie), de overstap naar de ESA2010 en de wijziging van de definitie van het EMU-saldo? Vanaf welk jaar specifiek zijn deze drie onderdelen meegenomen bij de berekening van de naheffing? 43. In welke mate is het hoger uitvallen van de afdracht voor Nederland het gevolg van het lager uitvallen van de BNI's in andere Europese landen? 44. In hoeverre is er sprake van een harmonisatie tussen lidstaten van bronnen, die specifiek gebruikt worden voor de overheidsfinanciën? 45. Kan de minister opstellen welke vragen hij zeker beantwoord wil hebben naar aanleiding van de procedure en de uitkomsten? Welke oplossingen heeft de minister voor ogen, die hij wil bespreken met de Europese Commissie en de lidstaten? Kan hij deze limitatief weergeven? 46. Houdt de bronnenrevisie van het CBS rekening met de nieuwe berekeningsmethode BNI (ESA2010) en om welk deel gaat het hierbij? Zo ja, kunt u aangeven welk deel van de naheffing (642 mln.) toe te schrijven is aan de bronnenrevisie van het CBS en welk deel aan de ESA2010? 47. Welke methode hanteert het CBS precies bij de bronnenrevisie? Wat is er anders aan deze methode in vergelijking met de eerdere methodes waardoor de naheffing uitkomt op 642 mln.? 48. Klopt het dat het CBS drugs en prostitutie meetelt in de economie? Zo ja, gaat het om een bedrag van € 2,4 mld. per jaar? Zo neen, om welk bedrag gaat het dan en hoe is dit bedrag tot stand gekomen? 49. Het CBS heeft op 6 maart 2014 de gevolgen van de revisies voor de macro economische cijfers over het kalenderjaar 2010 gepubliceerd, waarin vermeld stond dat deze data door drietal oorzaken wijzigen: (1) de overstap naar de ESA2010, (2) de bronnenrevisie van het CBS en – specifiek voor de overheidsfinanciën en (3) de wijziging van de definitie van het EMU-saldo. Is de wijziging van de definitie van het EMU-saldo ook in de naheffing van 642 mln. opgenomen en zo ja, om welk deel van de naheffing gaat het dan? Zo neen, verwacht de minister ook nog een naheffing gebaseerd op de wijziging van de definitie van het EMU-saldo te ontvangen en welke bedragen betreft het? 50. Het BBP is in 2010 met 45 mld. naar boven bijgesteld door het CBS. Hoeveel van deze stijging is toe te schrijven aan de bronnenrevisie en hoeveel aan ESA 2010? Is de naheffing gebaseerd op deze BBP-toename? 51. Hebben nu alle statistische bureaus van de lidstaten hun cijfers op dezelfde wijze berekend en aangeleverd? Zo nee, waarom niet? Welke landen gebruiken een andere systematiek? Is de timing van een bronnenrevisie (en uitstel daarvan) aan de lidstaten zelf? Is op enig moment in de afgelopen jaren onderkend dat uitstel van de Nederlandse bronnenrevisie tot 2014 tot een grote naheffing kan leiden? In de brief staat dat de nacalculatie verder terug kan gaan dan t-4 als Eurostat voorbehouden maakt bij de aangeleverde cijfers. Zijn er dat soort voorbehouden gemaakt bij de aanlevering van de Nederlandse cijfers van voor 2010 en zo ja, welke? 52. In welke gevallen kan de nacalculatie van de grondslagen van het BNI verder teruggaan dan het jaar t-4, ofwel: wat zijn de criteria waaronder Eurostat voorbehouden kan plaatsen over bepaalde onderdelen van de door de nationale statistische bureaus aangeleverde cijfers? 53. De minister stelde eerder dat Nederland geen naheffing zou krijgen als gevolg van ESA2010, maar als de bronnenrevisie (deels) het gevolg is van ESA2010 en de naheffing hierop gebaseerd is, dan is dat feitelijk onjuist. In hoeverre deelt de minister deze analyse? 54. Hoe is het te verklaren dat Nederland een lagere opwaartse bijstelling heeft vanwege ESA2010 (+1,7%) en een veel hogere plus vanwege de statische bronnenrevisie (+5,9%) t.o.v. het EU-gemiddelde? Welk deel van de naheffing van 642 mln. heeft betrekking op de opwaartse bijstelling vanwege ESA2010? 55. Hoe komt het dat nu over een zeer lange periode de bijdrage aan de EU opnieuw berekend wordt? Waarom wordt niet volstaan met een eenmalige vaststelling van de bijdrage? 56. Met het huidige systeem wordt succes belast en tekortschieten beloond. Landen die hervormen en succesvol zijn moeten bijbetalen. Landen die het er bij laten zitten en minder economische groei hebben, krijgen geld terug. Kunnen dit soort problemen voorkomen worden als niet langer ex-post afgerekend wordt maar de bijdrage aan de EU eenmalig ex ante vastgesteld wordt? 57. Op welk moment heeft het CBS het Ministerie van Financiën geïnformeerd over het feit dat het Nederlandse BNI door bronnenrevisie fors zou stijgen? In hoeverre wijkt deze aangekondigde tegenvaller af van de uiteindelijke berekening van de naheffing door de EU? 58. Wat is de inzet van het kabinet als het gaat om het verbeteren van de proactieve communicatie van de Europese Commissie? 59. Op welke wijze is een mogelijke naheffing aan de lidstaten aan de orde gesteld bij de Ecofin-vergadering van 15 oktober? 60. Kunt u een overzicht geven van alle contacten die hebben plaatsgevonden sinds 17 oktober met andere landen en met het CBS? 61. Kunt u aangeven wie in Den Haag allemaal op de hoogte waren van de naheffing en op welk moment? In welke vergaderingen en gremia is er over de naheffing gesproken? 62. Heeft één van de ambtenaren van Algemene Zaken of van Financien of de minister van Financien op enig moment voor 23 oktober 2014 de minister-president gewezen op de mogelijkheid van een naheffing? Zo ja, wanneer en op welke wijze? 63. Op welk moment en op welke wijze is het Ministerie van Algemene Zaken ingelicht over de naheffing en de brief van 17 oktober? 64. Wanneer en door wie zijn de raadsadviseurs voor Europese Zaken, Financien en Buitenlandse Zaken op de hoogte gesteld van de naheffing? 65. Met welke raadsadviseurs en wanneer heeft de minister-president de Europese top van 23 en 24 oktober voorbereid? 66. Welke afspraken en vergaderingen heeft de minister-president bijgewoond tussen 17 oktober en 23 oktober? 67. Aan wie zijn de brieven van 17 oktober gericht? 68. Kunt u alle correspondentie, waarnaar verwezen wordt in voetnoot 3 aan de Kamer doen toekomen, dus de gestelde vragen en de antwoorden? 69. Kunt u de notulen en de besluitenlijst van het begrotingscomité openbaar maken? 70. Kunt u de informatie die de Commissie aan Nederland gaf over Nederland openbaar maken? 71. Klopt het dat de ambtenaren van het Ministerie van Algemene Zaken al eerder dan de Europese top van 23 en 24 oktober op de hoogte waren van de naheffing? Hoe komt het dat de minister-president niet is geïnformeerd? Wie was nog meer eerder op de hoogte van de naheffing? 72. Klopt het verder dat de Europese Commissie niet bij machte is om de cijfers die ten grondslag liggen aan de naheffing te leveren? Op welke wijze is de minister voornemens deze cijfers te achterhalen? 73. Klopt het dat er sprake is van een eenmalige tegenvaller van 642 miljoen en een structurele meevaller van 100 miljoen? 74. Welk verband bestaat er tussen de bruto naheffing en de teruggestorte douaneheffing? 75. Heeft de minister zicht of er een teveel aan ontvangsten voor de EU-begroting zal zijn? Wanneer wordt bekend of er sprake is van een surplus en hoeveel Nederland teruggestort gaat krijgen? 76. Wie van de Europese Commissie was verrast over de naheffing? 77. Kunt u een overzicht geven van de nacalculaties van de eigen middelen voor Nederland door macro-economische ontwikkelingen voor de jaren 2002 tot 2013 als aanvulling op de tabel op p.5? 78. Kunt u een overzicht geven van de wijzigingen in de EU-afdrachten voor Nederland per jaar in de periode 2002-2013 door aanpassingen van de EU-begroting? 79. Indien de Commissie hogere inkomsten heeft dan verwacht, bijvoorbeeld doordat de douanerechten hoger uitvallen dan geraamd, mag de Commissie in theorie een dergelijk surplus dan als buffer aanhouden of is de Commissie verplicht een surplus naar rato terug te storten naar de lidstaten? In welk verdrag is dit geregeld? 80. Welk formeel besluit voor de vervolgprocedure rond deze naheffingen heeft de Raad genomen? 81. Kan de minister toelichten wat de achtergrond is van de 460,7 miljoen euro, die Nederland zal terugontvangen bij de aannamen van de zesde aanvullende begroting? 82. Zijn de nabetaling van 1.1 mld. euro, de hogere raming van 420 mln. euro van douanerechten en de 460.7 mln. euro van de aanvullende begroting definitief? 83. Wat waren de voorbehouden van Eurostat met betrekking tot de periode 2002 – 2009 die nu zijn opgeheven? 84. Bij welke Europese Raad staat de zesde aanvullende begroting geagendeerd voor besluitvorming? 85. Wanneer heeft Eurostat voorbehouden gemaakt, wat hielden deze voorbehouden in en wanneer is de Tweede Kamer over deze voorbehouden - die nu 127 miljoen kosten - geïnformeerd? 86. Kunt u van elk van de 28 lidstaten een overzicht geven van de omvang van hun prostitutiesector en hun drugssector? (in absolute getallen en relatief aan het BNP) 87. Werkt de bronnenrevisie van het CBS ook door in de jaren 2014 en verder? Zo ja, welke bedragen verwacht de minister voor de komende jaren hieraan kwijt te zijn? Betekent dit dat we in 2014 en verder meer moeten afdragen aan de EU dan begroot als gevolg van deze bronnenrevisie? 88. Hoeveel is het BNI toegenomen in 2010 t/m 2014 als gevolg van de bronnenrevisie en als gevolg van de herberekeningsmethode van het BNI (ESA2010) (gaarne per onderdeel uitgesplitst)? 89. Wat is er precies al bekend van de methoden die andere lidstaten toepassen voor wat betreft de bronnenrevisie? Wanneer zal bekend worden gemaakt welke methoden zij hierbij hanteren? 90. Met hoeveel is het BBP in andere lidstaten toe- of afgenomen in 2010 en welk deel van deze mutatie is toe te schrijven aan bronnenrevisie en aan ESA2010? Kunt u een overzicht presenteren van 2010 t/m 2014 per lidstaat wat het BBP was en is bijgesteld a.g.v. bronnenrevisie en a.g.v. ESA 2010? 91. Hoeveel heeft Nederland inmiddels aan de EU afgedragen (bruto en netto) in de periode 2002 t/m 2014 (per jaar uitgesplitst)? Hoeveel hebben de afzonderlijke 28 lidstaten afgedragen (bruto/ netto) in de perio5de 2002 t/m 2014 voor en na de statische bronnenrevisie en voor en na de toepassing van ESA2010? Kunt u de afdrachten per jaar uitsplitsten naar BNP-afdracht, BTW-afdracht, landbouwheffingen en invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding in inning landbouwheffingen en inning invoerrechten? 92. Hoeveel bedraagt de netto afdracht aan de EU voor elk afzonderlijke lidstaat per hoofd van de bevolking in de periode 2002 t/m 2014? Graag per onderdeel uitgesplitst. 93. Leidt de eventuele inzet van de contingency margin voor 2014 en daarmee de ophoging van het betalingsplafond voor dit jaar, tot eenzelfde verlaging van het betalingsplafond in 2015, of wordt dit uitgesmeerd over meerdere jaren? 94. Klopt het dat de minister als voorwaarde stelt dat eerst inzicht verkregen moet worden in hoe de bronnenrevisie in andere landen is toegepast alvorens over te gaan tot de betaling van de naheffing van 642 mln.? Wat gebeurt er als er geen volledig inzicht zal worden gegeven? Welke andere voorwaarden stelt de minister? Hele Kamerdocument hierrr.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.