achtergrond

Geenstijl

Bert Brussen kijkt Zomergasten. Afl. 1 - Freek

grenzenaandehumor.jpg Nestor Freek de Jonge als eerste zomergast in de reeks Zomergasten van 2014. Oude, grijze man, donkerblauw pak, glanzende zijden das, te groot pochet, die met zijn kenmerkende krakende stem de te verwachten gemeenplaatsen uit het onherbergzame schimmenrijk tussen leven en dood van de babyboomer oplepelt: “Er zijn grenzen aan de humor”, “ik heb een groot vertrouwen in de mens”, “misschien heeft de dief van mijn autoradio dat ding harder nodig dan ik”, “mijn liefde voor het socialisme en de mens onderwijzen”, “die separatisten in Oekraïne die onderzoekers hinderen bij de crashsite zijn een typisch voorbeeld van extremistisch-nationalisme, het is net de SA! En daarom is Europa zo belangrijk!” Freek de Jonge dus, zoals we hem kennen uit de DWDD’s en P&W’s van de afgelopen jaren. Een archetypische Nederlanse media-eminence grise, de Mart Smeets van het cabaret, de immer bereidwillige beeldvulling van de publieke omroep.
Maar, ondanks die eerste al te ernstige anderhalf uur waarin Ecco Homo Freek de Jonge op z’n Freeks niet naliet zijn liefde voor ballet te etaleren (hij is een enorm balletliefhebber, uiteraard), zijn liefde voor muziek bezong (wist u al dat hij ook composities heeft gemaakt? Bovendien hebben “Hella en ik een stichting waarmee we kinderen in contact brengen met muziek”) en, het zal een religieus atavisme zijn, openlijk een geloof beleed in “metafysica, het paranormale” (“de kunsten als middel om het metafysische over te brengen”) met inbegrip van geloof in homeopathie (“want de farmaceutische industrie is oppermachtig”), kwam er, heel soms, een andere De Jonge tevoorschijn. Beter gezegd: daalde van de kansel af om zich tussen de schapen van zijn kudde te voegen. Een De Jonge die een Zomergasten-kijker graag hoort praten. Waarmee je wílt praten. Althans, als je überhaupt weet wie die oude man met die krakende stem eigenlijk is (zoals, verhaalde hij, een groepje jongeren aan hem vroeg na een optreden op De Parade: “Meneer de Jonge, doet u dit werk eigenlijk al lang?”). Kunstenaar De Jonge, die spreekt over lijden, het vormgeven daarvan als zin van het bestaan. Als een schone, liefdevolle verklaring van zijn “hartstocht voor de onschuld”. Niet dat het een makkie was om de dominee van zijn kansel te laten afdalen, hem zijn toga uit te laten trekken en hem zijn kwetsbare naaktheid te laten tonen. Want, zo zei hij, “na de dood van mijn kind” (zijn drie maanden oude kind stierf in ‘73 aan de wiegendood) “ben ik weggeraakt van mijn emoties”. De beheersing van emoties, door oefening en concentratie, als sleutelbegrippen in het leven en lijden, het Leitmotiv van een gevoelige kunstenaar. Voor wie het kan zien is het immer troostrijk. Hij wilde maar zeggen: ik ben niet voor niets wie ik ben. Ondanks zijn verzoening met zijn emoties, na wederom opnieuw het hartverscheurende leed van de kinderdood, ditmaal zijn acht jaar oude kleindochter, bleek het tonen van de naakte waarheid nog altijd geen metier waarin de domineeszoon blaakte van zelfvertrouwen, hoe groot zijn bijna devote aanbidding van zelfvertrouwen, waardoor een ieder “de potentie” heeft zich te onttrekken aan het lijden, ook bleek te zijn. Spannend, schurend, spetterend of spitsvondig waren de gesprekken tussen De Jonge en zijn gastheer allemaal net niet. Misschien was het ook wel een te grote gast. Een Zomergasten-veteraan (De Jonge was ooit Zomergasten-presenator) die niet alleen gewend is ingewikkelde monologen te voorzien van al dan niet pretentieuze diepgang (soms op het kitscherige af), maar ook de stille gehoorzaamheid bij zijn publiek weet af te dwingen. En die Wilfried de Jong blijkt toch al niet zo’n prater... Naarmate de uitzending vorderde was daar die nieuwe De Jonge. Nog altijd geen lotusbloem die zich behoedzaam opende en de kijker verraste met unieke inzichten, maar zeker meer dan de dominee op de kansel of de geborneerde intellectueel uit de talkshows. Zo wilde De Jonge best vertellen dat hij wat hem betreft niet te oud was om nog op het podium te staan. Desnoods deed hij het om “te getuigen van de worsteling met de dood, zonder leuk te hoeven zijn”. Een mooie, nette ontboezeming, net als “ik ben zo gevoelig omdat ik een kunstenaar ben” en “waarom zou ik overal tegen moeten kunnen? Waarom mag ‘juist mij’ niets raken? Waarom zou ik afgestompt moeten zijn?” of “An angry young man vindt iedereen leuk, een angry old man is een grumpy old men en vindt niemand leuk, maar men moet mij beoordelen op wat ik op het podium doe”. Om toch maar te kunnen eindigen met een moralistische preek hoog vanaf de kansel, hij had er de hele avond naar uitgekeken gaf hij grif toe, waaruit duidelijk werd dat ook dominee De Jonge nog altijd muurvast zit in de onontkoombare paradox van het christelijk calvinisme: willen geloven in het goede van de mens, maar weten van het slechte in de mensheid. Precies het lijden waaraan kunstenaar De Jonge zo geconcentreerd vorm geeft. Bert Brussen is hoofdredacteur van ThePostOnline en Zomergasten-veteraan. kijkcijfersfreek.jpg

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.