achtergrond

Geenstijl

Hans Jansen - Godsdiensten kunnen veranderen

hj.pngGodsdienst is een schone zaak en schenkt het mensdom veel vermaak. Toch verwachten atheïsten, misselijke zuurpruimen dat het zijn, dat het niet lang meer zal duren of het is gedaan met het geloof in het ‘vliegende spaghettimonster’. Maar net als de komst van de Messias laat het einde van de godsdienst nu al eeuwen lang lelijk op zich wachten. Niemand die dit leest zal dat einde meemaken. Godsdienst zal het langer uithouden dan het Internet. Godsdienst biedt namelijk iets aan dat de klant graag wil hebben en nergens anders kan krijgen: het eeuwige leven. Godsdiensten brengen daar een prijs voor in rekening. In de praktijk blijkt dat strenge veeleisende ‘dure’ godsdiensten de klant beter weten vast te houden dan de vrijzinnige concurrentie. De klant heeft kennelijk meer vertrouwen in een kostbaar product dat serieuze opofferingen vergt dan in een voordelige weekendofferte. En voor wie dat eeuwige leven (nog) niet zo’n rol speelt, heeft de leverancier hier op aarde al een aantal voordelige aanbiedingen in de etalage staan, die aantrekkelijk zijn geprijsd, niet te duur, evenmin verdacht goedkoop: prestige en aanzien onder geloofsgenoten. Dat prestige is te verkrijgen door godsdienstig gedrag te vertonen. Wat dat is, verschilt per godsdienst. Op kruistocht gaan, bidden, de koran uit je hoofd leren, celibaat volhouden, alles in de Talmud kunnen uitleggen, een baard dragen, vasten, geld geven, geen wijn drinken, martelaar worden, een boerka aantrekken. Hier zit de voornaamste mogelijkheid voor een godsdienst om van kleur en structuur te veranderen: wat prestige oplevert, is immers aan wisselvalligheden onderhevig.
Zo is een bezoek gebracht te hebben aan Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth niet meer iets waar iedereen zijn hoed voor afneemt. Dus gebeurt dat minder. In de Middeleeuwen daarentegen genoot iemand die in het Heilige Land geweest was, groot aanzien. Een onvoorzien gevolg daarvan was dat de kruisvaarders individueel snel weer naar huis wilden: thuis in Bedum was je een wereldwonder, in Jeruzalem op straat was iedereen in Jeruzalem op straat. In Jeruzalem gaan bidden levert christenen nu nauwelijks nog extra prestige op, en het gebeurt dus ook nog nauwelijks. Daardoor is het christendom veranderd. Ander voorbeeld: een martelaar die op het schavot of in de arena oog in oog stond met de dood, en dan zijn godsdienst vaarwel zegde, had alle aanzien in zijn gemeenschap verloren. Hij kon, ook in eigen ogen, maar beter dood zijn. Dat is in Europa en Amerika veranderd. In Afrika en het Midden-Oosten ligt het genuanceerder. De maatschappelijke waardering voor het getrouwelijk de geboden onderhouden, is aan veranderingen onderhevig. Zo was op jihad gaan in veel islamitische gemeenschappen iets wat de overheid niet op prijs stelde, want niet het individu maar de staat gaat over oorlog en vrede. De regering bepaalde zelf wel door wie en wanneer er op jihad moest worden gegaan. De meeste mensen volgen het oordeel van hun overheid. Jihadisten daarentegen trokken ten strijde buiten de overheid om, dat waren dus lastpakken, en ze zijn dat in de ogen van de heersers in de islamitische wereld nog steeds. Overigens zijn er islamitische overheden die zich tegenover hun onderdanen er op beroemen dat ze als overheid wel degelijk jihad voeren. Soms is dat inderdaad het geval. In de loop van de twintigste eeuw is er hier iets veranderd. Individueel jihad-acties verrichten, buiten de staat om, heeft prestige gekregen. In een tijdperk van migratie is dat lastig voor wie geen moslim is. Seculiere overheden hebben geen idee wat ze er mee aan moeten. Westerse politieke partijen blijven wat jihad aangaat in de ontkenningsfase steken. De tweede manier waarop godsdiensten kunnen veranderen, is voortborduren op wat aanwezig is. Slavernij bijvoorbeeld is in de bijbel en de koran een vanzelfsprekende zaak. Mensen die tot slaaf gemaakt werden, waren grotendeels krijgsgevangenen, afkomstig uit een oorlog die ze verloren hadden. Ook werden slachtoffers van kidnapping tot slaaf gemaakt, zoals de Jozef in de bijbel en de koran die het uiteindelijk tot onderkoning van Egypte brengt. Het Nieuwe Testament stelt dat ‘wat ge de geringste uwer broeders hebt gedaan, hebt ge mij gedaan’. In de 19de eeuw borduurden theologen daar op voort: wie een mens tot slaaf maakte, had Jezus zelf tot slaaf gemaakt. Dit nieuwe inzicht heeft er toe geleid dat de slavernij als juridische status in de vrije wereld is afgeschaft. Hier mag het christendom trots op zijn. De afschaffing van de slavernij is niet te danken aan de islam – of aan de Verlichting. Godsdiensten kunnen veranderen, maar zulke veranderingen zijn meestal moeilijk binnen één mensenleven waar te nemen. Zonder de medewerking of gedoogsteun van de beroepsgelovigen lukt het maar zelden. Met de jihad en de jihadisten zullen we dus nog wel even blijven zitten.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.