achtergrond

Geenstijl

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (35)

Donderdag 31 augustus

*“Presque tous les hommes meurent de leurs remèdes, et non pas de leurs maladies.” *

Le malade imaginaire (Molière) 

Ik besloot toch maar weer eens naar de kliniek te gaan omdat de pijn in de voorhoofdsholte, in het gehemelte, in de keel, de nek en de hals al weken aanhield, en ik ging ik er vanzelfsprekend vanuit dat het kanker was. Na een uurtje googelen op de diverse symptomen, kwam ik tot de conclusie dat het in ieder geval een zeldzame soort tumor moest zijn en dat was dan weer mooi meegenomen. En nu ik het toch over zelfdiagnose heb: wie kent het educatieve spel Dokter Bibber nog? Tegenwoordig barst het trouwens van de operatiespelletjes op het internet en de leukste vond ik Monster Heart Surgery, een spoedcursus Hersenchirurgie voor 16-jarige Somaliërs en de online cursus Tandarts Worden In Een Dag

Na vijf maanden totale abstinentie was er ik per saldo dus niet op vooruit gegaan, qua geestelijke en lichamelijke gezondheid. Ik besloot met de moed der wanhoop te gaan wandelen. De tocht van mijn huis in de Ria Formosa naar de kliniek duurt ruim een uur als ik flink door tippel. Dwars door de zoutpannen en een bos vol pijnbomen, en langs de enorme camping van Olhão, die officieel Parque de Campismo e Caravanismo do Sindicato dos Bancários do Sul e Ilhas heet. Portugezen zijn dol op gezwollen taalgebruik.

Een andere optie is lopen langs de EN 125, de nationale dodenweg van Portugal, maar vorig jaar zomer werd ik daar op de fiets geschept door een dronken boertje in een onverzekerde barrel. Hoewel ik totaal in de kreukels lag (gebroken ruggenwervel), zei ik tegen de ambulancebroeders dat ze de dronken bokkerijder maar moesten laten gaan want ik vond het ook weer zo zielig als het mannetje zijn rijbewijs, als hij dat al had, zou worden afgenomen. Zo ben ik. Portugezen zijn zoals bekend de allerslechtste chauffeurs van Europa en zelfs in Egypte, Somalië en Nigeria zou men schrikken van de doodsverachting waarmee het levenslustige volkje (volgens de reisgidsen althans) de weg opgaat. Dus fietsen en wandelen langs de N125 doe ik niet meer, met mijn toch al zo lage levensverwachting. 

Het was net eb geworden, hetgeen belangrijk is voor dit verhaal omdat er halverwege een soort riviertje stroomt dat bij vloed twee tot drie meter stijgt en bij eb droog ligt. Ik had mijn goeie goed aan, een principe dat ik van mijn moeder heb geleerd. Die zei tegen mij als ze mij uit bad haalde op zaterdagavond, dat ik altijd een schone onderbroek en een schoon hemd moest aantrekken want als ik zou dood worden gereden door een vrachtwagenchauffeur, zou het niet aardig zijn voor de zusters in het ziekenhuis als ik een vieze ouwe onderbroek droeg vol strontstrepen en pisvlekken.

De rivier was bijna droog en de stenen en rotsen in de bedding waren aan het drogen in de zon. Een paar jaar geleden jaar geleden werd hier een houten fietsbrug over de rivier de doods werd gebouwd, als onderdeel van de Ecovia, het ruim 214 kilometer lange fietspad dat de Algarve doorkruist, van Cabo de São Vicente in het uiterste westen tot Vila Real de Santo António aan de Spaanse grens.  De eigenaar van het enorme stuk land tussen de camping en de rivier des doods wilde van de gemeente centjes zien voor de fietsbrug op zijn land. Die kreeg hij niet. Toen sloot hij het toegangshek, bij het einde van de camping, en daar klom iedereen overheen. De boer werd nog bozer en hij gooide de hele toegang tot zijn land vol met enorme rotsblokken. Dat weerhield de fietsers en joggers er niet van om gewoon over de rotsblokken te klauteren of een stukje langs het spoor te lopen, om vervolgens toch verder te gaan over het land van de boer, dat tot het reeds genoemde riviertje loopt. Het laatste stukje fietsbrug kwam er dus niet vanwege de boze boer en nu moeten moddervette, zwetende midlifecrisis-kereltjes in fluorescerend lycra de Styx oversteken, met gevaar voor eigen leven, of helemaal omrijden over de EN 125.

Ik stapte op de eerste steen in de nu droge rivier, gleed uit en viel in de modder. Ik had een rugzakje bij me met mijn laptop - de gemiddelde wachttijd in de kliniek is 3 uur - en die bleef wonder boven wonder droog. Toen moest ik, vloekend en tierend, nog de spekgladde oeverwal beklimmen. Die is bijna drie meter hoog. Er zijn een paar stenen in die muur van modder die als treden dienen voor de mountainbikers, maar die zijn spekglad. Wel zijn er struiken die stevig genoeg zijn om je aan omhoog te trekken. Ik klauterde naar boven, was er bijna en verloor toen mijn grip en schuurde dwars door de taaie bosschage, met als gevolg een aantal flinke schaafwonden. Ik zag er niet uit en had helemaal geen zin meer in het kankerconsult. Maar ik was nu halverwege en ik besloot door te gaan.

In de kliniek zat de wachtkamer bomvol. Na drie uur was ik aan de beurt. Alsof het noodlot ermee speelde, kreeg ik weer dezelfde arts: een dikke meneer van kleur uit Cuba. De laatste keer had ik een gemeen etterend wondje aan mijn voet, maar daar hoefde hij niet naar te kijken en schreef meteen een pijnstiller uit. Ik denk dat hij mij fentanyl en oxycodon voorschrijft als ik hem daar om smeek. 

Hij droeg een mondkapje omdat hij zelf ziek was, zo bromde hij. Ik wilde zeggen: “als het maar geen ebola is, dottore, dat heerst weer”, maar hij was al een recept aan het tikken. Aarzelend vroeg ik of hij wellicht niet even in mijn muil wilde koekeloeren. Puffend en met tegenzin pakte hij zijn lampje, keek 1 seconde in mijn mond en zei: je moet bij de KNO-arts zijn. Enfin. 

Hij schreef antibiotica voor en ibuprofen in plaats van fentanyl. Ik moest ook nog eens 38 euro aftikken voor dit fopconsult, terwijl ik de allerduurste ziekteverzekering van het land heb: 250 euro premie per maand. Nou moet ik zeggen dat ik niks tegen dokters van kleur uit Cuba heb. In Paraguay had ik eentje als buurman: Orlando. Ik ging regelmatig bij hem sigaren roken en zeer oude rum drinken tot ik een keer ruzie kreeg. Orlando vertelde steeds dat Cuba een paradijs was, net als Venezuela. Ik vertelde de arts dat ik Cuba één keer bezocht had en dat ik het een vreselijk eiland vond. Toen kwam er een afgezaagde discussie over de medische welstand op Cuba en dat er geen analfabeten waren. Ik zei dat het weer er prettig was, ondanks de orkanen, dat de Cubaanse keuken een aanfluiting was en dat er opvallend veel hoeren waren en die waren ook nog eens bespottelijk duur. Ik vegeteerde eens twee weken met zo’n polsband om in een ballentent in Varadero, met verplicht sporten en andere kampactiviteiten. Om acht uur ’s ochtends ging ik van lieverlee aan de carajillo con ron en haalde het bloed onder de nagels van de andere hotelgasten vandaan, samen met twee Haagsche truckers die ik liefkozend Snuf en Snuitje noemde. Daar zat ik dan op het blanke strand van Varadero op Cuba, met een polsbandje voor onbeperkt rum & bonen buffelen. Het orkaanseizoen was net begonnen en in het hotel timmerde men planken voor de ramen. Als in een droom kwam er een beeldschoon Japans meisje naast mij zitten. Ze was ook nog eens kunstenaar te Tokio dus wellicht dreigde er die dag eindelijk een keertje gratis seks. Ik opende scherp: ‘Is het waar dat bukkake jullie nationale sport is?’

Nou, dat bleek volgens Yoko allemaal de schuld van het internet en die vieze fotograaf Nobuyoshi Arākī. Ik reageerde verontwaardigd: ‘in Nederland beschouwen wij Arākī vooral vanwege meesterwerk Tokyo Lucky Hole als een groot kunstenaar. Wat weet jij eigenlijk van mijn land, Mineko Iwasaki, los van de clichés? 

Toen zei ze: Anne Flank en Dick Bluna!

Ik was er helemaal klaar mee. Nada seks dus. Jammer, want ik was flink aan de diarree en had het kind graag een Japans getinte brown shower gegeven, als hommage aan Nobuyoshi Arākī. 

Orlando kon niet lachen om mijn subtiele anekdote en werd boos op toen ik zei dat Castro een megalomane dorpsidioot was. Hij schold mij uit voor kapitalistische racist en het werd tijd om op te stappen.

Met het recept van doctor Fidel Bibbero in mijn hand verliet ik de kliniek en toen ik voor de apotheek stond, dacht ik: volgens mij is het heilzamer voor mijn geest en lichaam om naar een krekhuis te gaan.

Vrijdag 1september

De antibiotica slaat nog niet aan en de ibuprofen verlicht de pijn een beetje als ik er 3 van 600 mg slik, aangevuld met paracetamol. Ik zei toch dat een bezoek aan een krekhuis heilzamer zou zijn. Deze Annus begon ik met een quote van Molière uit de Ingebeelde Zieke maar dat deed ik omdat dat deftig staat. De pijn in mijn keel en strot zijn namelijk niet ingebeeld. Ik zie er tegenop om een onderzoek naar mijn longen te laten doen, met mijn verleden, want ik ben bang dat daar een doodvonnis uit rolt. Ik hoop natuurlijk dat die pijn overgaat na de antibioticakuur, maar ik vrees van niet. 

Ik bevind mij nu in een schermgebied: enerzijds zit ik mijn columns voor de diverse opdrachtgevers te tikken, laat ik de honden twee keer per dag uit op het strand, volg ik het nieuws en de waan van de dag en sta ik te kokkerellen voor mijzelf en voor de honden, anderzijds prent ik mezelf in dat ik niet lang meer te gaan heb. Dat was natuurlijk ook het uitgangspunt van Annus Horribilis. Ik heb nog 4 maanden te gaan met deze serie voor GeenStijl en het zou slordig zijn als ik voortijdig zou afhaken. Verkooptechnisch is het natuurlijk wel goed als dit een soort testament zou blijken te zijn, maar daar heb ik weinig aan als de wormen en maden aan mij knagen. 

Overdag is het allemaal goed te doen, met mijn vaste ritme en regelmaat, maar ‘s avonds wordt het allemaal wat benauwend. De verloofde is een paar weken naar Nederland voor familiebezoek en ik heb natuurlijk mijn hondjes Matcha en Tita als gezelschap, maar als ik dan op de bank zit naar de Atlantische Oceaan te staren, denk ik aan mijn einde. Stel dat ik nog twee weken te leven had, of een maand? Wat moet ik dan gaan doen? Ik heb mijn bucketlist allang afgevinkt en idealen heb ik niet meer. Columns en boekjes schrijven beschouw ik als werk, niet als een levensdoel. Niet voor niets noem ik mijzelf een schrijvende aap. Ik zou natuurlijk de komende tijd vreselijk uit mijn bol kunnen gaan maar mijn hele leven was een grote uitspatting, dus waarom een en ander nog een keertje dunnetjes overdoen? 

Het feit dat ik niet religieus ben en het leven sowieso volstrekt zinloos vind, maakt het er niet makkelijker op. Mijn enige echte doel was om aan zee te eindigen in een warm land, met een vriendin en een beestenboel, en dat is me gelukt. Op mijn graf kan straks gebeiteld worden dat ik twee belangrijke journalistieke prijzen won: deze en deze, en ik wil ook dat er doctorandus voor mijn naam komt. Bovendien gaat volgende week De Snijtafel van Michiel Lieuwma online, en daarin ben ik samen met Muntz 2 uur aan het woord. Wat wil een mens nog meer? 

De lethargie slaat vooral ‘s avonds toe en ik ga dan van lieverlee maar documentaires kijken. Het echte leven! Ik heb NPO+ en daar kan ik alle afleveringen van het Uur van de Wolf zien. Vanavond heb ik er 2 afgevinkt: De terugkeer van Drs. P. en Harry Mulisch en de bevlieging.  Mulisch is vooral de moeite waard door Cherry Duyns, die ook in Haarlem opgroeide. Het viel me voor de zoveelste keer weer op dat Mulisch geen zelfspot heeft en grossiert in wandtegelspreuken en esoterisch geouwehoer. 

Ik was al fan van Drs. P. toen ik nog op de middelbare school zat en de docu is een feest der herkenning, temeer omdat mijn grote vriend Vic van de Reijt er in zit. Ik zit in de mailing van het Heen- en Weerschap, en in de docu gaat dit vrolijke clubje de urn van Polzer versieren met een koperen plaatje met opschrift. Het hoogtepunt uit de film, wat mij betreft, vooral qua onderkoelde humor. 

Het einde is treurig want Drs. P. is een schim van zichzelf, eerst in de Flesseman in Amsterdam (waar Adèle Bloemendaal haar laatste dagen sleet en waar Nelly Frijda nu de bekendste bewoner is) en later ergens in een hospice-achtige setting in de Pijp. 

Je hoort Polzer vertellen dat hij het liefst wil sterven tijdens de daad, of iets in die geest, en wellicht in een bordeel (en dus niet kwijlend in de Flesseman). Hij was een enorme schuinsmarcheerder en ik vond deze rel rond de heruitgave van Allerlei Ontucht dan ook geweldig. 

Het kinderboek beschrijft onder meer zeer expliciet hoe de vijftienjarige Rika tijdens het avondeten aan haar ouders vertelt dat ze ‘na school wat getippeld heeft’. Een passage later blijkt dat ze is meegegaan met een ‘dikke man in een Mercedes’, die voor vijftien gulden met zijn hand onder haar rokje mocht. Een verhaal verder wordt dezelfde minderjarige Rika oraal bevredigd door haar tante. 

Schitterend toch! Vic van de Reijt lag in een deuk, en al helemaal toen er Kamervragen kwamen. 

Ter afsluiting een voorbeeld van een Belgische kwatrijn van Drs. P., een klassiek kwatrijn met het rijmschema aaba waarvan het laatste woord onveranderlijk ‘waterzooi’ moest luiden. Alles moest dus op -ooi rijmen, bijvoorbeeld: 

De pooier sprak: ‘Terwijl ik vlijtig pooi
Bezie ik stuurs mijn luie lichtekooi
Zij vult zich niet met spermatozoïden
Maar met onlucratieve waterzooi’

Met vrienden als Joke Kaviaar heeft Extinction Rebellion Nederland @NLRebellion geen vijanden meer nodig.

Image
Image
Image
Image
Extinction Rebellion Nederland
Extinction Rebellion Nederland
@NLRebellion

Joke Kaviaar @Magica08678935 in de rechtszaal: “Aan die klimaatcatastrofe zijn aanwijsbare bedrijven en personen die deze bedrijven runnen persoonlijk schuldig. Zij dienen verantwoordelijk worden gehouden en tot stoppen gedwongen.” Info: a12blokkade.nl

209
Reply

Zaterdag 2 september

Vandaag wederom op en neer gewandeld naar Olhão. Voor de zekerheid toch maar even de getijdenapp gecheckt. De antibiotica werkt voor geen meter. De geest moet waaien en als ik thuis blijf, zit ik de hele dag te zelfdiagnosticeren in cyberspace. Mijn eetlust is nog steeds prima in orde, en ik beloon mijzelf met een francesinha, de Portugese variant van de Rotterdamse kapsalon en de Brusselse mitraillette. De kleine mitrailleur bestaat uit een half stokbrood met daarop vlees, friet en een of meerdere sauzen. De gezondheidsfreak kan salade, tomaat en kaas aan toe laten voegen. In Vlaanderen wordt de mitraillette soms Franse hamburger genoemd maar ook in Noord-Frankrijk heet de cholesterolbom een Américain. 

De juiste franceshina bevat 1500 calorieën. Leest en huivert: De francesinha is een sandwich die is gevuld met verschillende soorten vlees, kaas en een speciale saus. De ingrediënten variëren van restaurant tot restaurant, maar de meest voorkomende zijn ham, worst, steak en kaas. Soms wordt er ook varkensvlees of kip gebruikt.

Het broodje wordt meestal geroosterd en vervolgens belegd met de verschillende soorten vlees en kaas. De sandwich wordt vervolgens gebakken of gegrild totdat de kaas gesmolten is en het broodje knapperig is. Tot slot wordt de francesinha overgoten met een speciale tomaten- en biersaus die het gerecht zijn unieke smaak geeft.

Troosteten dus, en boerend en hikkend wandel ik terug naar Villa Vischlugt, waar ik me volprop met pijnstillers. Geen zin in documentaires vandaag, mij leven is al documentair genoeg.

Tweet not found

The embedded tweet could not be found…

Zondag 3 september

Elke dag is zondag in de Algarve, maar vandaag is het echt zondag. Buitenhof met Mohammed Grunberg sla ik over. En terecht, zo bleek, want de autodidact staat vermoedelijk op de loonlijst van het COA, uit te spreken als SOA, want hij goochelt met cijfers met het gemak waarmee Fred Kaps konijnen liet verdwijnen in zijn hoge hoed. 

Twee keer een uur met de honden gewandeld, half uur in zee gezwommen. Het goede nieuws: ik weeg onverminderd 92 kilo. Afvallen is namelijk een slecht teken, zo las ik op het internet. 

Op aanraden van Muntz Telemarketers gebinged. Staat op https://fmovies.to/home. Hilarisch drieluik, vooral deel 1 met dat spuuglelijke deprimerende kantoor vol crackheads, criminelen, weirdo’s en ander uitschot dat al bellende ouwe vrouwtjes oplicht door zogenaamd geld in te zamelen voor de politie. 

Toen ik een jaar of zestien was, las ik in de Telegraaf een advertentie voor colporteurs in Duitsland. Het heette anders volgens mij, in de geest van  “grote internationale uitgeverij zoekte enthousiaste vertegenwoordigers”. 

Ik moest mij melden in een klein zaaltje in hotel Krasnapolsky in Amsterdam, en een week later zat ik in Schwabingen, in de omgeving van Stuttgart. We waren met een ploegje van 5: een louche echtpaar dat de boel coördineerde en twee nondescripte debielen. Ik werd in een boerengat gedumpt en moest dan abonnementen op tijdschriften gaan verkopen, met het smoesje dat ik een student was via een Austauchprogramm en dat ik punten kreeg voor ieder verkocht abonnement. Ik was hier tot mijn schrik heel goed in en met name mijn Rudi Carrell-Duits (moest van het louche echtpaar) sloeg in als een bom.  Bij een boerenfamilie verkocht ik 6 abonnementen waar ze jaren aan vast zouden zitten. Zelfs aan een knul met een gebroken been wist ik een brommerblad te slijten. Ik was echter zwaar verliefd op Astrid, mijn grote jeugdliefde, en ben na 2 weken hals over kop naar Nederland vertrokken. Mijn salaris heb ik nooit ontvangen en ik moest zelfs gaan liften, in de stromende regen. In het holst van de nacht heb ik toen bij een katholieke missie op een treinstation aangebeld, bijna huilend, en een zielig lulverhaal verkocht waardoor ik een treinticket naar Nederland mocht “lenen”.  Ik heb totaal geen zakelijk instinct maar colporteren kon ik dus als de beste. Best veronturstend. Een oplichter in Telemarketers zegt op een gegeven moment: crackheads zijn mijn beste verkopers, daarom heb ik het liefst junks als werknemers. Die zijn geweldig in aftroggelen en bedelen. Oei.

Maandag 4 september

Op de website van AT5 lees ik dat de Splash in Amsterdam de deuren sluit. Een monument! 

Ik kwam midden jaren tachtig in de originele Splash, in het Sonesta Hotel tegenover de Koepelkerk. Geloof het of geloof het niet, maar ik deed aan aerobics en aan bodybuilding. Een jonge God was ik. Huub Stapel was er kind aan huis want die moest spieren aanmaken voor zijn rol in Flodder. Bij mijn weten waren we de enige hetero’s tijdens het stompzinnige gehuppel op snoeiharde disco. Huubke werd toen verliefd op de Duitse aerobicslerares, uiteraard een soort kampbeul met een afgrijselijke stem. Die in mijn optiek wat ordinaire affairette werd vervolgens breed uitgemolken in de kappersblaadjes en Stapel lag op een gegeven moment zelfs in scheiding. 

Rond die tijd vonden de eerste houseparty’s plaats in een homodisco onder het Sonesta. Daar gebruikte ik voor het 3,4-methyleendioxymethamfetamine. In de Spuistraat in Amsterdam zat café Limelight dat gerund werd door Israëlische penoze en daar deed een pil 2 gulden 50, omgerekend naar nu: 1.13 euro en 45 cent. Ik schreef mijn ervaringen als MDA-pionier in mijn column in de Volkskrant en werd toen per email benaderd door Wietse Pottjewijd. 

*Ha Arthur, momenteel werk ik aan een boek over de Nederlandse geschiedenis van xtc en daarover wil ik je graag iets vragen. *

Vandaag kreeg ik een brief uit februari 1986 te zien waarin een aantal interessante dingen stonden. De schrijver, een gevangene uit Wales die zijn brief richtte aan Simon Vinkenoog, vertelt hierin over een "ecstasy man" genaamd Roger Case van cafe Limelight. Uit de brief blijkt duidelijk dat Limelight een plek was waar destijds xtc verkrijgbaar was, en dat deze Roger een dealer was.

*Benieuwd naar deze Roger Case en Limelight ben ik wat gaan googelen. Ik ben benieuwd of je Roger Casey toevallig ook hebt gekend, en of je misschien kan vertellen wat voor tent Limelight was en hoe je destijds aan de mdma kwam. En weet je misschien nog meer te vertellen over die Israëlische penoze? *

Alle goeds,

Wietse Pottjewijd

We hebben toen telefonisch contact gehad en volgens mij kom ik voor in zijn boek XTC. Een biografie. Maar helemaal zeker weet ik dat niet. 

De twiet van de dag is voor Huubke want op dit plaatje hebben we heel wat afgehuppeld in de Splash.

***Dinsdag 5 september ***

Het staatsnieuws komt weer met doorzichtige, Grunbergiaanse lulkoek over asielzoekers: 

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat migranten en vluchtelingen vanwege het Nederlandse asielbeleid hierheen komen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van het kennisinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Ik word zo moe van die agitprop van het COA en de overheid, in samenwerking met een wetenschappelijk fopinstituut, reisbureau Eric van der Burg en Taxi Rutte dat ik een waargebeurde anekdote over Syrische asielzoekers in de Algarve recycleer. Die vonden Portugal te min en wilden liever in Duitsland wonen. 

“De Syriërs komen!’ Het schattige vissersdorpje Fuseta is in rep en roer. Op de radio hoorde ik iemand zeggen dat het er maar vijftig zijn, maar in de kroeg van Mario is de klandizie ervan overtuigd dat het om achthonderd vluchtelingen gaat: allemaal alleenstaande jonge moslimmannen. Een lokale hotemetoot had zitten borrelen met een eurocraat in Brussel, met de Grote Bosatlas erbij, en toen prikte de eurocraat met zijn vorkje precies op Fuseta: “Kijk, lekker dicht bij Marokko, dat vinden die Syriërs vast gezellig. Net alsof ze thuis zijn!” 

De locatie van het kamp is inmiddels bekend gemaakt: een braakliggend terrein aan de rafelrand van Fuseta waar zigeuners nu nog hun peerden parkeren. Fuseta is een schattig vissersdorpje tussen Olhão en Luz de Tavira, vlak bij mijn Villa Vischlugt. Er wonen amper tweeënhalfduizend mannen en vrouwen en die zijn allemaal familie van elkaar. De ruwe zeebonken van Fuseta visten vroeger op kabeljauw nabij Groenland en Newfoundland, zo ver en zo veel en zo vaak mogelijk weg van moeder de vrouw en wellicht niet geheel onterecht. Fuseta leeft van toerisme en als je dan iets niet moet hebben op het maagdelijke strandje aldaar, is het een peloton ongeschoolde mohammedaanse testosteronbommen die nog nooit een dame in bikini hebben gezien. 

Ik bestel nog een mojito bij Mario. De Cubaan heeft de homoseksualiteit uitgevonden en verbeterd en zijn barretje is dan ook het leukste in de wijde omtrek. Hij scharrelt met een opgewekt zigeunerjongetje dat de asbakken leegt. Diens verdere talenten zijn mij nog niet geopenbaard. 

Mario stampt de ingrediënten fijn in de vijzel. “Arturito, ik weet precies wat die mensen moeten doorstaan, want ik ben ook een vluchteling. Bij mij zijn ze welkom, zolang het maar geen engerds met baarden zijn. Het liefst christelijke knullen met goede gebitten en een volle bos haar. Fors geschapen vind ik ook geen enkel probleem.” 

Ik feliciteer hem met zijn humanitaire intenties en zeg tegen Mario: “Corazon, ik ben vaak in Syrië geweest. Je kan er lekker hoemoes vegen en falafel eten, maar ik zag meteen dat het land niet snel een Nobelprijswinnaar zal voortbrengen, laat staan een raketgeleerde of een fatsoenlijke parodontoloog. Maar in de de regel zijn het redelijk beschaafde mensen die zeker niet onwelwillend staan tegenover homoseksualiteit. Ik heb altijd mogen hoeren en snoeren in Damascus en Aleppo, uiteraard in de tijd van de baas. Het wemelde er van de animeertenten vol Oostbloksnollen in synthetische jurken. Die zullen inmiddels ook wel gesloopt zijn door de mohammedaanse horden van IS.” 

Een van de voordelen van het wonen in Portugal is het volledig ontbreken van een brede maatschappelijk discussie over Zwarte Piet, racisme, het Midden-Oosten, IS en de islam in het algemeen. Kakelshows zoals in Nederland kent men hier niet. De stoïcijnse Portugezen praten hoofdzakelijk over voetbal, het weer, de diverse oogsten en de economische crisis. 

De komst van de Syrische vluchtelingen naar Fuseta maakt echter wel wat los, zo merk ik in het barretje. Een tandeloos boertje naast mij (Mario heeft ook normale klanten) zegt dat hij gehoord heeft dat de vluchtelingen 20 euro zakgeld per dag krijgen en daarmee zonder te werken boven het minimuminkomen van 500 euro zitten. Een andere stamgast vreest dat zo’n kamp toeristen zal afstoten. 

Mario stelt ze gerust: “Die mensen zijn een zegen voor onze economie. Zodra die tenten of die containers er staan, ga ik daar personeel werven. Twee voor in de kroeg, twee voor het huishouden. En een hele domme als vaste toyboy. Die krijgt geen salaris want ik ben zijn hoofdprijs.” 

Eind goed, al goed, want de Syriërs weigerden naar Portugal te komen omdat ze het een arm en onbeschaafd rotland vonden, met vies eten en weinig zon. De ‘hoogopgeleide’ Syriërs wilden naar Duitsland en om ze niet schofferen, werden ze op hun wenken bediend. Iedereen blij, alleen zag de Portugese hotemetoot die de invasie in het lieflijke Fuseta bedacht, een vette vluchtelingenbonus aan zijn neus voorbij gaan.

Twiet van de dag

Reaguursels

Dit wil je ook lezen

Annus Horribilis 2023 - De laatste stuiptrekking van de schrijvende aap Don Arturo (52)

“Meneer van Amerongen: steek uw Annus Horribilis maar in een geheime opening waar de zon nooit schijnt!” (tevens Stamcafé)

@Arthur van Amerongen | 03-01-24 | 22:15 | 458 reacties

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.