achtergrond

Geenstijl

WeekeindEssay: GeenStijl volgens Bourdieu

Een heel wetenschappelijk plaatje..Welkom bij het cultureel supplement van GeenStijl. Dit weekeind hebben we een lezenswaardig essay van de jonge blonde aantrekkelijke Eva 'Luatie'. Mevrouw heeft doorgeleerd, en hoe. Eva doet niet moeilijk en verklaart GeenStijl eventjes aan de hand van de u welbekende veldentheorie van de Franse linksintellectuele socioloog Pierre Bourdieu. Wij opereren namelijk in een veld. Ga er rustig voor zitten, overhoring maandagmorgen eerste lesuur in lokaal A206.
‘Wij brengen altijd nieuws met een knipoog’ “Felix Meurders dood”. Zaterdag 6 januari 2007 brachten de makers van website GeenStijl.nl een bericht met deze kop naar buiten, als wraak op de ‘De leugen regeert’-uitzending van de vrijdag ervoor. Daarin presenteerde Meurders een onderzoek onder jongeren waarin GeenStijl.nl door negenenzeventig procent van de jongeren als onbetrouwbaar wordt gezien. Met berichten zoals dat over Felix Meurders lijkt GeenStijl ook geen ander doel voor ogen te hebben dan niet serieus genomen te worden. Toch is GeenStijl meer dan de jennende toon en de kwalificatie shocklog. De website is zeer populair, met zo’n 75.000 hits per dag, en weet een jong publiek te bereiken. De gemiddelde bezoeker is man en tussen de 25 en 35 jaar oud, een publiek dat maar moeilijk bereikt wordt door andere media. In maart 2006 nam de Telegraaf-holding een belang van veertig procent in GeenStijl, in het najaar kwam er een boek uit en binnenkort komt er een televisieprogramma in samenwerking met BNN. Kennelijk heeft GeenStijl in de berichtgeving een plek weten te veroveren binnen het Nederlandse journalistiek veld. Wat die plek precies inhoudt, en of de invloed van de website positief is voor het Nederlandse journalistieke veld, is onderwerp van dit analyserende essay. De analyse vindt plaats aan de hand van de veldentheorie van de Franse socioloog Bourdieu (1930-2002). Volgens Bourdieu bestaan er algemene veldwetten: “Ondanks hun evidente verschillen functioneren velden als die van de politiek, van de filosofie of van de religie volgens onveranderlijke wetten.” Wat men dus leert van het ene veld, kan men toepassen op andere velden. En elke keer dat een ander veld wordt bestudeerd worden specifieke eigenschappen die horen bij een bepaald veld ontdekt, terwijl, volgens Bourdieu, “tegelijkertijd de kennis wordt vermeerderd van de universele veldmechanismen”. Een van die universele mechanismen, die in elk veld terugkomen, is het mechanisme van ‘conflicten’. Bourdieu in ‘Enkele eigenschappen van velden’: “[..] we weten dat we in elk veld een conflict aantreffen, waarvan steeds de specifieke vormen moeten worden onderzocht, tussen de nieuwkomers die proberen de gesloten toegangsdeuren open te breken en de machthebbers die proberen hun monopolie te verdedigen en concurrentie buiten te sluiten”. Ketters en orthodoxen De rebellie van GeenStijl zou, met de theorie van Bourdieu in het achterhoofd, dus kunnen worden gezien als een conflict binnen het Nederlandse journalistieke veld. De media die GeenStijl afdoen als shocklog zouden dan, volgens de terminologie van Bourdieu, kunnen worden beschouwd als de orthodoxen in het conflict: zij die min of meer een monopolie bezitten binnen het veld, die neigen naar conservatieve strategieën om zo de huidige machtsverhouding te verdedigen. De makers van GeenStijl worden door de orthodoxen gezien als ketters, nieuwkomers die minder macht hebben binnen het veld en daarom neigen naar subversieve strategieën. En subversieve stukjes schrijven, tegen wat ‘normaal’ is binnen het journalistieke veld, daar schaamt GeenStijl zich niet voor. De populaire website wordt gezien als controversieel. “Conventionele journalistiek met scheiden van feiten en meningen, dat is politiek correcte journalistiek en daar zit niemand op te wachten”, aldus oprichter Weesie in 2005. GeenStijl neemt de kettersrol binnen het journalistieke veld steeds serieuzer. Dat is af te zien aan de colofon van de website. In 2004 stond daar nog: “GeenStijl.nl is een website die met een vette knipoog moet worden beschouwd. GeenStijl.nl is geen journalistiek medium en valt niet onder wetten die daarvoor gelden.” Op dit moment, januari 2007, wordt GeenStijl wel als brenger van nieuws en journalistiek onderzoek omschreven op het weblog: “Veel mensen noemen GeenStijl voor het gemak een weblog. Dat dekt de lading niet, maar goed. Op GeenStijl wisselen nieuwsfeiten, schandelijke onthullingen en journalistiek onderzoek elkaar af met luchtige onderwerpen en prettig gestoorde onzin.” De met meningen doorspekte stukken op GeenStijl hebben een doel: “Onze bezoekers hebben daar behoefte aan. Dat brengt discussie op gang. Het interactieve karakter is erg belangrijk voor de site”. De website is door de subversieve stijl in verschillende rellen, onschuldig en minder onschuldig, betrokken geraakt. Zo vergeleek GeenStijl NS-Topman Ravoo met Goebbels, de minister van Propaganda onder Hitler, omdat Ravoo een journalist van de Volkskrant had geboycot. Ernstig waren de doodsbedreigingen door bezoekers van GeenStijl aan het adres van de directrice van de anti-rookorganisatie Stivoro, die door GeenStijl begin 2004 op de hak was genomen. Naar aanleiding van die bedreigingen ging de website tijdelijk op zwart, om na een aantal maanden weer online te komen. “Dit soort dingen heb je niet in de hand. Als een paar bezoekers de boel gaat verzieken, is het niet leuk meer. [..] In een dronken bui, om drie uur ’s nachts, hebben we toen besloten er mee op te houden.” De subversieve strategieën van GeenStijl zorgen dus voor een conflict. Dat conflict in het journalistieke veld wijst er ook op dat GeenStijl binnen dat veld opereert, als Bourdieu gevolgd wordt met zijn veldtheorie. “Men vergeet dat strijd een overeenstemming veronderstelt tussen de strijdende partijen over datgene wat de moeite van het bevechten waard is [..]. Zij die deelnemen aan de strijd dragen hun steentje bij aan de reproductie van het spel.” Een opiniërend sausje Met de vaststelling van de rol die GeenStijl zich heeft aangemeten binnen het journalistieke veld, de ketter, en het feit dat het daarmee volgens de veldtheorie zou bijdragen aan de huidige situatie binnen het veld, is nog niet vastgesteld wat de ketterrol van GeenStijl dan bijdraagt aan die situatie, en of die bijdrage positief is. Wat de makers van GeenStijl zelf denken te bereiken met hun politiek incorrecte journalistiek is duidelijk. Zo zei Domique Weesie eind 2006 tegen Theo van Stegeren van de website van De Nieuwe reporter: “Wij voorzien het nieuws van een opiniërend sausje, een werkwijze die bij de Engelse kwaliteitspers al jaren gaande is maar in Nederland absoluut not done is, op het hoofdredactionele commentaar na. Natuurlijk is het goed dat er brengers van sec, feitelijk nieuws zijn, maar het zijn er wel erg veel en ze gebruiken allemaal hetzelfde ANP. Als je vijftien maal hetzelfde nieuws van Nu.nl, De Telegraaf en al die anderen in je RSS-feed ziet verschijnen, heb je dat op een bepaald moment gezien. Wij proberen er iets méér van te maken.” Op deze manier willen de makers van GeenStijl de standaardwerkwijze binnen de journalistiek veranderen. Weesie: “Ze [de gevestigde media/ES] zijn niet meegegaan met hun tijd, houden vast aan regeltjes die een hele tijd geleden zijn opgesteld. Een mooi voorbeeld vind ik de namen van verdachten, die dankzij het internet vrij makkelijk te vinden zijn. Als Theo van Gogh wordt neergestoken, zie je dat Het Laatste Nieuws in België, de Bild Zeitung in Duitsland, The Times in Engeland en CNN in Amerika allemaal over Mohammed Bouyeri spreken, terwijl wij het hier nog over Mohammed B. hebben. Datzelfde geldt voor een ontsnapte TBS-er, die na zijn ontsnapping eerst in beeld mag komen en voluit Willem Schippers genoemd mag worden maar vervolgens, als hij opgepakt wordt, opeens weer Willem S. met een balkje over de ogen is. Op dat moment neem je je nieuwsgebruiker niet serieus, krijgen mensen de indruk dat er een farce wordt opgevoerd.” Een andere standaardpraktijk die GeenStijl niet onderschrijft is het altijd correct weergeven van de feiten. Kritiek daarop, zoals bij het item waarbij de gevolgen overdreven werden van een gefilmde vechtpartij op een school, wuift Dominique Weesie weg: “Ik kan me er niet druk om maken. Het doet er niet toe of dat meisje een schedelbasisfractuur had of een blauw oog. Wij brengen het naar buiten, zodat er hopelijk maatregelen worden genomen. Nu zien we dat, ook door de school, alles met de mantel der liefde wordt bedekt.'’ Met overdrijving of expres fouten maken wil GeenStijl dus een – positieve – reactie oproepen. Bourdieu is in principe positief over het gebruik van dergelijke subversieve strategieën binnen een veld. “In feite worden de eigenlijke beginselen van het spel, [..] het voetstuk van laatste geloofswaarheden waarop het hele spel berust, niet aangetast door de partiële revoluties die zich voortdurend in velden afspelen. Integendeel, in de velden van productie van culturele goederen, van religie, literatuur en kunst, beroept de subversieve ketterij zich op de terugkeer naar de bron, de oorsprong, de geest of de waarheid van het spel, tegenover de banalisering en verloedering waaraan het ten prooi is gevallen.” Niet links, niet rechts Bourdieu heeft niet geschreven over internet en weblogs. Wel heeft hij een oordeel gegeven over de vernieuwende rol van de televisie op het journalistieke veld. Dit oordeel was niet positief. Mede aan de hand van zijn analyse in Over televisie wordt hier de bijdrage van een medium als GeenStijl aan het journalistieke veld beoordeeld. Bourdieu ziet binnen de journalistiek twee krachten die bepalen hoe invloedrijk een medium is. De Franse politicoloog Phillipe Marlière begreep dat als volgt: “A particular sector of the media is in a dominant position in the field if it is capable of distorting the space around itself and imposing its own views on the field”. Als eerste van invloed op de macht is de economische kracht van een medium (een hoge oplage, veel kijkers, hoge advertentie-inkomsten), ten tweede is de symbolische kracht van invloed (of een medium als gezaghebbend wordt gezien). Bij televisie ziet Bourdieu een groot gevaar omdat zowel de economische als de symbolische kracht groot is. “Door haar ongewone bereik heeft de televisie effecten die misschien niet zonder precedent zijn maar wel op deze schaal ongekend.” De symbolische kracht van televisie is groot. Dat blijkt ook uit het onderzoek dat Meurders presenteerde bij De Leugen Regeert, waarop GeenStijl reageerde met het dood verklaren van de presentator; het NOS-journaal werd daarin namelijk wél als betrouwbaar geacht door de jeugd. Daarnaast bleek dat 34% van de jongeren zijn nieuws van de televisie haalt, wat ook meteen de economische kracht van tv laat zien. Voor de inhoud van het journalistieke product is de macht van de televisie een groot gevaar, denkt Bourdieu. Hij meent dat de journalistiek door televisie verplat. Een journaal brengt bijvoorbeeld alleen ‘omnibus-informatie’, informatie die van haar scherpe kantjes ontdaan is en homogeen is gemaakt. En “dan laat zich raden welke politieke en culturele gevolgen dat kan hebben”, aldus Bourdieu in Over televisie. Zeker als de meeste mensen verstoken blijven van andere media die wel vele soorten informatie brengen. Als met de zorgen van Bourdieu over televisie naar GeenStijl wordt gekeken, dan kan de rol van GeenStijl in het journalistieke veld als positief worden bestempeld. De items op GeenStijl zijn niet van scherpe kantjes ontdaan, integendeel. Vaak wordt daarnaast ook een andere keuze gemaakt dan door andere media, waardoor GeenStijl niet meegaat met de homogene keuze van nieuws op de televisie. Een kritiek die men bijvoorbeeld veel hoort op het Nederlandse televisienieuws tijdens en na de Pim Fortuyn-revolte is dat het een ‘linkse kerk’ is, die politiek correct is en zelfcensuur toepast. GeenStijl wordt daarentegen door velen in de rechtse hoek geplaatst, waardoor een ander, nieuw publiek bereikt wordt. Volgens Starf*cker, alias Ambroos Wiegers, van GeenStijl: “Voor jongeren is het links-rechtspatroon veranderd, het dogmatisme is weg. Zo krijg ik reacties van mensen die over moslims in de rechtse hoek zijn te plaatsen, maar over het inkomensbeleid van het kabinet meer SP-achtig denken.” GeenStijl kan hierdoor, los van de toonzetting, een positieve invloed op de heterogeniteit van het Nederlandse journalistiek veld hebben. Om die invloed ook echt te hebben, is, zoals eerder gezegd, economische en symbolische kracht nodig. Wat betreft de economische kracht van GeenStijl: die wordt steeds groter. Dit komt mede door het publiek dat GeenStijl bereikt: de groep 25- tot 35-jarige blanke mannen, die door andere media slecht worden bereikt. Sinds het moment dat GeenStijl in 2004 opnieuw de lucht in ging, hebben de makers het professioneler aangepakt, met advertenties op de website. Dat was een vruchtbare stap waardoor in 2006 zes redacteuren van de inkomsten konden leven. De aankoop van veertig procent van de aandelen door de Telegraafholding, heeft GeenStijl nog meer economische kracht gegeven. Met die extra inkomsten probeert GeenStijl nu een talkradio op te zetten op internet. De samenwerking met BNN in het tv-programma Steengeyl in februari zal het weblog GeenStijl een nog groter bereik geven. Of volgens Bourdieu dat laatste een positieve ontwikkeling is, is natuurlijk de vraag. Dat zal afhangen van de onafhankelijkheid van de makers van het programma ten opzichte van de kracht van de tv. De symbolische kracht van GeenStijl is moeilijk te meten. Volgens het onderzoek van De Leugen Regeert zien veel jongeren GeenStijl als onbetrouwbaar. Daar tegenover staat de hoeveelheid bezoekers die GeenStijl.nl per dag ontvangt. Zij zijn kennelijk toch steeds benieuwd zijn wat de redacteuren nu weer ‘verzonnen’ hebben. De samenwerking met BNN zegt ook iets over de symbolische kracht. De jongerenomroep BNN ziet kennelijk potentie in de samenwerking met GeenStijl, om zo meer kijkers te genereren. Door de onconventionele toonzetting van de website jaagt GeenStijl wel regelmatig allerlei mensen tegen zich in het harnas, wat het gezag van de weblog onder het grote publiek wel negatief zal hebben beïnvloed. Vanuit Bourdieu’s veldentheorie en zijn beschrijving van het journalistieke veld gezien, draagt GeenStijl positief bij aan de Nederlandse journalistiek. Door tegen de krachten van tv in te gaan en een eigen inbreng te hebben wat betreft onderwerpkeuze, waardoor een ander publiek wordt bereikt dan door de reguliere media, gaat GeenStijl in tegen de homogenisering. Negatief is wel de manier waarop GeenStijl soms betrokken raakt bij rellen, zoals de doodsbedreigingen tegen de directeur van Stivoro. Zelf zien de makers van GeenStijl hun rol als een positieve voor de journalistiek: zij willen invloed uitoefenen op de maatschappij met hun berichtgeving en hebben lak aan journalistieke regels omdat ze denken dat ze daarmee voldoen aan een behoefte bij sommige mensen. GeenStijl plaatst zich hiermee niet buiten de journalistiek. Juist doordat ze het conflict aangaan met de orthodoxen, onderschrijven de makers juist het belang van een gezamenlijk journalistiek veld en dragen ze bij aan de terugkeer naar de ‘oorsprong’ van de journalistiek. Dominique Weesie tegen De Nieuwe Reporter: “Ik geloof absoluut niet in de theorie dat de journalistiek langzaam uitsterft. Op GeenStijl brengen we het nieuws anders en worden de klassieke journalistieke regels dagelijks met voeten getreden, maar het wordt wel gemaakt door mensen met een journalistieke achtergrond. Ik zie op dit moment veel mensen die zonder enig journalistiek besef alles maar op het internet kwakken en daarmee vaak ook strafbaar bezig zijn – in dat opzicht is er voor journalisten nog een schone taak weggelegd. Er zal altijd behoefte zijn aan journalisten die weten wat nieuws is, die goed kunnen selecteren, weten hoe ver je kunt gaan en wat je zeker niet kunt doen. Zonder die journalisten bij kranten en omroepen zou GeenStijl ook niet kunnen bestaan.” (Voor artikel met voetnoten mail mij)

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.