achtergrond

Geenstijl

Safari Eurabia - Sentimentele zoektochten in een wereld die begon te verdwijnen in Sarajevo

Aida kwam ik tegen in een kelderdiscotheek op een boogscheut van hotel Bosnia, waar ik bivakkeerde. Ze had medicijnen gestudeerd een eigen talkshow op een lokale radiozender, masseerde dagelijks oorlogsslachtoffers in de enige revalidatiekliniek van Sarajevo en ze was prachtig. 

Het werd een dolle boel in die disco, de slivo stroomde gestaag en het werd een typische lumpovanje-nacht. Aida en ik dansten de hele nacht en de volgende ochtend gingen we direct van hotel Bosnia naar haar kliniek, vergezeld door een kater des doods. 

Eerder die avond was ik dichter en schrijver Serge van Duijnhoven tegen het lijf gelopen. Hij woonde in Sarajevo en schreef elke week een column in de zaterdageditie van de Volkskrant. Daarin zouden Aida en ik een paar weken later centraal  staan. Ik las die ontroerende en romantische column over de onstuimige Balkan-romance thuis bij het ontbijt in Amsterdam. Mijn verloofde zat tegenover mij een eitje te pellen, ik verslikte mij in mijn boterham en heb toen als de wiedeweerga alle Volkskranten in Amsterdam-Zuid opgekocht en vernietigd. Gelukkig was er toen nog geen Twitter. 

Ik ben vastberaden Aida terug te vinden in Sarajevo. How can we hang on to a dream? 

Muntz en ik logeren in hotel Holiday, voorheen Holiday Inn. Hij vindt mijn speurtocht naar Aida wel aandoenlijk, noemt mij een slappe romantische ouwe lul met een midlife crisis. "Maak daar endlife crisis van, Muntz", brom ik, "midlife crisis suggereert dat ik dan 124 jaar moet worden. Bovendien heb ik godzijdank geen kinderen, de belangrijkste voorwaarde voor de midlife crisis van een man."

Het legendarische hotel waar alle journalisten zaten tijdens de oorlog, zit nu vol met Egyptische en Maleisische toeristen. De vrouwen vrijwel allemaal gesluierd. En veel islamitische toeristen van de Balkan, te herkennen aan de lichte huid en vaak groene en blauwe ogen. Er wordt wel eens gesteld dat de islam een door de Ottomanen, die in 1912 vertrokken, opgedrongen geloof was. Veel kinderen van de Balkan werden naar het Ottomaanse rijk gebracht, gehersenspoeld en kregen daar een legeropleiding inclusief het moslim-geloof. Als volwassenen werden ze als militair in hun stad van herkomst geplaatst. Moslim was onder Tito een etnische categorie maar qua dna waren en zijn het  gewoon afstammelingen van Serviërs die onder de Ottomaanse bezetting tot de islam moesten overgaan. Nooit zag ik zo'n bonte verzameling moslims als op de Balkan, hoofddoekjes en boerka's naast minirokken is een vertrouwd beeld In Sarajevo, Albanië en Kosovo. 

Ik besluit Muntz niet langer lastig te vallen met mijn luddevedubesognes, er moet gewerkt worden. 

Via Serge van Duijnhoven hoor ik dat filmmaker Šahin Šišić in de stad is. Hij woont in Breda maar is voor een filmklus terug in zijn geboortestad. Hij was al fotograaf en filmmaker toen de oorlog uitbrak. Šahin kende de stad op zijn duimpje, had geen angst en kende alle sluiproutes. Hij begon zijn ruwe materiaal aan alle grote netwerken te verkopen. Uiteindelijk monteerde hij het aangrijpende, rauwe en genadeloze Planet Sarajevo, waarmee hij veel prijzen won. Šišić was cameraman van een van de mooiste voetbaldocumentaires die ik ken. Het laatste Joegoslavische elftal , over het beste jeugdelftal van de wereld met spelers als Zvonimir Boban, Davor Šuker, Robert Jarni, Robert Prosinecki, Alen Boksic, Sinisa Mihajlovic, Pedja Mijatovic en Dejan Savicevic. 

We krijgen een rondleiding van Šišić door het Sarajevo van zijn jeugd en van de oorlog. Sarajevo was voor de oorlog de meest kunstzinnige stad van Joegoslavië, vol dichters, schrijvers, beeldend kunstenaars en muzikanten. In het oude vervallen shopping center van de wijk Skenderija, aan de rivier, vertelt hij hoe op het plein van dit Oostblok-gedrocht, mooi van lelijkheid, iedere avond optredens waren. Het is letterlijk een sentimental journey want het Sarajevo van Šišić, net zo oud als ik, lijkt ook niet meer te bestaan. De stad is keurig gerenoveerd, de oude Turkse wijk kan zo in Efteling worden neergezet maar de stad is ook op een doorsnee manier hip geworden (los van de boerka's en de baardmannetjes). Muntz en ik liggen in een deuk om Šišić en we besluiten dit najaar een roadmovie te gaan maken, dwars door de Balkan en bij voorkeur als er al sneeuw ligt en de wegen door de bergen zo mogelijk nog gevaarlijker zijn. 

Twee dagen later vliegt de regisseur met Robbie naar Nederland. Ik ga op zoek naar Aida. Ik verkas van het Holiday naar een hotelletje in de oude Turkse wijk: gezellig en knus maar stampvol toeristen.

De stad vertoont nog heel veel littekens van de oorlog maar is keurig opgeknapt. Er is een speciale tour langs plekken waar granaten neerploften en dodelijke slachtoffers veroorzaakten: de Rozen van Sarajevo

De kliniek van Aida stond in het zwaarst gebombardeerde gedeelte van Sarajevo, aan Sniper Avenue, en werd in bedrijf gehouden door vrijwilligers. De ruim honderdvijftig patiënten werden gratis behandeld. De wachtlijst was enorm, kinderen en oude mensen kregen voorrang. Bij de meeste patiënten waren lichaamsdelen geamputeerd, bij veel kinderen zaten de granaatscherven nog in het lichaam. Bij andere patiënten staken grote schroeven uit benen of armen. Ze hadden versplinterde botten; veroorzaakt door de kogels van sluipschutters. Mijn herinneringen zijn nog levendig.

Dokter Mirsad Muftić zag er grauw en doodvermoeid uit, zoals alle dokters in Sarajevo. Elektriciteit was het grootste probleem van de kliniek. Een generator die in Europa vijfhonderd gulden kost, kostte in Sarajevo het zesvoudige. Muftić kon een paar dagen een generator lenen van een vriend, die een winkel heeft en een paar dagen buiten de stad was. Daarna zat de kliniek weer zonder stroom.

Muftić had meer zorgen. Het alcoholgebruik in de stad was sinds de oorlog zo mogelijk nog hoger geworden dan het al was. Veel jongeren waren aan de drugs en medicijnen geraakt, veel meisjes waren hoer geworden. Het aantal zelfmoorden was bijzonder hoog en Muftić vraagt zich af of de inwoners van de stad ooit nog een normaal leven zouden kunnen leiden. Met een zuur lachje zei hij dat er ook goed nieuws te melden viel: er werden nog steeds baby’s geboren in Sarajevo. Maar dat waren vooral baby’s van onontwikkelde boeren die als vluchteling naar de stad waren gekomen en niet beter wisten. Aida was druk aan het masseren en ik raakte ontroerd door zoveel altruïsme. 

Er werkte nog een vrijwillige masseur: Stephan uit Anchorage, Alaska. Tijdens de Vietnamoorlog begeleidde hij de transporten van gesneuvelde dode Amerikaanse soldaten in body bags, vervolgens werkte hij jaren als vrijwilliger in de Gazastrook en was hij oorlogsfotograaf. Zijn huishoudster in Anchorage kwam uit Sarajevo en begin 1992 besloot Stephan uit sympathie voor haar als vrijwilliger naar de belegerde stad te gaan. Als eerste en enige Amerikaan vroeg hij het Bosnisch staatsburgerschap aan, een gebeurtenis die in alle kranten van Sarajevo uitvoerig werd beschreven. De verfrommelde krantenberichten droeg hij dag en nacht bij zich en bespaarden hem een boel narigheid bij wegversperringen van het Bosnische leger. Stephan raakte vervolgens verliefd op een inwoonster van Sarajevo en trouwde met haar.

Stephan: "Het was midden in de winter, twaalf graden onder nul en de stad werd onafgebroken beschoten. Ik had nog een fles brandy en een fles champagne, via-via had ik een zak bloedsinaasappelen weten te krijgen. Mijn vrouw en ik zijn vreselijk dronken geworden, het sap van de bloedsinaasappelen heb ik over onze lichamen uitgesmeerd en we hebben heftig gevreeën. Overal om ons heen sloegen de granaten in. Ik dacht dat ik helemaal gek werd.

Op een gegeven moment hield ik het niet meer uit en ben ik in de vrieskou op het balkon gaan staan, poedelnaakt. Ik begon te schreeuwen naar de Serviërs aan de overkant en wees naar mijn lul: 'Smoke my dick, fucking Cetniks, smoke my dick!' Aan de overkant stond een stokoude man onverstoorbaar de voordeur van zijn huis te herstellen, te midden van de beschietingen. Hij moest lachen toen hij me zag staan en liet vervolgens in alle rust zijn broek zakken en toonde zijn billen aan de Serviers."

Stephans vrouw vertrok van de ene op de andere dag naar Anchorage. Hij betwijfelde of ze echt van hem heeft gehouden. Na haar vertrek hoorde hij dat ze met talloze Unprofor-soldaten had geslapen. Stephan werkte voor La Benevolencija, dankzij zijn Amerikaanse paspoort heeft hij talloze mensen uit Sarajevo weten te smokkelen. Uiteindelijk kwam hij als masseur in de kliniek van dokter Muftić terecht. De laatste weken had Stephan met zijn snel slinkende spaarcenten de noodlijdende kliniek onderhouden, meestal in de vorm van koekjes en koffie voor patiënten en personeel.

Met de sluipschutters had hij leren leven, hij zei alle gevaarlijke plekken in de stad te kennen. De plekken waren aangegeven met bordjes en overal in de stad staan containers, autowrakken, en golfplaten tegen de kogels van de scherpschutters. "Vertrouw op mij", zegt Stephan lachend, "maar als je naam op de kogel staat geschreven, is je moment gekomen." Toen hij een dag later de auto van Christiaan Koster zingend tussen twee anti-sluipschuttercontainers slalomde richting Sniper Avenue, en er Bosnische soldaten druk naar ons begonnen te zwaaien, trok hij bleek weg. Een half uur eerder waren er hier twee mensen doodgeschoten.

Stephan had een vreemd gevoel voor humor ontwikkeld in de afgelopen drie jaar tijdens de oorlog. Toen we kort voor de avondklok naar het hotel terug reden, met Aida, zei hij een plekje te kennen van waaruit je een prachtig uitzicht over Sarajevo hebt. We reden door aardeduistere, volkomen kapotgeschoten dorpen, de modderpaden slechts verlicht door het schijnsel van de maan. Uiteindelijk arriveerden we op een berghelling. Het uitzicht op Sarajevo was adembenemend, tot Stephan met een satanisch lachje zei: "Vijftig meter verderop zitten de Cetniks, wil je verder rijden?" Later die nacht vertelde Aida mij in hotel Bosnia dat Stephan al heel lang verliefd was op haar en nu dus stinkend jaloers op mij. De honeymoon met Aida was heftig en duurde maar een week. Ik kreeg nog het idee om haar mee te smokkelen naar Split, in de auto, maar dat vond iedereen een krankzinnig plan.

Bijna dertig jaar later ben ik terug in Sarajevo en hoop ik Aida terug te vinden. Dokter Mirsad Muftić heb ik zo gevonden op internet en het weerzien  is ontroerend. Hij schudt mij de hand, blijft die lang vasthouden en omhelst mij. Hij is net als ik 62. Bijna 30 jaar later en we leven allebei nog. Mirsad heeft een schitterende carrière, is een wereldwijd gewaardeerd specialist op het gebied van reuma en heeft stapels wetenschappelijke boeken geschreven, waaronder kinderboeken, én is arts van het Bosnische paralympische team. Hij reist de hele wereld over, is nooit thuis. Zijn kinderen groeiden op in Zweden, als erkende vluchtelingen. Hij heeft een fles peperdure whisky voor me gekocht. In de hal van zijn kliniek zitten tien mensen te wachten. Hij wil dat ik blijf maar ik zeg dat zijn patiënten hem harder nodig hebben. Als ik hem omhels bij het vertrek, vraag ik naar Aida. De tranen schieten in zijn ogen en hij fluistert dat ze kort na mijn vertrek destijds is doodgeschoten door een sniper, onderweg naar haar werk.

Ik heb die dag geen zin om mer om door de stad te wandelen, kijk in mijn hotelkamertje naar documentaires. De volgende dag bezoek ik het macabere Museum of crimes against humanity and genocide. Dat had ik beter niet kunnen doen want ik kwam er bijna misselijk uit. En dat terwijl ik heel wat gewend ben, na jaren in Jeruzalem te hebben gewoond en zelfs nog op Universiteit daar Holocaust Studies als bijvak hebt gevolgd. 

Het blijft een volslagen krankzinnige oorlog, onbegrijpelijk wreed. Toch blijf ik mijn zwak voor Serviërs houden, net als Peter Handke. Ik interviewde Alain Finkielkraut ooit over de kwestie en die vertelde dit: 

"Mitterrand weigerde Kroatië en Slovenië te erkennen, langdurig heeft hij de Servische zaak verdedigd. Het bezoek van Mitterrand aan Sarajevo was bespottelijk, een pleidooi voor een humanitaire politiek die iedere andere vorm van politiek uitsloot. Daarvan zien we nu het resultaat. De blauwhelmen zijn in zekere zin de gegijzelden van de agressors. Wanneer er Franse blauwhelmen gedood worden door Serviërs, worden we in feite gedwongen om de feiten te vervalsen. Dan beschuldigen we de Bosniërs omdat we bang zijn de Serviërs nog meer te irriteren, waardoor de blauwhelmen aan nog meer gevaar worden blootgesteld. We zitten in Bosnië in een situatie waartoe Mitterrand de voornaamste aanzet heeft gegeven. Vooral bij belangrijke kwesties als de buitenlandse politiek is de balans van Mitterrands bewind uiterst negatief. Het is iets wat alle Europeanen aangaat. Het is de eerste oorlog die zich sinds 1945 op Europese bodem afspeelt, de eerste keer sinds 1945 dat hele steden worden vernietigd. Het zou voor ons Europeanen, die bezig zijn met de opbouw van Europa, een vraag van levensbelang moeten zijn, die we met de hoogste bezorgdheid zouden moeten betrachten. In welk Europa willen wij leven? Iedereen heeft de mond vol over de mondialisering. Deze mondialisering gaat echter gepaard met het verdwijnen van de wereld. Dat is de situatie waarin wij nu verkeren. Wat ik ernstig betreur, is het ontbreken van een duidelijke reactie van Nederland. Nederland zou als klein land toch heel goed de aspiraties van Slovenië, Bosnië en Kroatië moeten begrijpen. Er is echter geen enkele solidariteit tussen de kleine naties, verbazingwekkend en spijtig."

Ik heb geen zin meer om in Sarajevo te blijven en besluit de trein naar Mostar te pakken. Ook niet goed voor mijn humeur want daar maakte ik in hetzelfde jaar als mijn desperate bezoek aan Sarajevo heftige mortierbeschietingen mee. Alweer een sentimental journey, met een therapeutische inslag. En de laatste etappe van Safari Eurabia.

Het boek is bijna dicht

Arthur van Amerongen maakt voor GeenStijl een rondreis door Europa, door de achterwijken van de omvolking en langs de zonsondergang van het Avondland. Zijn reis is bijna ten einde, met een slotakkoord vanuit de Balkan. In de herfst verschijnt Safari Eurabia in boekvorm, inclusief de mogelijkheid om dat boek te laten signeren op het Tweede Boeckenbal in de Bullekerk. Daarover later meer. Voor nu vragen we nog even om te helpen Ome Tuur gevoed, verwarmd en gemotiveerd te houden op zijn barre bedevaart langs de historische artefacten van de Europese islam.

Bedrag:

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.