achtergrond

Geenstijl

Peter van Duyvenvoorde: Klimaatspijbelaars en de eeuw van het kind

Peter van Duyvenvoorde, aanstaande schrijver des vaderlands. Sowieso de enige die wij kennen die nog eens een boek heeft gelezen, dus daar liften we met liefde even op mee.

Klimaatspijbelaars en de eeuw van het kind

Kinderen hebben de toekomst, ooit een idealistische zin, lijkt het merendeel nu te denken dat kinderen werkelijk de toekomst hebben, en het recht op die toekomst, puur omdat zij kind zijn. Greta Thunberg in het Europees parlement, de scholieren in Vlaanderen die spijbelden en dan nu de scholieren in Nederland. En iedereen is er maar wat blij mee. 

En waarom zou je dat niet zijn? Ze tonen engagement! Wat engagement precies is, wordt tegenwoordig niet over gesproken omdat iedere vorm van politiek activisme omarmd wordt in deze tijd van politisering en moralisering. Vooral de activisten zelf, natuurlijk, zijn maar wat trots op zichzelf. Dat het een stuk makkelijker is om boos te demonstreren op een veld in Den Haag of deel te zijn van een Facebook-groep die tegen van alles is, dan om op de kleine vierkante meter van het bestaan een zinnige, duurzame wereld te bouwen met de buren, lijkt hen niet te deren. Evenmin dat dat activisme een stuk vluchtiger is. 

Kinderen demonstreren, en de volwassene beziet het met een liefkozende blik. Dat het kind het klimaat aanpakt om te spijbelen, omdat het spannend is en leuk om te rebelleren, lijkt niet in hem op te komen. Nogal wiedes, omdat het makkelijk is om liefdevol te kijken naar een rebel die strijdt voor dezelfde doelen als jezelf. (Zelfs de rebellerende puber is door de mangel gehaald; toen ik jong was bestond rebelleren nog uit speed snuiven op de WC, shaggies draaien en meisjes met Lonsdale truien een veeg geven op het strand ’s nachts – en dat ging nogal tegen de gereformeerde mores in, dat was pas rebellie!) 

Enfin, waarom is het zo moeilijk te verdragen voor de volwassene dat het kind misschien helemaal niet het summum van moraliteit is, maar gewoon een speelse rebel?

Dat kind dus. De drager van moraliteit. Vreemd. Tot nog niet zo lang geleden waren kinderen slechts nog-niet-volwassenen; ze moesten geduldig wachten tot ze mee zouden tellen. En die mores was dusdanig, dat het in elitaire kringen heel gewoon was om die opvoeding maar uit te besteden totdat het kind eindelijk een beetje normaal kon doen, dan mocht het wel weer terugkomen. 

Toen kwam, zoals Hermans zo vaak zegt in Ik heb altijd gelijk, de eeuw van het kind op dankzij pedagogiek. Kinderarbeid werd afgeschaft, het kind moest in vrijheid de wereld kunnen ontdekken en autoriteit zou funest zijn voor het tere zieltje. Nee, het kind werd een entiteit op zichzelf, een onschuldig wezentje, een onbeschreven blad dat beschermd en gekoesterd moest worden, geen risico mocht lopen en in veiligheid moest opgroeien. En zelfs dat opgroeien gebeurde met pijn, want dat betekende vanaf dat moment: geen kind meer zijn. Was het kind eerst een nog-niet-volwassene, vanaf de eeuw van het kind was de volwassene een helaas-niet-meer-kind. 

Het kind als de pure entiteit, onbezonnen, ongerept, onaangeraakt in de wereld. Je zou bijna denken: na de dood van God en daarmee het opheffen van het pure begin van de tuin van Eden, moest die puurheid een nieuwe locatie toegekend krijgen, in deze wereld, en waar beter dan in het hulpeloze kind met zijn nieuwsgierige kraaloogjes? 

Ik weet, vagelijk, dat de grondslag hiervan ligt in het denken van Rousseau, en zijn Emile, of over de opvoeding. Voor hem was de natuur goed, de maatschappij slecht. Het kind stond dichter bij de natuur dan de volwassene en was puur in zoverre het onaangeraakt blijft door die maatschappij. (Wie van Rousseau Overpeinzingen van een eenzame wandelaar gelezen heeft, weet dat we hem verder niet serieus moeten nemen). 

Daarna werd in het de Duitse romantiek ook weer een thema. Een deel van de poëzie van Hölderlin gaat over de tragedie van het kind dat zich bewust wordt van zijn individualiteit, en daarmee zijn kindsheid verliest: de mens zou de rest van zijn leven op zoek naar het herstellen van die kindsheid, waarin alles nog puur en zuiver was. 

Het lijkt wel of de mens, die het perfecte wel kan denken maar niet kan maken, altijd dat perfecte ergens moet plaatsen: paradijs, hiernamaals, in het kind. 

In een stuk vandaag in dagblad Trouw, doet de schrijver alsof ze een objectieve vraag stelt over of volwassenen van kinderen kunnen leren omtrent het klimaat. Wat ze eigenlijk vraagt is: wat volwassenen kunnen leren. Ze interviewt twee mensen, een door mij zeer gewaardeerde filosofe en schrijver, en een academica die iets met ethiek doet. De filosofe is nog realistisch, academica zou kinderen zelfs politieke macht willen geven: stemrecht vanaf hun veertiende, vijftiende. Omdat kinderen logisch kunnen redeneren. Wat ze daarmee bedoelt is: kinderen zien nog niet de complexiteit der dingen. Wat precies de reden is dat ze niet mogen stemmen, of geen auto mogen rijden: omdat ze de gevolgen van hun acties nog niet zien. 

Mijn huisgenote zei kernachtig: het is een vorm van pessimisme: dat alle hoop in het kind wordt gelegd, is een perverse uiting van het verlies van het vertrouwen in de volwassene.

Het kind als puur vat dat onbezonnen en daardoor eerlijk naar de wereld kijkt, zonder corrumpering van de ziel door volwassenheid. Het feit dat kinderen, zoals een bevriende columnist zegt, ook gewoon kleine IS-terroristjes kunnen zijn, speelt daar geen rol. Noch dat kinderen soms veel harder zijn dan volwassenen omdat ze nog niet de beschavingsdisciplinering hebben doorlopen. Maar dat kan niet gezegd worden, omdat kinderen ons laatste bastion zijn van puurheid; als zij het al niet meer zijn, waar is de puurheid dan nog te vinden? 

Dus omarmen we scholieren en luisteren we naar een 16-jarige in het Europees parlement, omdat zij een puurheid vertegenwoordigen die de volwassene niet meer heeft. Niet dat het kind ons niets te leren heeft, misschien wel, vast wel, wel moet dat in perspectief geplaatst worden en gezien worden als aandoenlijk, lieflijk, maar niet als relevant en al helemaal niet als basis om politiek op te voeren of een politiek fundament op de bouwen. 

Politiek is nu eenmaal een zaak van volwassenen, en ja, het gaat over de toekomst dus over kinderen, maar politiek is niet iets van kinderen. Dat lijkt misschien onrechtvaardig, maar kinderen zijn kinderen voor een reden, laten we ze dan ook zo behandelen.

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.