achtergrond

Geenstijl

Koelman houdt spiegel voor

Goedgekeurd door de schakersbond...Het is weer zaterdag, tijd voor Luuk Koelman. Godzijdank geen vogels meer, maar politiek. Iets waar u natuurlijk allemaal verschrikkelijk veel verstand van heeft. Luuk vraagt zich echter af, of u nu daadwerkelijk kennis van zaken heeft, dan wel maar wat roept om het roepen. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie heeft de grootste mond van heel Nederland. Een typisch mannentopic dit, want vrouwen kunnen nu eenmaal niet schaken...
Negerinnen kunnen niet schaken Arme Piet Hein Donner. Holderdebolder net voor de finish gestruikeld. Kenners zagen het al van verre aankomen, want dat geslacht Donner is niet meer wat het geweest is. Neem nu zijn oom: schaakgrootmeester Jan Hein Donner (1927-1988), de beste schaker van Nederland in de periode tussen Max Euwe en Jan Timman. Naast schaker was Jan Hein Donner vooral columnist. In zijn schrijfsels is de weerbarstigheid en wat nurkse humor die zijn neefje ook zo kenmerken, goed terug te zien. Maar er is een verschil: de schaker/columnist Jan Hein Donner wist zich als ‘oude rot in het relschoppen’ altijd uit de meest benarde situaties te redden. Zo publiceerde hij in 1968 in het damesblad Avenue een vlammend betoog over vrouwen en schaken: “vroeg of laat moest het ervan komen. Ik heb het zien aankomen en ik heb het ogenblik van de definitieve uiteenzetting gevreesd vanaf het moment dat ik mij als medewerker verbond aan dit blad voor vrouwen. Hoe pijnlijk het ook is, wij mogen niet schromen de waarheid onder ogen te zien: Vrouwen kunnen niet schaken.” Het was de tijd van de Dolle Mina’s en de toorn die over Jan Hein Donner werd uitgestort, was vele malen groter dan hetgeen zijn neefje Piet Hein 38 jaar later te verhapstukken kreeg naar aanleiding van zijn theoretische gemijmer over de Sharia. “Meneer Donner,” schreef een boze Dolle Mina in een ingezonden brief, “u discrimineert. U bedoelt eigenlijk te zeggen dat negers niet kunnen schaken”. Waarop Jan Hein Donner in een naschrift antwoordde: “nee, mevrouw, u begrijpt mij niet goed. Negerinnen kunnen niet schaken.” Einde discussie, Nederland verstomde. Ja, daar kan Piet Hein nog een puntje aan zuigen. Ach, hadden politici maar een fractie van het intellect van schakers. Al in de jaren zeventig schreef schaakmeester Johan Barendregt (tevens hoogleraar in de persoonlijkheidsleer aan de UvA) een opiniestuk waarin hij betoogde dat stemmen in een democratie net zo onzinnig is als stemmen over de beste schaakzet. Immers, wie maar net de loop van de stukken kent, krijgt een even grote stem als bijvoorbeeld Jan Timman, en dat is toch raar? Een stelling waar geen speld tussen te krijgen is. Daarom werden een dag later de ruiten van Barendregts woning ingegooid. Ook onderzocht Barendregt wie in een discussie het hoogste woord heeft. Degene met het meeste verstand van het onderwerp of gewoon de persoon met de grootste mond? Het onderzoek werd verricht met behulp van een schaakspel. De proefpersonen moesten met elkaar discussiëren wat in een bepaalde schaakstelling de beste zet was. Barendregt zei daar later over: “het was ontstellend met wat voor een aplomb en zekerheid de meest absurde zetten geponeerd werden.” Denk daar maar eens over na, beste Geen Stijl-lezer, wanneer Geert Wilders weer eens iets roept. Die man kan geen paard van een loper onderscheiden. Luuk Koelman

Reaguursels

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.